Het risico van LSD

Beweringen en bewijzen

Het gebeurde een tijdje geleden in de Amsterdamse Leidsestraat, toen ik juist mijn krantje wilde afrekenen bij de kassa. Twee Japanse toeristen – een jongen en een meisje – kwamen schichtig binnen en gingen achter mij in de rij staan. Toen ik had betaald, hoorde ik het meisje vragen: “Do you sell hash?”.

Melkweg.bmp

Kennelijk verkeerden de Japanners in de veronderstelling dat hasjiesj en andere softdrugs overal in ons land vrijelijk te koop zijn. De verkoper was zo aardig om geen spier te vertrekken. Integendeel, hij legde uit dat je om de hoek drugs kon kopen in een gebouw, dat de Melkweg heette.

The Milky Way, just opposite the police station”, voegde hij er behulpzaam aan toe, terwijl hij de richting aanwees.

De toevoeging dat verkoop van drugs plaats vond tegenover een politiebureau bracht de Japanners duidelijk in verwarring. Er vond onderling overleg plaats en daarna verlieten zij de winkel, beslist niet van plan richting Melkweg in te slaan. Even heb ik overwogen ze achterna lopen om ze te wijzen op de Bulldog, maar dan zou ik ze sturen naar een voormalig politiebureau dat is omgebouwd tot een coffeeshop. Nederland is vaak te ingewikkeld om aan buitenlanders uit te leggen, dus liet ik het erbij.

Bulldog.bmp

Sinds het Nederlands gedoogbeleid onder druk staat, denk ik met enige regelmaat aan mijn eigen carrière als drugsgebruiker. Die was kort maar heftig, een echte jeugdzonde waar ik met veel plezier aan terugdenk. Het begon ermee dat ik op een reis door de Verenigde Staten een pot met suikerklontjes aangereikt kreeg.

LSD.

Het was natuurlijk volkomen onverantwoord om dat zo maar te gebruiken – wisten wij veel – maar ik vond het prachtig. De wereld bleek ineens van kleurrijk elastiek, dat zich vervormde in de meest onverwachte bochten. Om je werkelijk gek bij te lachen, wat ik dan ook deed. Het besef van tijd verdween volkomen en over het drinken van een kopje thee deed je al snel een hele middag. Daarna heb ik LSD nog verschillende malen gebruikt, maar bad trip is mij nooit overkomen, zodat ik aan het middel alleen maar mooie herinneringen bewaar. Misschien heb ik geluk gehad.

Terug in Nederland raadpleegde ik Johan Barendregt, de psycholoog die als eerste in Nederland experimenten met LSD had uitgevoerd. Het stond onder zijn leiding toen Simon Vinkenoog voor de tweede keer werd geboren en dit keer met natte schoenen uit de baarmoeder stapte. Barendregt was van mening dat ieder mens één maal in zijn leven LSD gebruikt moest hebben, zoals hij ook vond dat je niet over de wereld mee kon praten als je nooit Der Mann ohne Eigenschaften van Musil had gelezen. Met het oog op de geruchten dat je van een bad trip psychotisch kon worden, vroeg ik hem wat de gevaren waren. Barendregt zei dat het gebruik van LSD niet zonder risico was, maar dat hij het veel gevaarlijker achtte om in de vakantie met de auto over de Franse snelwegen te rijden.

Dat stelde niet gerust en sindsdien heb ik geen LSD meer gebruikt. Ik ben hoe dan ook een gematigd gebruiker. Ik rook niet, drink nauwelijks en heb al in jaren geen jointje aangeraakt, maar anderen gun ik hun genotsmiddelen graag.

Burgemeester Cohen heeft gelijk wanneer hij in Het Parool zegt dat er op het punt van de openbare orde en overlast niet zo veel te klagen is over de Amsterdamse coffeeshops. “Er is geen branche”, zei hij, “die zo wordt gecontroleerd als de coffeeshops. De eigenaren weten waar ze zich aan te houden hebben en dat ze anders dicht gaan. Wij hebben wel last van brallende Britten. Maar van een joint ga je niet brallen”.

Dat is ook helemaal mijn ervaring, en dan heb ik het niet alleen over Britten. De laatste 25 jaar hebben voetbalsupporters voor heel wat meer overlast in Amsterdam gezorgd dan de rokers van een jointje. Inzake de handhaving van de openbare orde zou het daarom meer aanbeveling verdienen de Amsterdam Arena te sluiten dan de coffeeshops.

Daarmee wil ik probleem van de drugoverlast niet bagatelliseren, maar als je het lijstje van getroffen plaatsen bekijkt, zie je dat ze bijna allemaal aan de grens liggen: Arnhem, Venlo, Maastricht, Roosendaal en Bergen op Zoom. Laten wij daarom wel wezen: het gaat hier helemaal niet om een Nederlands probleem. Het gaat hier om probleem dat ons wordt doorgeschoven door landen, die zelf hun zaakjes niet goed op orde hebben.

Een harde aanpak van de drugscriminaliteit zou hand in hand moeten gaan met een verdere legalisering. Als zelfs een bijstandsmoeder in Roermond op haar zolderkamertje wietplantage kan uitbaten, moet het voor de overheid een koud kunstje zijn de teelt voor eigen binnenlands gebruik op te zetten. Dan kan men ook de hoogte van de werkzame stoffen beter in de hand houden.

Overigens ben ik die twee Japanse toeristen later nog tegengekomen. Ze stonden voor het Stedelijk Museum, maar dat was helaas gesloten.

de Volkskrant, 30 oktober 2008