De ongeborene
Soms gebeurt het wel eens dat je iets mist,
of dat iets blijft liggen totdat er zo veel stof overheen is gegaan
dat "het niet meer actueel" is. Dat is me gebeurd met De ongeborene
van Arie Storm, dat tot dusver op deze plek onbesproken is gebleven.
Omdat ik weet hoe snel een boek uit de publiciteit kan raken en daarmee
geheel vergeten wordt, wil ik toch aandacht besteden aan deze roman
die al enkele maanden uit is.
De ongeborene is wel een boek waar ik
enige bezwaren tegen heb, om een deftigheid van Ter Braak maar eens
te citeren. Maar het is ook boek dat geen moment verveelt en dat een
belofte inhoudt voor een later meesterwerk. Laten wij beginnen met de
bezwaren. Om die te illustreren moet ik een gedeelte uit een zin citeren,
een nogal lang gedeelte. Dat doe ik niet om dit stukje makkelijk vol
te krijgen, maar om iets te laten zien van de irritatie die mij bij
het lezen af en toe overviel.
Vooruit, daar gaat-ie. Het is de beginzin uit
het hoofdstuk Wildlife: "Een zwangere vriendin, hobby's (voetbal
en dammen en misschien ook nog pingpong), het wekelijks verzorgen van
schrijfles voor een horde halfdebiele, studenten, familie, familie en
nogmaals familie (in feite heb ik het hier over één persoon: de moeder
van mijn vriendin was sinds mijn vriendin zwanger bleek te zijn plotseling
begonnen ons huis met onaangekondigde bezoekjes te vereren - ze leek
haar straatvrees volledig overwonnen te hebben -, dat beloofde nog wat
als de baby er echt zou zijn), kortom, mijn zo kalme leven waarin gewoonlijk
niets voorviel was op de een of andere manier - dat kan mij werkelijk
niet ontgaan, in een stroomversnelling terechtgekomen, en hoewel ik
me toen met schrijven begon (Het fijne van kamperen) op het standpunt
had gesteld dat men om zo goed mogelijk zijn kunst te kunnen beoefenen
een leven met een zo kalm mogelijk verloop diende te leiden, helde ik
nu, wellicht door de omstandigheden gedwongen (je moet overal maar het
beste van maken), over naar de tegenovergestelde mening dat juist een
ongerijmde mengeling van tumult, leed en dwaasheid het werk naar diepzinniger
en briljanter hoogten zou kunnen stuwen, of, nog weer omgekeerd, dat
hoe briljant, hoe diepzinnig hun ook mag zijn, het leven van kunstenaars
wel per definitie een ongekende, ongerijmde mengeling van tumult, leed
en dwaasheid móest zijn (je hoefde er maar de eerste de beste kunstenaarsbiografie
op na te slaan), in elk geval moest je als kunstenaar ervoor zorgen
dat je leven op de buitenwacht een dergelijke indruk maakte, hoe dan
ook, ik bevond op een avond met de broer van mijn vriendin in de kleine
zaal van Paradiso en niet in de grote concerthal, we bevonden ons dáár,
niet omdat in de kleine zaal de bar was, in de grote zaal was ook een
bar, maar omdat de band waarin wij geïnteresseerd waren, dat wil zeggen
waarin de broer van mijn vriendin geïnteresseerd was, optrad in de kleine
zaal, niet dat de muzikanten in kwestie dat zo graag wilden, optreden
in de kleine zaal, maar…". Enzovoort, enzovoort, enzovoort.".
De zin gaat nog een heel eind verder, maar de
boodschap zal duidelijk zijn. Hier probeert iemand heel erg Gerard Reve
na te doen. De ongeborene staat vol met dat soort zinnen, het
staat vol met oeverloos geouwehoer waarop Gods zegen op schijnt te rusten,
wat in het geval van Storm overigens geen christelijk, katholieke zegen
is, maar de goedkeuring van een geseculariseerde kracht die in SF-films
ook wel The Force wordt genoemd, dat laat althans de hoofdpersoon
uit De ongeborene weten. Dat alles is natuurlijk in het ongrijpbaar
ironische opgeschreven, zodat de lezer nooit helemaal precies weet of
de schrijver het serieus bedoelt dan wel verneukeratief in de weer is.
