Als de taal uitvalt zoals het licht

Boeken etc

De hoedenwinkel
K. Schippers
Uitgeverij: Querido
Sterren: * * *

In de boeken van K. Schippers raakt heel vaak iets weg. Een ding, een persoon, een kleur, een geur, ja zelfs vergaarde kennis kan bij Schippers ineens spoorloos verdwenen zijn. Maar je zou het ook anders kunnen formuleren: Schippers schept er een duivels genoegen in zich af te vragen hoe je de wereld beleeft als iets of iemand er plotseling niet meer is.

Hoedenwinkel.bmp

Een bijzonder moment van interesse vindt plaats bij de transformatie van het bestaande naar het niet bestaande – als u begrijpt wat ik bedoel. Onlangs las ik in de krant dat de moderne dj praktisch niets meer hoort.

De dj maakt muziek voor de jeugd en het gevolg daarvan is dat hijzelf wordt opgescheept met het gehoor van een 75-jarige. Wie intensief omgaat met muziek raakt het geluid kwijt.

Helemaal een typisch K. Schippers-onderwerp dacht ik.

De nieuwe roman van Schippers heet De hoedenwinkel. Ik wil mij geen kenner noemen, maar dat zijn winkels die je tegenwoordig niet veel meer ziet. Zou het komen, omdat er geen koud winters meer zijn in Nederland, of ligt het aan iets anders? Speurend op het trefwoord “hoedenwinkel” vond ik in mijn databank als meest recente verwijzing een bericht aan uit de Zwolsche Courant. “Hoedenwinkel zijn eerder te vinden in kerkdorpen”, stond er.

Aan het woord komt hoedenverkoopster Jeanet Boessenkool, die vertelt dat de hoed wel degelijk weer helemaal in is, niet in het minst dankzij de stijgende belangstelling voor Prinsjesdag.

Dat laatste evenement speelt ook bij Schippers een belangrijke rol. In zekere zin is die Jeanet Boessenkool uit de Zwolsche Courant dezelfde als de vrouw die in Schippers’ roman Sonja Driebeecke heet. Het is knappe vrouw, in de dertig, alleenstaand maar wel voorzien van minnaar. Sonja werkt als inkoopster bij de Vana.

De Vana?

Vana2.bmp

De Vana was tot aan de jaren zeventig een keten van kleine kruidenierswinkels. In Amsterdam had je er veel in arbeidersbuurten. De naam Vana is ontleend aan de naam van de eigenaren: de familie Van Amerongen. Met andere woorden “merongen” is hier opzettelijk weggemaakt. Verder kun je Vana ook lezen als “van a”, om vervolgens zelf in te vullen “naar b”, of naar wat dan ook. Dat alles blijkt in het vervolg van de roman niet zonder betekenis. Eigenlijk is in de romans van Schippers niets zonder betekenis. De hoedenwinkel is een roman waarin geen ding, persoon, kleur, kennis of geluid wegraakt, maar waarin woorden en andere flarden van de taal ophouden het te doen.

Hoedenwinkel (boek).bmp

Alsof het licht uitvalt. Zoek een stop en het licht begint weer. Maar waar liggen de stoppen en zijn dit wel de goede?
Dat Schippers de roman heeft gesitueerd in het Vana-tijdperk geeft De hoedenwinkel iets ouderwets en tevens iets tijdloos. De precieze datering moet zijn als de fax al bestaat, maar internet nog niet. Sonja, op zoek naar de fabrikant van vruchtenhartjes – snoepjes met een voorgedrukte woordjes erin – krijgt dan te horen dat de nieuwste lichting vruchthartjes zijn voorzien van de tekst: “Fax mij”.

Er hangt een vreemde, maar aangename melancholie hangt over dit boek. De schrijver loopt verwonderd rond in een wereld die grotendeels voorbij lijkt, terwijl de handeling zich toch afspeelt in een nieuwbouwwijk. Sonja gaat namelijk weg bij de Vana, om zelf een hoedenzaak te beginnen. Een winkel van hoofd-deksels, zoals haar plagerig wordt ingeprent. Als zij bezig is haar eigen winkel in te richten, krijgt zij bezoek van een stedenbouwkundige, die haar vraagt de straatnamen te verzinnen voor de nieuwe woonwijk Landerije. Dat lijkt een eenvoudige klusje, maar de gemeente is er niet uitgekomen.

Sonja neemt de opdracht aan, maar ook zij wordt geconfronteerd met problemen die zij niet had voorzien. Zo blijkt het helemaal niet gemakkelijk je weg te vinden wanneer de straten nog onbenoemd zijn. Sonja dwaalt door een soort niemandsdorp, waar alles nog even ongewis is. Waar taal niet meer vanzelfsprekend is, gebeuren de raarste dingen. De verbazing over het feit dat vanzelfsprekende dingen helemaal niet zo vanzelfsprekend zijn als je er anders naar kijkt, behoort tot de vaste emoties van K. Schippers, en deze roman vormt daar geen uitzondering op.

De taal in Landerije moet net als de woonwijk zelf van de grond te worden opgebouwd. Wat je aanvankelijk alleen hoort, is de wind die bezit neemt van de verlaten ruimten. Of om in de taal van K. Schippers te blijven: “De wind is de taal van de ruimte. Hard of zacht, dat doet er niet toe. Men luistert er zelden naar en hij wordt altijd op dezelfde manier besproken, plat in de volksmond en technisch in de meteorologie”. Ook staat er dat Sonja een nieuwe taal aan het zoeken is “tegen het oprukkende niets”.

De hoed geeft ons een volkomen ander uiterlijk als wij hem opzetten en toch blijven wij dezelfde. Het was in het begin van de jaren negentig voor de computer een van de moeilijkste dingen om iemand met een hoed te herkennen als dezelfde persoon. Een nieuwbouwwijk van woorden en taal te voorzien, hangt nauw samen met het probleem van de herkenning. Daarom vindt in Landerije voortdurend “een taaluitval” plaats. Niemand weet waar hij aan toe is als woorden en namen wegraken. Sonja schiet dan ook niet op met haar klusje. Als meer mensen zich ermee mee gaan bemoeien, ontstaat er ook weer spraakverwarring. De hoedenwinkel zou een film van Jacques Tati kunnen zijn, als het toevallig geen roman was van K. Schippers.

De hoedenwinkel is een lang woordspel, of beter taalspel. Er zit een verhaal(tje) in met een plot, maar daar gaat het niet in eerste instantie om. Voortdurend raakt Sonja verwikkeld in allerlei spelletjes, die soms gewoon de vorm van een quiz hebben. Wie van spelletjes houdt, is bij K. Schippers helemaal aan het juiste adres; wie psychologisch drama wil zal zich misschien vervelen met dit gehussel op de vierkante centimeter.

De hoedenwinkel is een simpele, maar tegelijkertijd rijke roman. De hoedenwinkel is transparante en tegelijkertijd een cryptische roman. Zo langzamerhand heeft K. Schippers zich ontwikkeld tot de Nederlandse Stephan Themerson, en dat is een groot compliment.

HP\De Tijd, 14 november 2008