Charlie Toorop, Portretgroep H.P.Bremmer. 1936-38

De plussers

    Vermoedelijk is het met een ambtenaar begonnen, die bij het opstellen van een rapport op het idee kwam leeftijdscategorieën te onderscheiden door de toevoeging plussers. Het briljante van zijn vondst was dat iets wat negatief is, namelijk de ouderdom, letterlijk werd vertaald in iets dat heel positief klinkt. De min was in één klap plus geworden. Die omkering heeft ongetwijfeld bijgedragen aan de onstuitbare opmars van de plussers.
    Vroeger had je bejaarden, ouden van dagen of AOW'ers. Maar toen kwamen de 65-plussers. Ongetwijfeld heeft de bedenker van die term onmiddellijk beseft dat met een dergelijke manier van omschrijven naar de dood toe wordt geteld. Maar hij heeft hij daar over gezwegen, zodat de onbewuste doodswens zich over de hele bevolking kon verspreiden. Na de 65-plusser, kwam de 60-plusser, de 55-plusser, de 50-plusser, de 40-plussers en de 30-plusser. Wie lager gaat vervalt in ironie.
    In het debat over de macht van de babyboomers word ik nu als 50-plusser aangeduid. Het is de oninteressantste discussie van de laatste honderd jaar. Nooit eerder is er een tijd geweest waarin het zo gemakkelijk was om snel carrière te maken en rijk te worden. Nooit was een studie korter en nooit werd er zo deftig gedaan over de jeugd die een kans moet krijgen. Er was geen oorlog om ambities te fnuiken. Wordt de kans dan toch niet gegrepen, dan moet dat komen door gebrek aan talent. Kortom, als de babyboomers één fout hebben gemaakt dan is het dat zij slappe nakomelingen hebben voortgebracht.
    Over nakomelingen gesproken: als jonge vader liep ik onlangs achter de kinderwagen, toen ik Daniela Hooghiemstra tegenkwam, die ook achter een kinderwagen liep. Onze kinderwagens kruisten elkaar en ik keek in de hare en zij in de mijne. Mijn kinderwagen was leeg, de hare was vol. Ik was namelijk op weg naar de crèche en zij kwam er vermoedelijk net vandaan. Ik vermeld dit voorval omdat Daniela Hooghiemstra onlangs in deze krant een stuk heeft geschreven met de treffende titel: Tweede leg.
    Haar stuk was een naast een opsomming van geneugten ook een verslag van de agressie die de oudere vader schijnt op te roepen. Vooral de geneticus Peter Pearson, die op zijn zestigste nog vader was geworden, kreeg er een week later van langs in een paar boze brieven. Hij zou uit puur egoïstische motieven gehandeld moet hebben. Het verwijt van egoïsme is terecht, maar tegelijkertijd volkomen nietszeggend. Al het verwekken van kinderen komt voort uit egoïsme, dat heeft niets met leeftijd te maken. Het kind dat verwekt wordt als altruïstisch cadeautje aan dat kind zelf, moet nog geboren worden. Het kind is daarom ook geen dankbaarheid verschuldigd jegens zijn of haar verwekkers.
    Gemeten naar de maatstaf van egoïsme zijn kinderen met oudere ouders zelfs beter af. Jonge ouders moeten zelf nog carrière maken. Zij zijn druk bezig de babyboomers in te halen en hebben daardoor nauwelijks tijd voor hun eigen baby's. Soms zie je wel eens een vrouw, zeg maar een meisje, van een jaar of twintig door de stad fietsen met een kinderzitje voor en een kinderzitje achter. Dat vind ik altijd een bijzonder triest gezicht. Laten we twee kinderen achter elkaar nemen, dan zijn we daar vanaf, en over twintig jaar gaan ze dan het huis uit, zodat wij eindelijk tijd voor onszelf hebben. Carrièreplanning die meestal tot geen enkele carrière leidt. Hoe je moet opvoeden hebben jonge ouders nooit geleerd en bovendien staan zij veel meer bloot aan de gevaren van depressie, drugsgebruik, armoede en scheiding
    Als kind van een oudere vader is er ook nog het vooruitzicht dat je er wat te erven valt. Misschien dat de egoïstische vader niet met zijn zoon heeft kunnen voetballen, maar het is toch verdomd handig om op je vijfentwintigste een financieel steuntje in de rug te krijgen. Over een dode vader kun je trouwens prachtig dromen. Mijn vader was ook al over de veertig toen hij mij kreeg. Hij was een bijzonder onhandige man, die zelfs geen spijker in een muur kon slaan. Als hij iets moest doen waar hij geen zin in had, zoals leren autorijden, zei hij dat hij daar te oud voor was. Als ik achter de kinderwagen loop, denk ik vaak aan hem.

NRC\Handelsblad, 4 mei 2001