Viva Las Vegas
Vooral 's nachts is het een
overweldigende ervaring Las Vegas binnen te rijden, want Las Vegas is de stad
van het neonlicht. Naar het schijnt is aan de gevels van de gezamenlijke
casino's zo'n dertig duizend kilometer aan neonbuizen bevestigd, en komen er
elk jaar weer zo'n paar kilometers bij. Dit is de wereld van Las Vegas, de
wereld van records. Hier schettert de overtreffende trap je tegemoet:
Biggest jackpot on
earth!
Fast money!
Progressive slots!
We paid a million bucks
yesterday!
Alleen toen Sammy Davis jr in
1990 stierf heeft men uit eerbetoon alle lichten uitgezet en was het voor eerst
in vijftig jaar weer donker in Las Vegas.
In Nederland gok ik eigenlijk
nooit. De Nederlandse casino's hebben iets armoedigs. Je moet zelfs betalen om
de Nederlandse casino's binnen te mogen. Met andere woorden: je moet in
Nederland betalen om je geld te mogen inleveren. In Las Vegas daarentegen
proberen de casino's van alles om je naar binnen te lokken - en om je daar te
houden. Buiten ligt de woestijn. Het is er vijftig graden in de zon. Een
comfortabele roltrap, voorzien van airconditioning, voert naar binnen. Straks
zal de bezoeker bemerken dat er geen roltrap naar buiten gaat. Naar buiten moet
men lopen, dat zijn de regels van het casino.
De toegang is uiteraard
gratis. Gratis zijn ook de drankjes aan de blackjack-tafels, al wordt het op
prijs gesteld de dienster een fooi te geven. Een luxueuze tweepersoons kamer in
een hotel is hier niet duur. Een kamer waar men in New York 350 dollar per
nacht voor moet neertellen, kost hier 39 dollar. Een suite: 49 dollar.
Blijf binnen, zegt het casino
in Las Vegas, hoe kunnen wij het u naar de zin maken? Met een all
you-can-eat-buffet: soep, gerookte zalm, kaviaar, krab, twintig soorten
vlees, dertig soorten groeten, vijftien verschillende toetjes en een aparte
afdeling met kosjer eten, want de joden uit New York vormen een belangrijke
doelgroep. In de Mirage, een van de chicste hotels van Las Vegas, was de
prijs van dit buffet: $9,95.
In de restaurants van Las Vegas
zegeviert de begeerte en de hebzucht. Het lijkt wel of men hier wat moet goed
maken van de verliezen aan de speeltafels. Borden met bergen voedsel gaan
voorbij. Mensen waggelen na afloop bijna kokhalzend van het overgewicht naar de
wc. De casino's vinden dit prachtig. Zo lang je niet buiten bent, ben je
binnen. En binnen staan de slotmachines en speeltafel.
En daar grijpen ze je. Dag en
nacht, 24 uur lang.
Het moderne Sodom en Ghomorra.
De casino's zijn trots op de bijnaam van hun stad: City of Sins.
Ochtend of middag, het maakt niet uit, want in de casino's hangen geen klokken.
De klok is de grootste vijand van het casino. De klok vertelt je dat het tijd
is om naar huis te gaan en dat wil het casino niet. In het casino doet men
alsof de tijd niet bestaat.
Wie in Las Vegas casino's zegt,
zegt hotels. En wie hotels zegt, zegt resorts. De hotels in Las Vegas zijn geen
hotels in de conventionele zin van het woord, het zijn multifunctionele
pretparken, met één algemeen thema: gokken. Zestien van twintig
grootste hotels ter wereld staan in Las Vegas. De MGM Grand is met
5.0005 kamers nummer één, gevolgd door het aan de overkant van de
Strip liggende Luxor met 4.474 kamers. Luxor is een gigantische
pyramide van glas met 39.000 duizend ramen.
's Avonds wandel ik over Las
Vegas Boulevard, bijgenaamd The Strip. Niet ver voorbij de MGM Grand, doemt een
spookachtig staketsel op dat in de schijnwerpers staat. Drie jaar geleden,
laatste keer dat ik hier was, stond hier nog een groot hotel. De Aladdin
- spreek uit op zijn Amerikaans: èlèdin. Ondanks het
late tijdstip zijn er nog allerlei bouwactiviteiten aan de gang.
