De plussers
Vermoedelijk is het met een ambtenaar begonnen,
die bij het opstellen van een rapport op het idee kwam leeftijdscategorieën
te onderscheiden door de toevoeging plussers. Het briljante van zijn
vondst was dat iets wat negatief is, namelijk de ouderdom, letterlijk werd
vertaald in iets dat heel positief klinkt. De min was in één klap plus geworden.
Die omkering heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de onstuitbare opmars van
de plussers.
Vroeger had je bejaarden, ouden van dagen of AOW'ers.
Maar toen kwamen de 65-plussers. Ongetwijfeld heeft de bedenker van die term
onmiddellijk beseft dat met een dergelijke manier van omschrijven naar de
dood toe wordt geteld. Maar hij heeft hij daar over gezwegen, zodat de onbewuste
doodswens zich over de hele bevolking kon verspreiden. Na de 65-plusser,
kwam de 60-plusser, de 55-plusser, de 50-plusser, de 40-plussers en de 30-plusser.
Wie lager gaat vervalt in ironie.
In het debat over de macht van de babyboomers word
ik nu als 50-plusser aangeduid. Het is de oninteressantste discussie van
de laatste honderd jaar. Nooit eerder is er een tijd geweest waarin het zo
gemakkelijk was om snel carrière te maken en rijk te worden. Nooit was een
studie korter en nooit werd er zo deftig gedaan over de jeugd die een kans
moet krijgen. Er was geen oorlog om ambities te fnuiken. Wordt de kans dan
toch niet gegrepen, dan moet dat komen door gebrek aan talent. Kortom, als
de babyboomers één fout hebben gemaakt dan is het dat zij slappe nakomelingen
hebben voortgebracht.
Over nakomelingen gesproken: als jonge vader liep
ik onlangs achter de kinderwagen, toen ik Daniela Hooghiemstra tegenkwam,
die ook achter een kinderwagen liep. Onze kinderwagens kruisten elkaar en
ik keek in de hare en zij in de mijne. Mijn kinderwagen was leeg, de hare
was vol. Ik was namelijk op weg naar de crèche en zij kwam er vermoedelijk
net vandaan. Ik vermeld dit voorval omdat Daniela Hooghiemstra onlangs in
deze krant een stuk heeft geschreven met de treffende titel: Tweede leg.
Haar stuk was een naast een opsomming van geneugten
ook een verslag van de agressie die de oudere vader schijnt op te roepen.
Vooral de geneticus Peter Pearson, die op zijn zestigste nog vader was geworden,
kreeg er een week later van langs in een paar boze brieven. Hij zou uit puur
egoïstische motieven gehandeld moet hebben. Het verwijt van egoïsme is terecht,
maar tegelijkertijd volkomen nietszeggend. Al het verwekken van kinderen
komt voort uit egoïsme, dat heeft niets met leeftijd te maken. Het kind dat
verwekt wordt als altruïstisch cadeautje aan dat kind zelf, moet nog geboren
worden. Het kind is daarom ook geen dankbaarheid verschuldigd jegens zijn
of haar verwekkers.
Gemeten naar de maatstaf van egoïsme zijn kinderen
met oudere ouders zelfs beter af. Jonge ouders moeten zelf nog carrière maken.
Zij zijn druk bezig de babyboomers in te halen en hebben daardoor nauwelijks
tijd voor hun eigen baby's. Soms zie je wel eens een vrouw, zeg maar een
meisje, van een jaar of twintig door de stad fietsen met een kinderzitje
voor en een kinderzitje achter. Dat vind ik altijd een bijzonder triest gezicht.
Laten we twee kinderen achter elkaar nemen, dan zijn we daar vanaf, en over
twintig jaar gaan ze dan het huis uit, zodat wij eindelijk tijd voor onszelf
hebben. Carrièreplanning die meestal tot geen enkele carrière leidt. Hoe
je moet opvoeden hebben jonge ouders nooit geleerd en bovendien staan zij
veel meer bloot aan de gevaren van depressie, drugsgebruik, armoede en scheiding
Als kind van een oudere vader is er ook nog het vooruitzicht
dat je er wat te erven valt. Misschien dat de egoïstische vader niet met
zijn zoon heeft kunnen voetballen, maar het is toch verdomd handig om op
je vijfentwintigste een financieel steuntje in de rug te krijgen. Over een
dode vader kun je trouwens prachtig dromen. Mijn vader was ook al over de
veertig toen hij mij kreeg. Hij was een bijzonder onhandige man, die zelfs
geen spijker in een muur kon slaan. Als hij iets moest doen waar hij geen
zin in had, zoals leren autorijden, zei hij dat hij daar te oud voor was.
Als ik achter de kinderwagen loop, denk ik vaak aan hem.
NRC\Handelsblad, 4 mei 2001
|