En een pik of lul heet in De ongeborene uiteraard, zoals bij
Reve, een roede.
Voortdurend wordt in De ongeborene gebalanceerd
tussen de pastiche en het epigonisme, waarbij ik het uiteindelijk toch
onredelijk zou vinden om Storm helemaal weg te zetten als een kloon
van Reve. Daarvoor bevat De ongeborene te veel passages die authentiek
ontroeren en die van een aanstekelijke humor zijn. Als Storm erin slaagt
de Reve-mist boven zijn werk op te laten klaren, moet hij in staat worden
geacht een werkelijk bijzonder boek te schrijven.
De hoofdpersoon in De ongeborene is een
min of meer mislukte schrijver die als docent "creative writing" of
zoiets, zijn studenten het schrijversvak moet bij brengen. Die situatie
is uiteraard al treurig genoeg en geeft aanleiding tot allerlei bespiegelingen
die zowel tragisch waar als komisch onwaar zijn. Vooral de cursus-Enquist,
waarin voor de studenten elf kenmerken van het werk van Anna Enquist
worden besproken, is even behartigenswaard als pijnlijk nauwkeurig.
Storm getuigt hier serieus van zijn kijk op de literatuur en al is die
kijk ook weer Reve-achtig bepaald, je kunt er niet om heen dat hier
een paar harde noten worden gekraakt.
Een tweede hoofdpersoon in deze roman is de
ongeborene zelf, het kind dat de hoofdpersoon bij zijn vriendin heeft
verwekt. Het kind is er nog niet, maar verandert wel het hele leven,
vooral de relaties die de hoofdpersoon heeft tot zijn schoonfamilie.
Hoogtepunt vormen de beschrijvingen van de moeder van zijn vriendin
en vooral van de broer van zijn vriendin die nog altijd bij zijn moeder
woont. Kooten & De Bie hadden onder hun typetjes ook zo'n moeder en
zo'n zoon. Als de geboorte van het kind naakt, komen moeder en broer
inwonen, dit zeer tot ongenoegen van de hoofdpersoon die alles in het
werk stelt zijn schoonfamilie weg te krijgen, maar die daarmee pas succes
heeft als hij achteloos verklaart dat er onder het huis aardstralen
lopen.
Mij sprak ook de verhouding aan die de hoofdpersoon
heeft tot de sport, en met name die tot het edele damspel. Als jongetje
kon de hoofdpersoon aardig dammen, maar al zijn pogingen om weer opnieuw
te beginnen lopen op niets uit. Na drie nederlagen laat hij het clubbestuur
in een verontwaardigde brief weten dat hij er weer mee ophoudt, omdat
de clubleden te weinig belangstelling hebben getoond voor het nieuwtje
dat hij in de Keller-variant heeft gevonden. Al die pogingen van de
schrijver om iets van zijn leven te maken, om er meer mee te doen dan
alleen voor de televisie te hangen, zijn gedoemd te mislukken, al is
daar natuurlijk dat kind dat zonder hem niet verwekt had kunnen worden,
maar dat uiteindelijk toch de krachttoer is van zijn al even ambitieloze
vriendin. Je kunt zeggen van zijn vriendin wat je wilt, bijvoorbeeld
dat zij alleen maar naar soaps kan kijken, maar een kind ter wereld
brengen, dat kan ze toch wel.
De ongeborene bevat allerlei tragikomische
elementen. Arie Storm kan schrijven. Stilistisch heeft hij niets te
vrezen. Nu het kruisbeeld pakken en de geest van Reve uitdrijven.
HP\De Tijd, 8 juni 2001
|