Het is nu de vijfde keer dat ik
in Las Vegas bezoek, mij telkens vergapend aan het enorme tempo waarmee de stad
van uiterlijk verandert, maar dit keer moet ik denken aan het Mercatorplein
denken. Aan het Mercatorplein in Amsterdam. Vijf jaar heeft het stadsdeel De
Baarsjes er over gedaan om elf honderd woningen en een torentje te renoveren,
maar toen de Koningin der Nederlanden eindelijk het plein mocht komen openen,
was het project - o blamage! - nog niet klaar. Zou kan in Las Vegas eenvoudig
niet gebeuren. Aannemers zouden voor miljoenen worden gesued en de politiek
verantwoordelijken zouden worden gelynched.
Op 27 april van dit jaar is de
Aladdin opgeblazen. Alleen een pilaar met daarop - in neonlicht - de
wonderlamp, heeft men laten staan. Op deze plek wordt een nieuw resort gebouwd:
2.600 hotelkamers, vier casino's, theaters, zwembaden, winkelgalerijen, dat
alles opgetrokken in een arabische stijl, althans in een stijl die de
doorsnee-Amerikaan doet denken aan Duizend en één Nacht. Kosten
van de nieuwe Aladdin: 250 miljoen dollar.
Aladdin is het vijfde
hotel aan de Strip, dat met dynamiet wordt vernietigd. Andere hotels gingen de
Aladdin voor: Sands, Dunes, Landmark, Hacienda. In 1967, toen de
Aladdin gebouwd werd, was Vegas nog geen gerespecteerde stad waar de
Amerikaan met zijn familie op vakantie ging. Het was een gedoogde poel des
verderfs. Het Aladdin-hotel groeide uit tot een plaats met zijn eigen
legenden. Elvis Presley trouwde hier en het was ook in de Aladdin - wij
schrijven het jaar 1978 - dat voor de eerste keer in de geschiedenis van de
mensheid een slotmachine meer dan een miljoen dollar uitbraakte. Volgens
ooggetuigen was er toen sprake van een wereldwonder, waarbij de zilveren
dollars minuten lang op de grond klaterden.
Zelf logeer ik deze keer aan de
overkant, in de New Fronteer, een naar Vegasiaanse begrippen klein hotel
met slechts duizend kamers. Ooit, toen het nog gewoon Fronteer heette, was het
in bezit van de excentrieke multi-miljonair Howard Hughes, met wie het
succesverhaal van Las Vegas is begonnen. In 1965 kwam hij naar Vegas met een
half miljard dollar in zijn zak, omdat hij zojuist de vliegtuigmaatschappij TWA
had verkocht. Hughes nestelde zich met zijn gevolg op de negende verdieping van
de Desert Inn, maar gokken deed hij niet. Dat zinde de directie van het
casino slecht. Normaal gesproken waren de suites bestemd voor de geld in het
laatje brengende high rollers en vandaar dat men Hughes vriendelijk verzocht
een paar verdiepingen af te dalen. Nog diezelfde avond verwezenlijkte Hughes de
ultieme droom van iedereen die in een hotel wel eens slecht behandeld is. Voor
13,2 miljoen dollar kocht hij de Desert Inn en schopte de directie
eruit.
Ik loop door de New Fronteer.
Aan de slotmachine staat een man. Twee slangetjes lopen van zijn neusgaten naar
een beademingsmachine, maar dat verhindert hem niet om aan de arm te trekken.
Een verpleegster kijkt vertederd toe. Dan klinkt in de hoek van de zaal een
scherp gegil. Een vrouw heeft de jackpot geraakt. De stalen bak onderaan de
slotmachine klettert vol met zilveren dollars en even later klettert het er ook
omheen. Een geldwagentje van het hotel komt aangereden en de vrouw krijgt
casettes toegereikt, waarin zij haar dollars keurig op rijtjes kan zetten.
Verder durft niemand in haar buurt te komen.
Inderdaad, dit is de vijfde
keer dat ik in Las Vegas ben, maar ik geloof dat ik dit keer een fout heb
gemaakt: ik heb mijn vrouw meegenomen. Mijn vrouw ziet niets in het gokken. Ze
begrijpt niet wat mij hier aantrekt. Zij beschouwt de hele stad als een
aburdistisch pretpark van geldverspilling. Ze begrijpt niet dat geld hier alles
is en tegelijk ook helemaal niets. Ze begrijpt niet dat je 's ochtends trillend
van de zenuwen honderd dollar in kunt zetten en dat datzelfde fiche van honderd
dollar na een paar uur spelen helemaal niets meer voor je betekent. Een stukje
plastic, wat maakt het uit, weg ermee. Ze begrijpt niet dat ik mijn honorarium
voor een stukje, waarop ik soms dagen heel hard heb zitten ploeteren, in
één klap op de speeltafel kan leggen en dat ik dan met een stalen
gezicht reageer als het even later wordt weggeharkt.
