Blauwbaard
Pauline Slot
uitgeverij:
De Arbeiderspers
     

Blauwbaard van Pauline Slot is geen roman maar eerder een muizenkolonie

        Wie de opdracht heeft wekelijks te volgen wat er zoal in Nederlandse literatuur verschijnt, raakt natuurlijk wel aan het een en ander gewend. Ik heb romans gelezen die als plumpuddingen in elkaar zakken, die als blindgangers afzwaaien, die hinkelen en pinkelen, die met een lullig pufje ontploffen, die naar zure zult smaken in plaats van naar kaviaar, die een verse drol aanprijzen of die verdrinken in een walmend moeras van onzin. Maar wat Pauline Slot heeft gepresteerd met haar roman Blauwbaard is weer helemaal nieuw voor mij. Dit boek is zo'n karikatuur van wat literatuur kan zijn, dat ik de behoefte voelde om 's nacht in te breken en het onopgemerkt weg te leggen in de diepste spelonken van De Slegte. Ik zou wel eens iemand de keel willen afsnijden, allemaal heel normaal en begrijpelijk, maar dat een boek uit de Nederlandse literatuur mij kon aanzetten tot een onwettelijke daad had ik niet voor mogelijk gehouden.
        Wat Pauline Slot heeft bewogen om naar haar debuut Zuiderkruis aan te komen met een roman als Blauwbaard is een raadsel. Ik houd het op een combinatie van ijdelheid, koketterie en zelfoverschatting. Blauwbaard heeft geen verhaal, geen structuur en geen enkele logische ontwikkeling. De mensen erin hebben het wel moeilijk met elkaar. Het leutert, en het leutert en het leutert maar door: middelbarescholierenmeisje schrijft opstel.
        Je ziet het al aan de manier waarop personages worden geïntroduceerd. Op elke pagina duikt wel weer een nieuwe naam op. Wie is dat nou weer? Waar komt die nou weer vandaan? Om het verhaal te kunnen volgen, heb ik aanvankelijk een sociogram van namen bijgehouden, maar op den duur werd raakte ik zo in de war dat ik ermee ben gestopt. Het zijn er vast meer, maar ik noteerde in ieder geval al deze namen: Edu, Maria, Erinna, Rianne, Gijs, Frieda, Evert, Oscar, Isabel, Dorien, Margreet, Frederik, Hugh, José, Caroline, Katja, Henriette, Mirjam, Thea, Huisman, Sander, Karel, Rosalie, Hettie, Concetta, Harakate, Jasper, Lingsma, Maria Lingsma-Jacobse, Tjerk Jacobse, Tjits Jacobse, Olsen, Annika Jacobse, Ingmar, Rob, een andere Rob, Robertoes, Bert, Marjoke, Frans, Nina en dan heb ik het nog niets eens over paps en mams, en evenmin over al de huisdieren die deze roman bevolken, te weten: de hond Elvis, de kat Carabas en de schildpadden Joep en Max.
        In Blauwbaard krioelen al die personages maar door en over elkaar heen. In die zin, zou de politicus zeggen, is Blauwbaard geen roman maar eerder een muizenkolonie. Het zijn trouwens wel allemaal academische muizen met universitaire opleiding. Ze piepen een heel eind weg, want ze zijn niet van de straat. Maria, de muizenvrouw des huizes, is psychiater. Ze piept wat met muizenpatientjes, gemeenlijk over Freud, de oppermuis in Maria's muizenuniversum. Maria heeft ook een muizenman, Edu genaamd, die het prachtige beroep van archeoloog uitoefent. Af en toe gaat Edu naar Pompei, waar hij met zijn voorpootjes opgravingen doet. Omdat Pauline Slot denkt dat ze literatuur schrijft, en omdat zij denkt dat alles in de literatuur een dubbele betekenis moet hebben - in die zin moet het multi-interpretabel zijn, zou de politicus zeggen - vindt die Edu uitsluitend dingen die een zeer diepe betekenis hebben en die hij als hij in de klei van Zuidwolde zou hebben gegraven natuurlijk nooit zou hebben gevonden.
