Alan Charlton
'Channel' Painting No. 2 Series of 5 1974

De pil naar Isfahan

    En dan nu weer de pil van Drion.
    Volgens mij is Drion er al heel lang mee bezig. Toen hij er voor het eerst over begon te praten, was ik nog heel jong en hij al heel oud. Een eeuwig oude man. Op de krantenfoto's zie je hem ook steeds ouder worden, steeds breekbaarder. Op die manier kan hij zeker nog honderd jaar mee, maar ondertussen lijkt het alsof hij ons waarschuwend aankijkt. Zijn blik zegt: ik kom er aan, eens zal ik bewijzen dat ik gelijk heb. Ik gun hem zijn moment van triomf van harte. Dood te gaan waar en wanneer jij dat wilt, zelf een menswaardig einde maken aan het bestaan. Mooi.
    Om een standpunt te bepalen bij zulke filosofische vraagstukken moet je niet te veel theoretiseren. Het beste is je onmiddellijk af te vragen: zou ik die pil willen hebben? Ik zie hier al meteen problemen opdoemen. Waar moet ik die pil bewaren? In het nachtkastje? Dat vind ik een onaanvaardbaar risico. Op zoek naar een aspirientje rommelt mijn vrouw daar ook wel eens in. Ik heb geen idee hoe zo'n pil er uitziet - misschien is hij wel rood met groen stippels - maar ik zou zelfs de kleinste kans op verwarring willen uitsluiten. Ik zou die pil evenmin bij me dragen. Je moet geen gevaarlijke dingen bij je hebben. Ik wil ook geen vuurwapen op zak hebben, zelfs niet als ik zeker denk te weten dat ik het slechts in het geval van uiterste zelfverdediging zou gebruiken. Het probleem is dat je nooit iets zeker weet.
    Die pil moet dus in kluisje. Maar dan weet ik precies hoe het gaat. Je vergeet zo'n ding. De tijd verstrijkt en je denkt er niet meer aan. Tot je op eens te oud bent geworden. Dan doemt, als je tenminste geen Alzheimer hebt, dat kluisje op, maar helaas ben je toch iets vergeten. De cijfercombinatie. Eigenlijk moet je een mannetje laten komen om het kluisje open te breken - "mijnheer kunt u mijn pil weer te voorschijn halen " - maar je bent al te levensmoe om daar nog de puf voor te kunnen opbrengen.
    Beter ziek-zijn dan niet-zijn, heeft Harry Mulisch eens gezegd. Hij vindt dat anderen hem maar moeten verzorgen als hij in een rolstoel terechtkomt. Hij stelt zich voor dat hij tenslotte eindigt als een grote steen, die onbeweeglijk blijft zwijgen. Een vervaarlijk mooi beeld, zo'n einde lijkt me ook wel wat. De zelfmoordpil daarentegen vereist activiteit en beslissingskracht. Om hem te kunnen gebruiken, moet je je hersens kunnen gebruiken, maar zo lang je je hersens nog kunt gebruiken, is er tenminste één reden minder om dood te gaan.
    Die pil stelt je in staat mee te beslissen over je eigen lot, maar wil ik dat wel? Wil ik ook niet dat het lot met mij speelt en mij voor verrassingen stelt? Ik wil niet van het wieg tot het graf verzorgd worden, maar ik wil ook niet dat het lot mij morgen ophaalt en in een veewagen naar het oosten vervoert. Ik wil verrast worden, maar met mate. Ik wil mijn leven romantisch inrichten, maar met mate. Aan welke kant staat die pil eigenlijk? Aan de kant van de totale verzorging of aan de kant van de veewagen?
    Het probleem van die pil is dat je er van tevoren goed over nagedacht moet hebben, maar dat het vervelend is om erover na te denken als alles nog goed gaat. Als alles nog goed gaat, wil je over alles nadenken behalve over je eigen dood. Een mens heeft wel wat anders aan zijn hoofd. Daarom komt de gedachte aan zo'n pil bij pas je op als het al te laat is. Drion vindt dat jammer, onrechtvaardig, hij vecht daar tegen. Hij wil invloed, macht. Hij wil de dood zelf kunnen roepen: Hé, jij daar, snotneus, kom eens hier". Maar mijnheer, ik ben op weg naar Isfahan. "Geen sprake van. Hier en een beetje snel!".
    Die pil is, geloof ik, niks voor mij. Dat ik er nu over nadenk, ergert mij al. Ga liever vrijen, sukkel. En als het ooit zover komt, laat ik me verrassen door een insluiper die ik zal bedreigen met het vuurwapen dat ik niet bij mij draag.

NRC\Handelsblad, 20 april 2001