Stom. Wat is de lol
daarvan?
In Nederland weerhouden de
terugkerende belastingaanslagen mij er van met geld te smijten. Als een keurige
burger loop ik aan de leiband van Melkert en Vermeend, mannen die met een
welhaast tirannieke ernst de maatschapij rechtvaardiger willen maken. Maar hier
in Las Vegas heerst een soort vrijheid. De vrijheid om met je geld te kunnen
doen wat jij wilt. In de gracht gooien, een sigaar ermee aansteken, je kont
ermee afvegen. Gokken. Adem halen. Hier in de stad waar alles draait om geld,
krijg je eindelijk het bevrijdende gevoel dat geld je helemaal geen zak kan
schelen.
Wij zitten op twee krukjes en
in deze immense zaal van slotmachines staan voor ons twee apparaten met een
beeldscherm. Dit is videopoker, leg ik mijn vrouw uit. Heel simpel, kijk maar,
je hebt poker, royal flush, flush, four of kind, full house, three of kind. Heb
je een quarter? Zie je, die azen moet je laten staan. Na een paar keer is het
lot ons goed gezind. Er rollen 64 quarters uit het apparaat.
"Hé, dat is
leuk", zegt mijn vrouw. Even later ben ik al op weg naar de cashier. Ik
wissel dertig dollar in quarters, die ik in een plastic emmertje meekrijg.
"Weet je wat", zegt mijn vrouw, "ik speel hier wat videopoker,
dan kun jij gaan blackjacken. Dat vind je toch zo leuk. Nou, tot straks".
En zij is verdwenen tussen de machines.
Schaken is het spel van het
verstand, van de berekening. Gokken is het spel van het blinde toeval, van het
geluk. Onzin. Als twee schakers ongeveer even goed zijn, wordt de geluksfactor
steeds groter. Daarentegen liggen aan roulette en blackjack allerlei
statistische principes ten grondslag, zodat zij in zekere zin voorspelbare
uitkomsten geven.
Verderop neem ik plaats aan de
blackjack-tafel. Eigenlijk is blackjack een saai, mechanisch spel. Alle
beslissingen liggen statistisch vast, tenminste als je het basissysteem speelt,
waarvan is uitgerekend dat de kansen van de bank en van de speler ongeveer even
groot zijn. Toch is blackjack zowel bij het publiek als bij het casino het
populairste spel.
Het publiek houdt van blackjack
omdat het publiek zo dom is te denken dat het een gelukssspel is. Ondanks het
feit dat er allerlei simpele boekjes in de handel zijn waarin wordt uitgelegd
hoe je blackjack moet spelen, is het publiek te lui om die boekjes te lezen.
Daarom komt uit de jaarlijks gokomzet van 35 miljard dollar het grootste deel
van de winst niet uit roulette, uit craps, baccara of uit de slotmachines, maar
uit blackjack.
Omdat blackjack zo'n saai spel
is dat je het nooit zou spelen als er geen geld mee gemoeid zou zijn, proberen
de casino's het blackjack om allerlei manieren aantrekkelijker te maken.
Daarbij is het casino meestal niet bang voor de echt goede spelers, de tellers.
Die worden meestal snel ontdekt en dan vriendelijk verzocht om het casino te
verlaten. Dat is onrechtvaardig, maar volgens de wet heeft het casino daar het
recht toe.
Een paar jaar geleden overkwam
mij het volgende. Ik zat aan de black jacktafel, misschien iets te opzichtig de
kaarten te tellen. Ik speelde goed, ik bedoel ik had nogal wat geluk, en won zo
veel dat wij eindelijk die nieuwe keuken konden aanschaffen die wij in al ons
burgerdom al jaren begeerden. Als het nog een uurtje zo door zou gaan, ging een
tweede huisje in België tot de mogelijkheden behoren, zo fantaseerde ik.
Veel tijd daarvoor had ik echter niet, want de pitboss (de toeziendhouder aan
de speeltafel) de dealster even apart. Toen het spel verder ging, begon die
tegen mij te praten.