        Logisch natuurlijk dat Edu zich thuis opsluit en zijn eigen werkkamer bewaart voor zijn eigen gedachten en zijn eigen handelingen. Helaas heeft de familie ook een muizenwerkster in huis, Dorien, die graag haar plumeau laat gaan over alles waar stof op zit. Dat steekt de archeoloog Edu natuurlijk verschrikkelijk. Je bent archeoloog of je bent het niet. Stof, dat is zijn vak, slechts laagje voor laagje mag het weg, en dan nog heel voorzichtig graag. Laat Dorrien in godsnaam overal van afblijven.
        Nee, Edu wil liever geen onwelkome bezoekers in zijn werkkamer, al was het slechts omdat hij zich daar maar al te graag zit (of ligt) af te trekken. Daarbij denkt Edu dan aan een liefje van vroeger. Rianne heet ze, hij kent er nog van de middelbare muisjesschool en eigenlijk heeft hij altijd van haar gehouden. Lekker klooien in de gangkast met Rianne, tietjes voelen, terwijl de holle voetstappen van de amanuensis steeds dichterbij komen.
        Laat op een dag nou een patient bij Maria komen die Erinna heet. Erinna, gekke naam, vindt u ook niet? Zou het misschien iets te maken hebben met de Erinnyen, de gevreesde Griekse wraakgodinnen die Orestes hebben achtervolgd en die een man volledig tot krankzinnigheid konden verblinden. Zelfs Mulisch, bij wie een restaurant wel eens Osiris heet in plaats van In de Roompot, maakt het niet zó gek. Nee, zo banaal en zo voor de handliggend zal het muizenraadseltje toch niet zijn dat Pauline Slot haar muizenlezertjes had willen voorschotelen.
        Maar toch eens even kijken wat je met die naam Erinna allemaal niet kunt doen. Het is altijd een leuk spelletje. Innera? Rirnna? Nou…ik weet het niet. Dat moet beter kunnen. Eeh….nog eens proberen. Ninera? Naneri? Nee, ook niet. Dat bevalt toch ook niet helemaal. Kan nog steeds beter. Rienna? Wacht even, ik ben nu warm, laat me even nadenken. Warm, heet, heet, ja, ik heb het! Rianne!
        Erinna=Rianne!
        Dat is het! Eureka! Erinna is een anagram van Rianne, of hoe je het ook kan zien: Rianne is een anagram van Erinna. Mag ook, daar zijn wij heel gemakkelijk in. En weet u wat nou het gekke is? Die Erinna uit dat boek, die Erinna die bij de psychiater Maria op de bank ligt, blijkt in dat boek van Pauline Slot nou werkelijk precies dezelfde te zijn als die Rianna, wier beeltenis Edu zich voor de geest haalt als hij eens zin heeft om een lekker potje te masturberen. Je moet er als lezer wel even over nadenken, je het moet eigenlijk eerst zien, je moet er wel even opkomen, maar heb je het gezien, ben je er opgekomen, is het eenmaal in haar volle hevigheid tot je doorgedrongen dat Erinna en Rianne precies maar dan ook precies dezelfde zijn, dan gebeurt er ook iets met je, dan gaat er een muizenwereld van muizenbetekenissen voor je open.
        Ineens krijgt het boek van Pauline Slot er weer een extra dimensie bij. Een nieuwe laag komt boven op al die andere lagen die er al zijn, en dat allemaal gratis en voor niets. Wat zijn wij als toch geprivilegieerd dat wij van de schrijfster zoveel extra's erbij hebben gekregen. Blauwbaard is een roman die wordt aangeleverd met airbag, stuurbekrachtiging en elektrische buitenspiegels zonder dat wij daar in de prijs ook maar iets van merken. Blauwbaard is de occasion van de Nederlandse literatuur. Drie betekenissen halen, twee betalen.
        Er is geen thema te bedenken of er wordt in Blauwbaard wel aan gerefereerd. Na haar succes met Zuiderkruis moet Pauline Slot volledig in de war zijn geraakt. Mogelijk is zij in behandeling gekomen bij de psychiater die zij in haar boek heeft beschreven. Die heeft haar naam gezien en gezegd: "Pauline Slot=Pauline's Lot". Daarna is de schrijfster van haar divan gevallen.

HP\De Tijd, 21 februari 2000


terug naar de inhoudspagina