Wilhelmina's vlucht
In het eerste deel van zijn
biografie schrijft Fasseur dat Wilhelmina al in haar jeugd is uitgeroepen tot
de slechtst geklede vrouw van Europa. Hoewel de jonge prinses niet eens een
uitgezakt figuur had, droeg zij toen al soepjurken. Die soepjurken zijn later
hobbezakken geworden - hobbezakken met een bontkraagje weliswaar, maar toch.
Dus u begrijpt, toen de gemeente Amsterdam een paar jaar geleden een passende
plek zocht om een standbeeld van Wilhelmina neer te zetten, had men die snel
gevonden.
Pontificaal voor het
confectiecentrum!
En daar staat het nu. Het
standbeeld is net zo massief als het postuur dat wij van haar foto's kennen.
Elke verwijzing naar een taille is afwezig. Een vierkant blok beton met een
hoofd erop en twee armpjes eraan. Telkens als ik er langsfiets, probeer ik me
te verplaatsen in het hoofd van een Italiaanse modeontwerper die hier zijn
nieuwe zomercollectie komt tonen. Het is toch alsof een standbeeld van biefstuk
precies voor een vegetarisch restaurant is geplaatst. (Tussen twee haakjes:
tegenover de joodse begraafplaats in Ouderkerk kon je vroeger eten een bistro
die Het Kampje heet).
Dat beeld voor het
confectiecentrum geeft weer hoe Nederlanders tegenover hun historische figuren
staan. Denk niet dat ik Wilhelmina in steen vereeuwigd zou willen zien als
rijdster te paard of als kapitein van een schip, maar mag het misschien toch
een onsje meer zijn? En dan bedoel ik niet een onsje marmer of graniet, maar
onsje historisch besef.
Fasseur heeft inmiddels met
zijn tweede deel ook de hele biografie voltooid en naar goed Nederlandse
gebruik is daarover onmiddellijk een ruzietje opgebloeid. Een andere
historicus, Nanda van der Zee, heeft de stelling verdedigd dat Wilhelmina beter
in Nederland had kunnen blijven dan te vluchten naar Engeland, wat haar van
Fasseur kant onmiddellijk kwam te staan op de beschuldiging van landverraad. Ik
verdenk Fasseur er sterk van dat hij een publicitair opstootje wel kon
gebruiken, want een tweede deel van biografie verkoopt nu eenmaal altijd een
stuk minder dan een eerste deel.
Wat valt er in het geval van
Wilhelmina eigenlijk te bewijzen? Laten wij eerlijk zijn: niets. Als Wilhelmina
was gebleven, had zij de Duitsers meer dwars kunnen zitten. Helemaal waar, maar
ze is niet gebleven. Of stel eens dat Wilhelmina was gebleven en dat zij in een
moment van zwakte met de vijand had gecollaboreerd? Dan had Fasseur die hele
biografie van hem wel kunnen inpakken. Kortom, volgens mij heeft Nanda van der
Zee gewoon enorme pech gehad en is Fasseur een geweldige geluksvogel.
Folia 27, 9 maart 2001 © Max Pam
terug naar de
inhoudspagina
|