- Heeft u kinderen?
Mmm...
- Jongen of een meisje?
Mmm...meisje.
- Hoe oud?
Mmm...negen.
- Hoe zou het vinden als ze al met een jongen zou vrijen?
Hè?
- Ja, zoenen en zo?
Mmm...
- Doet ze het al?
Wat?
- Wist u dat meisjes van negen al zwanger kunnen worden?
Hè?
- Ja, dat is laatst gebeurd in Mexico.
Shit, de tel kwijt! Opgestaan
en de fiches geïncasseerd. Toch voelde ik mij ook een beetje trots dat het
casino mij kwijt wilde.
Dit keer speel ik een nieuwe
variant: fortune-blackjack. Naast de normale inzet kan speler bijvoorbeeld een
extra dollar inzetten, die uitbetaalt in het geval hij een blackjack krijgt
(aas + tien). Voor de kenners: een soort omgekeerde insurance. Komt er een
blackjack dan krijgt de speler een soort trommel voor zich, waarop hij met de
gebalde vuist een klap mag geven. Op een display begint dan een soort rad van
fortuin te draaien. Er komen allerlei bedragen langs tot vijf duizend dollar,
maar meestal blijft het rad stil staan op kleine aantallen: 8, 14 of 22 dollar.
Als ik geen zin meer heb, ga ik naar onze kamer en probeer uit te rekenen hoe
vaak je statistisch gezien een kans op blackjack hebt. Ik schat zo'n 1 op de 20
keer. Ook deze variant lijkt mij niet gunstig voor de speler en ik val in
slaap.
Juist als de eerste
droombeelden zich aan mij opdringen, komt mijn vrouw de kamer binnenstommelen.
Ze heeft een leeg emmertje in haar hand. "Hadden wij niet zo'n boekje bij
ons: How to win at videopoker?", vraagt ze.
"Ja", zeg ik,
"dat zit ergens in mijn koffer.
De volgende dag lopen wij over
de Strip naar de Flamingo Hilton, het eerste echte gokhotel dat in Las
Vegas is gebouwd. Op onze route kunnen wij dan nog juist Treasure Island
bezoeken en het chicste hotel van Vegas, de Mirage. In de slotgracht
voor de deur van Treasure Island ligt een levensecht piratenschip. Een
paar keer per dag klinken de kanonsschoten en gaan de piraten in gevecht aan
met de boekaniers van een al even groot Engels oorlogsschip. Onder luid gejoel
van het publiek worden de Engelsen tot zinken worden gebracht.
Voor de deur van de
Mirage is een vulkaan nagebouwd, die om het uur vuur spuwend tot
uitbarsting komt. Dit hotel is de thuishaven van de dompteurs Sigfried en Roy,
die hier al sinds 1990 optreden op hun met witte tijgers en leeuwen. Het hotel
claimt dat hun voorstellingen al maanden van te voren zijn uitverkocht en de
twee voormalige Duitsers zijn dan ook de beste betaalde artiesten van Las
Vegas: een vijfjarige contract voor 57½ miljoen dollar.
Maar een hotel in Las Vegas
moet regelmatig veranderen. Stilstand is verveling en verveling betekent een
achteruitgang in de inkomsten. Men zegt dat het verderop gelegen hotel
Circus Circus daar onlangs de rekening voor gepresenteerd heeft
gekregen. De naam zegt het al: het thema van Circus Circus is het
circus. In Circus Circus lopen olifanten rond of scheren trapezewerkers
over je hoofd, terwijl je bezig bent de eenarmige bandiet te bewerken. Maar de
fut lijkt eruit in Circus Circus en het afgelopen jaar bleef een
substantieel aantal van de 3.900 kamers leeg. Daarom heeft Glenn Schaeffer,
president van de Circus-compagny, besloten om achter het hotel Mandalay Bay na
te bouwen, compleet met zandstranden en palmbomen.
In feite heeft is het de Circus
Compagny geweest, die aan het eind van de jaren zestig in Las Vegas een
revolutie teweeg heeft gebracht. Het uitgangspunt was dat een bezoek aan Las
Vegas iets moest worden voor het hele gezin. Vader mocht dan aan de speeltafels
hangen, er moesten ook voorzieningen komen voor vrouw en kinderen. Circus
Circus was al direct een enorm succes, maar het meest doorgevoerd is de
filosofie in Ex Calibur, dat met zijn 4032 kamers het grootste
familiehotel ter wereld is.
