Een boek van anderhalf miljoen

 

Heilig boontje

    Misschien heeft u in de krant gelezen dat ik het kort geding heb verloren tegen PCM-uitgevers. De rechter verwierp het spoedeisend karakter van mijn zaak over het misbruik van digitale rechten, zodat wij nu een paar jaar moeten wachten tot al die bodemprocedures zijn afgerond. Helemaal zonder succes was mijn geding niet. PCM trok het boetekleed aan en kwam op aandrang van de rechter voor het eerst met een eigen voorstel. Dat was al acht keer zoveel als wat PCM aanvankelijk had geboden, waarbij ze in het oorspronkelijke aanbod ook nog de rechten voor het verleden én voor de toekomst wilden hebben. Om precies te zijn: PCM bood een afkoopsom van ongeveer tien duizend gulden plus rente, terwijl ik ongeveer veertig duizend had gevraagd plus de rente.
    Voor mij was het een leerzame zaak. Recht is een kwestie van geduld, niet in de laatste plaats omdat onze polderrechters nogal bangelijk zijn en liever geen uitspraken doen. Daarnaast is het voor een schrijver misschien niet zo verstandig om je met dit soort acties in te laten. Ooit dreigde Remco Campert verwikkeld te raken in een proces tegen Gerrit Komrij - "gij zult niet bloemlezen" - maar op het laatst hield hij zich in. "Een schrijver moet niet procederen, maar schrijven", zei Campert. Ik ga dus niet in hoger beroep, maar houd er voorgoed mee op. Ik ga maar eens een mooi boek schrijven.
    Maar nog wel wil ik mijn ergernis uiten over het luizige stukje in de Volkskrant van Gerard Mulder. Over de inhoud van de kwestie ga ik niet met Mulder in debat. Het is duidelijk dat hij zich niet in de zaak heeft verdiept, het vonnis niet heeft gelezen en slechts is afgegaan op een berichtje in PCM-kranten, dat tenminste twee onjuistheden bevatte. Nee, wat me ergert is Mulders suggestie dat de freelancers die voor hun rechten opkomen fanatiekelingen zijn en poenige zelfverrijkers. Een soort Cor Boonstra's. Zelf is Mulder heel anders. "Ik voel mij al apetrots als iemand gratis een oud stukje van mij wil (her)lezen", schrijft hij, waaraan hij de conclusie toevoegt: "Schrijven doe je niet alléén om de pegels, althans ik niet".
    Nee, zeker niet. Maar het is een gotspe zo'n opmerking bij Mulder te lezen, want als er één freelancer in Nederland is die heel goed voor zichzelf weet te zorgen dan is het wel Gerard Mulder. Zo schreef Sytze van der Zee, oud-hoofdredacteur van Het Parool, verontwaardigd in De Journalist van mei 1998 dat Mulder veertig duizend gulden had geïncasseerd voor een "114 pagina's tellend feestschriftje" over Wim van Norden, de voormalige baas van Perscombinatie. Dat feestschriftje was een bijprodukt van Het Parool, Léés die krant, een geschiedschrijving waarvoor Mulder en zijn co-auteur Paul Koedijk in eerste instantie acht ton hadden bedongen. Omdat het werk maar niet afkwam, legden de auteurs er in de loop der tijd nog een paar ton bovenop, zodat het uiteindelijke bedrag dat door Perscombinatie werd betaald ongeveer bij anderhalf miljoen uitkwam. Een absoluut wereldrecord voor een boek met een zo kleine oplage. Mulder heeft nog geprobeerd de opdracht voor een tweede deel binnen te halen - verder dan 1970 was hij niet gekomen - maar PCM-baas Cees Smaling hield dit geldverslindende project verder voor gezien, zodat het eindresultaat nog maar half werk is.
    Versta mij goed: ik misgun Mulder zijn pegels in het geheel niet. Ik juich het zelfs toe wanneer hij voor zichzelf weet op te komen. Waren alle freelancers maar zulke uitgekookte uitmelkers, maar de meesten zijn dat helaas niet. Het geeft daarom geen pas jezelf af te schilderen als een idealist die schrijft voor de eeuwigheid, terwijl je neus precies ruikt waar de ruif hangt. Mulders houding is van een benepen soort hypocrisie. Het lijkt erop dat Mulder de hand heeft willen likken van degene die hem in al die jaren zo genereus heeft bejegend, tot het echt te gek werd.

FEM de Week, 28 april 2001