De jacht op de opiumkit

Beweringen en bewijzen

Het wetenschappelijk onderzoek duurde vele jaren en werd onderbroken door talloze rechtzaken, maar uiteindelijk kwam de staatscommissie unaniem tot de conclusie: “Religie is opium van het volk”.

Opium2.bmp

De feiten waren onomstotelijk. Religie vertroebelt het zicht op de werkelijkheid en leert mensen allerlei stelligheden, die significant niet waar zijn. Bovendien is religie in staat sommige mensen zodanig in een roes te brengen, die zij zelfs willen moorden. Daarnaast toonde het rapport aan dat religieuzen er van alles aan doen om anderen te bekeren. Zelfs pasgeboren kinderen, die nog helemaal niet in staat zijn iets te geloven, krijgen ongevraagd een religie opgelegd. Dat gebeurt dan met allerlei rituelen, waar niemand meer een touw aan kon vastknopen.
“In een gezond lichaam hoort ook een gezonde geest”, luidde één van de conclusies van het rapport.

Vandaar dat de invloed van religie tot in alle uithoeken van ons land moest worden bestreden. Toen de aanbevelingen door de Kamers waren goedgekeurd, besloot de overheid hard in te grijpen. Weliswaar werden de kerken niet verboden, maar binnen mocht niet langer over godsdienstige zaken worden gesproken. Dat moesten de gelovigen voortaan maar buiten doen, zodat niemand er meer last van had. Uiteraard zochten de kerken naar mogelijkheden om de pijn van het verbod te verzachten en al snel werd duidelijk dat de grote kerken daarbij in het voordeel waren.

De grote kerken hadden de ruimte en de financiële middelen om zich aan het verbod aan te passen. Kerkbanken werden buiten gezet, wat veel gelovigen – gewend om in de kou te zitten – niet eens onprettig vonden. Ook kwam er buitenverwarming, dat aanging wanneer de weergoden voor regen of sneeuw zorgden. Daarentegen raakten de plaatselijke buurtkerken, die waar op een dag soms niet meer dan twintig bezoekers kwamen, in de problemen. Deze kleine kerken beschikten namelijk niet over de middelen om aparte ruimtes in te richten voor degenen die wel hun geloof wilden belijden.

En zo groeide de onvrede.

Het duurde niet lang of het water stond de priesters van kleine kerken aan de lippen. De bezoekers bleven weg en als zij wel kwamen, trokken zij zich niets aan van het verbod. In een sfeer van protest werden overal wijwatervaten neergekwakt en begon men obstinaat over zaken des geloofs te discussiëren. Ook werden er steuncomités in het leven geroepen, die geld inzamelden voor de boetes en de processen die ongetwijfeld zouden volgen. Lang waren de kerkzakken leeg geweest, maar nu zij niet meer waren bedoeld voor arme negertjes in Afrika waren zij ineens weer helemaal vol.

Ondertussen zag de overheid het oproer met lede ogen aan. Niemand begreep waarom het de kleine kerken verboden werd een eigen beleid te voeren, maar de overheid was onverbiddelijk. Wanneer die kleine kerken hun zin kregen, zou er sprake zijn van rechtsongelijkheid en concurrentievervalsing.

Gelijke monniken, gelijke kappen!

In de zaak tegen de bedrijfskantines had de overheid ook al getoond tot ferme handhaving in staat te zijn. Men had toen hard opgetreden, omdat in bedrijfskantines het eigen personeel de kroketten en de broodjes kaas met korting aangeboden krijgt. De overheid vond dit voordeel zo oneerlijk tegenover werknemers die werken bij een bedrijf zonder een bedrijfskantine, dat men de prijs van het broodje kaas en de kroket overal gelijk had getrokken. Ja, onze overheid voert een politiek van meedogenloze rechtvaardigheid!

Tegenover de revolterende buurtkerken kon de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport zich natuurlijk geen gezichtsverlies permitteren. De wet is er voor iedereen. Het departement stelde dan ook een actieplan op, met als speerpunt dat religieus gedrag in de kerk voortaan als een misdrijf tegen de geestelijke volksgezondheid zou worden beschouwd. Daarnaast werd het aantal rechercheurs drastisch opgevoerd en zouden wetshandhavers bij de achterdeur van kerken gaan controleren of de naar binnen gebrachte ideeën afkomstig waren uit het criminele circuit. In laatste instantie zou het Openbaar Ministerie niet schromen de kerken te sluiten.

De eerste dagen na deze “oorlogsverklaring” waren bijzonder spannend. De kleine kerken vochten voor hun bestaan, ook al kregen zij bij elk misdrijf een groot geel plakkaat “Opium!” op het raam geplakt. Bij drie overtredingen werden de kerkramen helemaal dichtgetimmerd. Ondertussen brokkelde langzaam de loyaliteit af tussen de grote en de kleine kerken. De grote kerken, met hun luxueuze geloofsterrassen, verwelkomden hartelijk de bezoekers die bij hun kleine collega’s aan de overkant met boetes waren weggejaagd.

Maar ondanks de draconische maatregelen en ondanks de verbroken solidariteit der kerken kwamen de inspecteurs van de overheid handen tekort. Wat begonnen was als de strijd voor het universele recht van de mens op gezondheid, leek te eindigen in een bitter gevecht over de vraag wie over de sterkste arm beschikte.

kerk+rook.bmp

Tot op een dag in november de overheid na lang beraad het leger in paraatheid bracht. Vroeg in de ochtend stegen grote rookwolken op boven de kerken, alsof iemand miljoenen sigaretten tegelijk had opgestoken. De wolk bleef daar hangen als een waarschuwing aan alle atheïsten van deze wereld.

de Volkskrant, 20 november 2008