Ex Calibur bestaat uit
vier torens die in Middelseeuwse stijl zijn opgetrokken. Het bedienend
personeel loopt er in een Ivanhoe-pakjes. Dagelijks wordt er een toernooi
gehouden, waar ridders van hun paard worden geworpen. Vlak naast de MacDonalds
is er een kleine kapel, waar je kunt trouwen. Ex Calibur was het eerste
casino in Amerika, waar je in de speelzaal mocht filmen en fotograferen. En
gokken is toch niet illegaal, dus waarom geheimzinnig doen over privacy?
De speelzaal, waar de herrie
van de slotmachines overdonderend is, heeft de grootte van vier voetbalvelden,
maar voor de kinderen ligt het ware paradijs een etage lager. Hier, in deze
onafzienbare speel- en automatenhal worden de kinderen van nu klaargestoomd tot
de gokkers van morgen. Voor één dollar kunnen kinderen er
paardenrennen, autoracen, basketballen, met kikkers gooien, virtueel
skiën, enzovoort, enzovoort. En met prijzen zijn hier beslist niet gierig.
Toen ik hier vier jaar geleden was met mijn dochter - u ziet, ik sta op een
gedegen opvoeding, een kind moet de wereld zien - was ik gedwongen een aparte
koffer te kopen voor alle gewonnen teddyberen.
Intussen lopen mijn vrouw en ik
verder naar de Flamingo Hilton. In de jaren dertig is het hier begonnen.
Toen de staat Nevada in 1931 het gokken wettelijk toestond, was Las Vegas niet
meer dan een stoffige straat in de woestijn. Maar in 1941 kreeg Benjamin Siegel
een visioen. Op deze plek moest het mooiste hotel komen, dat ooit was gebouwd.
Hij zag een oase met palmbomen. Hij zag obers in smoking. Hij zag golfbanen en
revuemeisjes. Hij zag de can-can. En bovenal zag hij kluizen vol met geld.
Siegel behoorde tot de joodse
maffia. Hij werd "Bugsy" genoemd, maar zijn andere bijnaam was:
Murdering Moses. Bugsy leende een miljoen dollar van maffiabaas Meyer Lanski en
begon te bouwen aan de The Fabulous Flamingo. In 1946 werd het geopend,
maar al tijdens de bouw kwam uit dat hij aan alle kanten was bestolen door zijn
eigen medewerkers. Weliswaar slaagde hij erin het hotel na faillissement
opnieuw te open te gaan, maar toen had Lanski al besloten dat Siegel te veel
loze beloften had gedaan. Op 20 juni 1947 zat Bugsy juist op de sofa, toen hij
de klassieke manier werd getroffen door een kogelregen.
Na Bugsy was Gus Greenbaum aan
de beurt en daarna Davie Berman, the toughest jew on earth. Het was nog de tijd
dat de mob in Las Vegas openlijk de lakens uitdeelde. In Memoirs of a
Gangster's Daughter beschrijft Susan Berman hoe zij op de
begrafenis van haar vader door een van diens collega's oprecht wordt
gecondoleerd met de woorden: "Susie, jouw vader was de grootste gangster
die ooit geleefd heeft. Je kunt trots op hem zijn".
Maar na 1951, toen over Las
Vegas hoorzittingen werden gehouden en kort daarna de State Gaming Control
Board werd opgericht, taande de invloed van de maffia. In de loop der jaren
heeft State Gaming Control Board zich steeds meer ontwikkeld tot het
meest gevreesde overheidsinstituut van Las Vegas. Bij geringste verdenking
wordt de vergunning afgenomen. Fraude is, zegt men, nu alleen nog maar een zaak
zijn voor de kleintjes. De grote resorts zouden wel krankzinnig zijn om hun
vergunning op het spel te zetten, want met eerlijk casinospel is al zo veel
geld te verdienen. Je slacht geen kip met gouden eieren. Jaarlijks blijft er
voor de gokindustrie tussen de vijf en tien miljard dollar aan netto winst
over. Dat is volgens mijn favoriete boekje Las Vegas Trivia 171 dollar
per seconde. Alleen US Mint, een firma die kauwgum en pepermuntjes
fabriceert, weet nog sneller winst te genereren.
