Verdomd interessant, maar gaat u verder
In 1994 maakte ik samen met
Jan Bosdriesz voor de NPS een documentaire over het werk van Wim T. Schippers,
die als titel kreeg: Verdomd interessant, maar gaat u verder
Zeven
jaar later is er over de taal van Wim T. Schippers een boekje verschenen, dat
opnieuw
Verdomd interessant, maar gaat u verder
heet. Verdomd interessant,
maar gaat u verder
moet dus wel een kernzin zijn in leven en werk van de
man die zo veel invloed heeft gehad op het taalgebruik van zijn generatie.
Het is dan ook een geweldige
zin waar alles in zit. Iemand krijgt een compliment, tevens ontvangt hij een
signaal dat het nu wel genoeg is geweest. Er wordt iets afgekapt, maar er volgt
ook de uitnodiging om door te gaan. Er is ironie, maar er is eigenlijk ook geen
ironie. De zin is grof en elegant tegelijk. Kortom, de zin is helemaal Wim
Schippers. Iets zeggen wat niet klopt en toch ook weer wel.
Ingmar Heytze en Vrouwkje
Tuinman, twee namen die Schippers bijna zelf had kunnen bedenken, hebben de
taalvondsten van Wim T. verzameld in een boekje van 140 pagina's. Het boekje
loopt van A) ach, ober, ik heb per ongeluk mijn koffie opgedronken tot
Z) zuurkool met vette jus. De verzamelaars hebben dat gedaan op een
manier waardoor je, als je tenminste oud genoeg bent, voortdurend wordt
overvallen door het feest der herkenning. Pardon reeds, pollens, als het ware,
bal gehakt, brimstig, gekte, prima de luxe, ik word niet goed, last hebben van
een goed humeur, why ook not, u slaat de spijker precies op mijn gevoelige
snaar, peu nerveu, jammer maar helaas, enzovoort - het behoort allemaal tot het
idioom van iedere eenvoudige boerenlul die linea rectum plaatsneemt op het
bankje aan het Willy Dobby Plantsoen. Ongetwijfeld hebben Heytze en Tuinman
hebben gelijk wanneer zij concluderen dat Schippers niet zo zeer nieuwe woorden
heeft geïntroduceerd, maar vooral nieuwe uitdrukkingen. Toch is niet alles
nieuw, soms werkt het afstoffen van iets ouds ook al heel verhelderend.
Waar Wim T. Schippers, of een
van zijn alter ego's, zijn hoofd om de hoek steekt, heerst chaos. Overal
ontstaan misverstanden, gebeuren ongelukken en donderen dingen in elkaar. Maar
die chaos is schijn. In feite is de wereld van Schippers heel strak geordend
volgens clichés die eindeloos kunnen terugkeren. Zelf heeft hij zijn
filosofie, als ik mij dit woord mag permitteren, eens treffend samengevat in de
opmerking dat hij "er met de pet naar gooit, maar dan wel raak".
Heytze en Tuinman vatten het ook ietsje chiquer samen, wanneer zij het spreken
van "een geraffineerd mengsel van onkunde en inzicht". Een voorbeeld
daarvan is het volgende dialoogje uit een van de Fred Haché Shows.
Fred: "Nou begin je
wéér! Laten wij toch liever gewoon doorgaan met onze show en onze
tekst opzeggen".
Barend: "Maar luister nou
toch
Dat staan wij toch te doen. Dit is onze tekst! Wat ik nu bijvoorbeeld
allemaal zeg, dat staat in mijn tekst!".
Fred: "O ja. O ja! Ja
natuurlijk. Wat moet ik dan nú bijvoorbeeld zeggen?"
Barend: "Precies wat je nu
zegt".
Fred: "Oh! Nou, dan is het
goed. Nou ik was dus, we waren, ik werd, worden we
kwaad. Was ik kwaad?
Hé?!".
Barend: "Ja hoor es, Fred,
dat weet ik niet! Ik ken jou tekst helemaal niet uit mijn hoofd!
