Superieure onderbroekenlol

Boeken etc

Gentse lente
Auteur: A.F.Th. van der Heijden
Uitgeverij: Querido
Sterren: * *

De controverse tussen A.F.Th. van der Heijden en Arnon Grunberg, die zich vorig jaar voordeed tijdens de uitreiking van de AKO-literatuurprijs, was natuurlijk meer dan alleen een relletje tussen twee narcistische ego’s.

AFTh+Grunberg2.bmp

Het was geen ruzie tussen een goede en een slechte schrijver, noch tussen een heer van stand en een jonge vlerk, noch tussen een winnaar en verliezer; het was vooral een gevecht tussen twee verschillende opvattingen van de literatuur. Je zou kunnen zeggen dat aan de ene kant een schrijver staat uit de diepe provincie, die met groot machtsvertoon zijn afkomst probeert te overwinnen, terwijl aan de andere kant een kosmopolitische schrijver staat die zonder…

omhaal van woorden direct op zijn cynisch doel wenst af te gaan.

Het ligt natuurlijk aanzienlijk subtieler, maar misschien was het ook een controverse tussen een even afvallige als serieuze katholiek en een even afvallige als spottende Jood.

Dat mijn smaak zich meer naar Grunberg buigt zal duidelijk zijn, al wil ik graag erkennen dat Van der Heijden verschillende waardevolle boeken heeft geschreven. Maar A.F.Th’s grootste fan ben ik niet. Dat lijkt mij voor hem trouwens niet iets om lang over te treuren – hij heeft bewonderaars genoeg.

Gentse lente, de nieuwe verhalenbundel van Van der Heijden, laat precies zien wat ik aan A.F.Th kan waarderen en wat niet. Hoewel, nieuw…Veel van wat er in de bundel staat, is al eerder gepubliceerd. De auteur heeft opruiming gehouden en daar is natuurlijk niets mis mee als het om een coherent geheel zou gaan. Helaas is dat niet helemaal het geval. Van een aantal verhalen zie ik niet helemaal in wat zij met elkaar te maken, behalve dan dat de schrijver het kennelijk gewenst achtte om die in één kaft onder te brengen.

Laat ik zeggen dat ik de beste verhalen uit Gentse lente voor mij aan twee criteria voldoen. In de eerste plaats zijn ze grappig en in de tweede plaats zijn ze te begrijpen zonder dat je in al het vorige werk van A.F.Th moet graven om te begrijpen wie ook al weer met wie wordt bedoeld. Zulke verhalen zullen vooral bestemd zijn voor de echte kenner, voor degene die op de hoogte gesteld wil worden van elke betekenis die de meester aan elk kruimeltje heeft gegeven.

Gentse Lente.bmp

Zo heb ik erg moeten lachen om het titelverhaal Gentse lente, een proeve van leproza. De toegevoegde woordspelling is natuurlijk à la Van der Heijden weer to much – maar à la. In Gentse lente gaat het om een Nederlandse schrijver, die in het Flamingo International komt te logeren, een armoeiig hotel waarvan alleen de naam de verwachting wekt dat het met het Hilton kan concurreren. Als de schrijver – uiteraard A.F.Th zelf – met zijn vrouw ligt te slapen, wordt hij wakker met het signaal van een volle blaas. Rondtastend in een donkere kamer probeert hij de wc te vinden, maar omdat zijn persoonlijke tomtom zo midden in de nacht nog niet perfect werkt, opent hij de verkeerde deur, die hem door zijn gewicht ook nog een zetje nageeft.

En dan staat hij buiten in de hotelgang, zonder sleutel en in niet veel meer gekleed dan een onderbroek. Indachtig Peter Sellers en de Flinstones maakt Van der Heijden er een heel nummer van. Onderbroekenlol kun je zeggen, maar dan wel superieure onderbroekenlol. Martin Bril heeft mij eens verteld dat A.F.Th. dit verhaal regelmatig voorleest en er dan groot succes mee heeft. Dat kan ik mij wel voorstellen: wie daar niet om kan lachen, heeft geen gevoel voor humor. Het verhaal eindigt trouwens behoorlijk ontroerend. Om die ontroering tot je door te laten dringen, heb je niet eens zo veel gevoel voor humor nodig.

Een ander verhaal dat het natuurlijk ook goed doet, is Weerborstels. Maar dat was het boekenweekgeschenk van 1992. Of je daar – gezien de enorme oplage destijds – nu nog mee kunt aankomen, leek me twijfelachtig, maar bij herlezing viel het me ineens op dat het behoort tot Van der Heijdens beste werk. De jongen die zichzelf dood rijdt, is de literaire vervolmaking van Oerend Hard, de evergreen van de plattelandsrockgroep Normaal. In elk geval is de lezer van Gentse lente gewaarschuwd dat hij er nog wat gratis oud werk bij krijgt.

Minder betrokken voelde ik mij bij het verhaal Uitdorsten, dat een “klein requiem” heet te zijn “voor mama, mam, ma”. Hier wreekt zich naar mijn gevoel toch dat Van der Heijden de barokke gewoonte heeft om geen detail onvermeld te laten. Toen ik het uit had, hoorde ik iemand in de verte zeggen: “En zo zou ik nog wel uren kunnen doorgaan”.

Veel pregnanter vond ik: Professie: bergredenaar. Klein requiem voor Johnny the Selfkicker. A.F.Th heeft een erg aardige, maar niet bijzonder diepgravend portret geschilderd, waarin tenminste één hele fraaie zin staat. Als Van der Heijden na lang ontwijkend gedrag besluit dat het toch tijd wordt voor een ontmoeting met de Selfkicker schrijft hij: “Na de twee bundels, die waren als weckflessen vol gezwollen stembanden, leek een directe confrontatie met de persoon en zijn geluid onvermijdelijk”.

Mooi.

Johnny van Doorn heb ik redelijk goed gekend – “ik leen je een tientje, maar – nee – ik wil het niet terug” – en het einde van het verhaal komt mij volkomen authentiek voor. Het is ingewikkelder dan dat ik het hier vertel en minder ingewikkeld dan dat Van der Heijden het vertelt, maar de laatste keer dat A.F.Th. de Selfkicker ontmoette, was bij het Amsterdamse café De Zwart.

Van Doorn ging het hele terras langs en riep telkens wijzend: “Wie-ie…isss die man!”.

Gentse lente is een beetje een onevenwichtige bundel, die vooral samengesteld lijkt om in de running te blijven. In een slotwoord schrijft Van der Heijden: “Met de megalomanie mij eigen wilde ik, wellustig graaiend in dertig jaar proza, het liefst in boekvorm en zo breed mogelijke staalkaart aan verhalen bieden”.

Je zou hopen dat die megalomanie met de loop der jaren zou slijten, maar ik heb soms de indruk dat die alleen maar erger wordt.

HP\De Tijd, 28 november 2008