In de Flamingo Hilton
zetten wij ons aan de slotmachines. Het meest aantrekkelijke is om op de
maga-bucks-machines te spelen. Door heel Neveda zijn alle mega-bucks met elkaar
verbonden. Sinds Suzanne Henley in april 1997 de jackpot van $12.510.559,20
raakte, is er niet meer uitbetaald. Intussen staat het bedrag weer boven de
twaalf miljoen dollar, dus iemand gaat binnenkort het wereldrecord breken.
En waarom zou ik dat niet zijn?
Tot mijn verrassing is mijn vrouw het dit keer helemaal eens met mijn
zienswijze. "Met de maga-bucks kun je aanzienlijk meer verdienen dan met
video-poker, zegt ze, "wist je trouwens dat je hier op de wc nog mee kan
doen aan de keno?". Keno is een soort bingo, maar dan niet met
appeltaarten en theedoeken, maar met zeiljachten en ferrari's.
Intussen staan de megabucks
ongeduldig op ons te wachten. Aangezien je de jackpot alleen maar kunt treffen
als je met de maximale inzet van drie dollar speelt, wissel ik dertig dollar in
grote zilveren munten. De machina zegt hap. En nog keer hap, haphaphap, en
dertig keer hap. Weer niks. Wij zouden natuurlijk ook ons geluk kunnen proberen
in het Four Queens-hotel, downtown Vegas, waar een fruitmachine
staat ter grootte van een vrachtwagen.
Van oudsher is Las Vegas de
stad van de showbizz en het uitgangsleven. Dat daarbij exorbitante gages werden
betaald, was meer iets om trots op te zijn. Zo kreeg de piano spelende
glitternicht Liberace in 1955 al vijftig duizend dollar per week in de
Riviera. Dolly Parton is lange tijd recordhoudster geweest. In 1981
kreeg zij 350.000 dollar per week voor haar rondborstig optreden in de
Riviera, maar in 1994 werd zij weggevaagd door Barabara Streisand die
voor twee concerten in de MGM Grand het bedrag van twintig miljoen dollar wist
te bedingen.
Helaas is het geen hoogseizoen
als wij in Las Vegas zijn en daarom moeten wij ons behelpen met de Four
Tops, vier bijna zeventig jaar oude heren uit de grote tijd van de
Motown- songs.
Met een kleine vier honderd andere fans verzamelen wij ons 's avonds voor het
MGM-theater, waar de Four Tops zullen optreden, maar wij hebben
pech. Vorig jaar is één van de Four Tops gestorven en het is
duidelijk dat een ander lid van de groep het tempo ook niet meer kan volgen,
zodat wij eigenlijk naar een optreden van de Two Tops zitten te kijken.
Het concert wordt voortijdig afgebroken wegens algemene uitputting van de
zangers.
Het is nacht als wij buiten
staan. Het is veertig graden. In de verte zien de Stratospher Tower, het
hoogste hotel\casino van Las Vegas. Bovenop de top, twee honderd meter boven de
grond, is een ronddraaiend restaurant gebouwd en daarom heen dendert weer een
achtbaan. Maar niet lang na de opening beleefde de Stratosphere al zijn
eerste faillissement. In de jaren tachtig is Las Vegas langzaam veranderd van
een gokstad voor volwassenen tot een pretpark voor het hele gezin, maar
misschien is men in die verandering te ver gegaan. Economen voorspellen dat Las
Vegas wel eens een rauwe recessie tegemoet zou kunnen gaan. De highrollers uit
Japan blijven steeds vaker weg, omdat zij meer genoegen beleven aan een City of
Sins dan een goed geordend pretpark.
Experts hebben al geroepen dat
het roer weer om moet. Nog dit jaar wordt een nieuw hotel geopend met een
nieuwe filosofie. Het is de Bellagio, een uit marmer opgetrokken hotel
in Italiaanse smaak. Er komt een tentoonstellingsruimte waar Van Goghs,
Picasso's en Dali's zullen hangen. Een suite kost er niet 39 dollar, maar
gewoon 839 dollar per nacht. De directie heeft expliciet laten weten dat dit
geen familiehotel is en dat men het op prijs zou stellen wanneer de toekomstige
cliëntèle de kinderen thuis laat.
Dat is de nieuwe revolutie.
Voor ons zit het er na vijf
dagen op. Op het vliegveld staan de slotmachines tot aan de slurf van het
vliegtuig. "Ik heb nog een paar quarters over", roept mijn vrouw en
zij holt terug. Even later stapt ze hijgend aan boord.
"En?", vraag ik.
"Stom".
NRC\Handelsblad, november 1998
|