Fred: "Jaja. Neenee. Jaja.
Ik weet het. Ik ben kwaad. Zo! Dus ik ben een domkop?!".
Barend: "Ja Fred, je bent
dom! Nou ja dom, dat misschien niet
maar eh
dom, ja".
Fred: "Is dat je tekst of
meen je dat nou?".
Barend: "Het staat in mijn
tekst én ik meen het".
Dat is natuurlijk een briljante
dialoog, vol Drosteblik-effecten, maar het belangrijkste buiten al die dubbele
bodems, is dat je er ook ontzettend om moet lachen. Dat Fred dom is meent
Barend echt, maar dat hij dat echt meent staat ook weer gewoon in zijn tekst.
Het is een humor die in Nederland ongekend is, maar in diepste wezen ook weer
heel Nederlands is. Wat dat betreft heeft Wim T. Schippers meer dan welke
schrijver ook de Nederlandse volksziel weten te raken, ook al zal Wim T.
Schippers de eerste zijn om uit te leggen dat die volksziel helemaal niet
bestaat. Wat mij betreft is de humor uit de roemruchtige Schippers-show vooral
gebaseerd op het principe dat je tijdens het kijken al een soort leedvermaak
voelt over al die degenen die zich op datzelfde moment groen en geel zitten te
ergeren. Dat er mensen zijn die absoluut niet tegen de humor van Schippers
kunnen, die hem - zoals Jeroen Brouwers - alleen maar kunnen zien als "een
poep en pis kunstenaar", is ontegenzeggelijk een van de aantrekkelijkheden
van Schippers werk. Het is dan ook niet verwonderlijkheden dat er een
genootschap van Schippers-fans bestaat, een club die het gevoel heeft onder
leiding van de meester met z'n allen dezelfde taal te spreken.
Heel anders is het boekje
Hé Lullo, dat de uitgeschreven scènes bevat die Herman
Koch, Michel Romeyn en Kees Prins als de drie corpsballen Kerstens, Kamphuijs
en Van Binsbergen in Jiskefet hebben opgevoerd. Als liefhebber van Jiskefet
vind ik het jammer dat Hé Lullo geen enkele verantwoording geeft.
Wie welke tekst geschreven heeft, wordt niet vermeld. Er staat zelfs niet in
uit welk jaar de serie stamt en de naam van de VPRO wordt evenmin genoemd. Dat
is wel erg kaal.
Eigenlijk hoort het niet zo,
maar wat is horen bij zo'n afgetrapt en onbeschaafd trio als de Lullo's. Het
principe van deze humor is eenvoudig: doe met een bekakte stem zo grof
mogelijk. Meer is het niet, maar als het consequent wordt uitgevoerd is het
genoeg. Ze zijn op hun best als ze gewoon met z'n drieën over de wereld
zeiken, niet gehinderd door de aanwezigheid van een hoer, een pizzakoerier of
jordaanzanger. Vooral als Kerstens gaat voorlezen uit zijn roman wordt het
hilarisch: "Het was donker in de bar, maar ik schatte haar niet ouder dan
zestien, hooguit vijftien. Dat ik haar ging neuken stond al sinds mijn
binnenkomst in de sterren geschreven".
Goed, goed
De Lullo-creatie is misschien
niet het beste wat Jiskefet heeft laten zien, maar zeker wel het meest
succesvolle. De Lullo's zijn de opvolgers van Jacobse en Van Es, de twee Haagse
scharrelaars van Van Kooten en De Bie. Wij kijkers houden kennelijk van platte
mannen, die op de televisie alles durven te zeggen. Voor de bedenkers is dat
vaak niet gemakkelijk. De grofheid begint aan je te kleven als je op straat met
zo'n personage wordt vereenzelvigd. Daarom hebben de Lullo's met Jacobse en Van
Es dezelfde toekomst gemeen: binnen enkele seizoenen moeten zij sterven.
HP\De Tijd, 1 juli 2000 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|