Ik droomde dat ik een vlinder was

Chinese brieven

Beste Rik,
Ik droomde ik dat ik een vlinder was, die gelukkig rondfladderde en die niet besefte dat hij mij was. Maar toen ik wakker werd, begon het tot mij door te dringen dat ik nog steeds Max Pam was. Hoewel. Sindsdien word ik achtervolgd door de vraag of ik nou Max Pam ben die droomde dat hij een vlinder was, of een vlinder die droomde dat hij Max Pam was.

Toch is er een verschil tussen mij en die vlinder, maar omdat wij eigenlijk niet weten waar dat verschil uit bestaat, spreken wij maar van de Verandering der Dingen. Het is een oude Chinese wijsheid, al een paar honderd jaar voor Christus opgetekend, maar dan niet met Max Pam in de hoofdrol, maar met Zhuang Zi.

Eerlijk gezegd weet ik nooit zo precies wat ik met die oude Oosterse wijsheden aan moet. Er zijn mensen die wegzwijmelen bij een haiku, maar zelf heb ik vaak het gevoel dat banaliteit voor diepzinnigheid wordt aangezien. Dat van die vlinder is natuurlijk wel erg mooi, vooral als je de eerste bent die zoiets bedenkt.

In de geschriften van Zhuang Zi (300 v. Chr) wordt een poging gedaan uit te leggen wat Tao – de weg – nu eigenlijk inhoudt. En dan wordt er dit verhaal verteld: Een keer vroeg iemand aan Zhuang Zi: “Wat is Tao? Waar vind ik Tao?”. En de filosoof antwoordde: “Overal”.

Toen vroeg de vragensteller naar een voorbeeld. “Je vindt het in een mier”, zei Zhuang Zi, maar de vragensteller was daar niet tevreden mee en wilde weten of je Tao ook vindt in dingen die nog nietswaardiger zijn dan een mier. De filosoof noemde het gras, een tegel van aardewerk, en tenslotte zei hij: “Tao vind je ook in stront”.
De vragensteller zweeg beduusd, waarop Zhuang Zi eraan toevoegde: “Uw vraag gaat voorbij aan de essentie. Tao is overal, het heeft geen zin het te benoemen in één ding”.

De vraag vind ik heel goed, maar over het antwoord van de Chinese wijsgeer heb ik mijn twijfels. Als Tao overal is, is Tao tegelijkertijd nergens, en kun je er net zo goed niet over praten. “Waarover je niet spreken kunt, daarover moet je zwijgen”, zou Wittgenstein zeggen.

Taoisten vereniging 4.jpg
(Bij de Taoïstische Vereniging in Peking)

Dit onvermogen is geen klacht tegen de Chinese filosofie, maar eerder tegen de filosofie in het algemeen. Van Zhuang Zi ken ik ook dat verhaal van die oude man, die in een draaikolk springt en zonder problemen de overkant bereikt, omdat hij zich laat meevoeren op de stroom. Verzet je niet tegen wat je in het leven overkomt, maar anticipeer erop, lijkt de moraal. Het is waar dat aan het eind van alles de dood komt, maar wordt het leven niet pas interessant als wij ook eens tegen de stroom in zwemmen?

Hartelijke groet, Max

Antwoord:

Beste Max,
Ontspan je. Laat je meedrijven op de stroom. Volg de natuur. Wees spontaan. Dat idee ligt aan de grondslag van het taoïstische denken. Tegen de stroom inzwemmen lijkt interessant, maar word je er niet verschrikkelijk moe van? In China wordt originaliteit niet erg bewonderd.

Waarom zijn wij in het Westen zo verschillend?

Een bevriende antropoloog had hier een uitleg over. Hij zei dat onze religie is ontstaan in een samenleving van nomadische herders. Die kunnen hun schaapjes niet laten doen wat ze willen. Vandaar dat onze Grote Herder, die het goed met ons meent, toch autoritair is aangelegd – zo zeer zelfs dat zijn priesters en dominees het beter moeten weten en de Paus zelfs onfeilbaar is. En daar zijn we het dan weer niet mee eens.

China, Japan, Vietnam, zijn daarentegen van oudsher agrarische landen en hun religie is geheel op de landbouw afgesteld. Om de gewassen te laten gedijen dien je alles goed voor te bereiden, maar verder moet je de natuur haar gang laten gaan. Plantjes kun je niet opvoeden. Anders vergaat het je als de domme landbouwer die om de padie sneller te laten groeien eraan ging trekken, met als gevolg dat de plantjes verdorden. De Hemel van de Chinezen volgt de natuurlijke ordening. De werking van de Tao is spontaan.

“Spreekt de Hemel?”, vroeg Confucius, “daarom zeg ik ook maar liever niets.”

Jammer genoeg hield hij zich daar niet aan, en werd hij de Grote Schoolmeester van Tienduizend Generaties. Door zijn opvoeding gingen spontaneïteit en contact met de natuur verloren en kwam er steeds meer discussie over wat goed is en wat niet, over hoe het moet, over de samenleving, over politiek en godsdienst.

Zhuang Zi en zijn vrienden vonden daar niets aan. Ze zeiden: ‘Niemand kan in woorden uitleggen waarom onze wereld zo is zoals hij is. De Tao kan niet in woorden worden uitgedrukt. Wat in woorden kan worden uitgedrukt is niet de Tao.’ Dat staat ook aan het begin van de Tao Te King. Tweeduizend jaar later zijn Wittgenstein en jij kennelijk tot diezelfde conclusie gekomen. Want net zo als bij de vlinder verandert alles en blijft toch hetzelfde.

In de vraag naar wat de Tao is, zegt Zhuang Zi ook nog: “Kom mee! Laten we gaan zwerven in het land van Niemendal en laten wij alle discussies op een hoop gooien, want die zijn immers eindeloos. Laten we samen proberen niets te doen. Ik heb geen bepaalde bedoeling meer en geen reisdoel”.

Wat vind je van dit programma voor onze volgende rondreis door China?

Hartelijke groet, je Rik