Brief aan Theo van Gogh
Amsterdam, 28 maart 2000
Beste Theo,
Stel, je hebt twee mensen. De een heet Raoul Heertje en de andere heet Wilma de
Rek. De ene is een vrije geest, die regelmatig in een programma getiteld,
Het Laatste Oor, zijn vrije onafhankelijke mening geeft. De andere is
redactrice van de Volkskrant, een blad dat rustig schrijft dat Theo van
Gogh vrouwen wil verkrachten en dat vervolgens het allerallerkleinste lettertje
uitzoekt om te rectificeren. Stel nu eens dat iemand aan je vraagt: aan wiens
oordeel hecht je het meeste belang? Aan dat van Raoul Heertje die zijn mening
pleegt te geven in een programma getiteld, Het Laatste Oor, of aan een
redactrice van de Volkskrant, het blad dat rustig schrijft dat Theo van Gogh
vrouwen wil verkrachten en vervolgens het allerallerkleinste lettertje uitzoekt
om te rectificeren.
Heertje of De Rek?
Heertje of Broertjes?
Heb je de Volkskrant van
zaterdag 25 maart gelezen? Daarin zegt Wilma de Rek zo ongeveer wat jij vindt
en Raoul Heertje zo ongeveer wat ik vind. Niet helemaal trouwens in mijn geval,
want Raouls opmerking dat er vroeger nog grenzen waren die verlegd moesten
worden en dat het tegenwoordig allemaal om effectbejag gaat, vind ik nogal
ouwezakkerig.
Terzake. Ik ben het met je eens
dat je die Oostenrijkers best mag provoceren om hun mening over Haider te
peilen. Wist je dat ik in Nederland vrijwel nooit iets van antisemitisme heb
gemerkt, maar dat het meteen mis was toen ik voor het de eerste keer met mijn
ouders door Oostenrijk reisde. Wij maakten even een korte stop in Wenen
en verdomd, nauwelijks waren wij op een terrasje neergestreken of iemand aan
wie mijn vader had gevraagd of die stoel misschien vrij was, zei: "Voor
jou niet, vuile rotjood!". Mijn vader liet het er niet bij zitten en liep
naar de telefoon om de politie te bellen. Die kwam ook - leve de rechtstaat -
en het werd nog een heel gedoe met proces-verbaal en zo. Het kostte ons een
volle dag van de vakantie. Het heeft dan ook mijn volledige zegen als je met
Oostenrijkers verder gaat dan mijn andere volkeren, de Duitsers misschien
uitgezonderd. Wat mij betreft mag zelfs Robbie Muntz in een Hilter-pak eine
kleine Konditorei binnenstappen om Apfelstrudel met Zyklon B te bestellen. Maar
eigenlijk gaat het daar niet om.
Belangrijk is de scène
met die orthodoxen. Je weet dat ik over orthodoxe joden net zo denk als over
islamitische fundamentalisten. Daar hoeven wij geen verschil van mening over te
hebben. Maar er staan een paar dingen in je brief die niet kloppen. Zo schrijf
je: "Muntz provoceert die orthodoxe joden niet meer dan ie deed met de
Amerikaanse televisiedominees; alleen die laatsten vormen voor jou nu eenmaal
een minder beladen groep".
Dat is volkomen onjuist. Muntz
provoceerde die dominees helemaal niet. Hij deed juist net of hij het volkomen
met ze eens was en zij geloofden hem ook in dat opzicht. Hij vertelde ze dat
ook zijn eigen werkgever, de VPRO, een evangelische omroep is - niet helemaal
onjuist natuurlijk, maar ook niet helemaal waar. Vandaar dat die dominees Muntz
omarmden en ook nog bereid waren een groet voor de Nederlandse kijkers uit te
spreken. Zo was het mogelijk dat ze speciaal voor Muntz argeloos
"godverdomme" wilde zeggen. Ik moest daar wel om lachen, al verdient
het inluizen van mensen aan wie je een hekel hebt nou ook weer niet een
schoonheidsprijs.
Het zou juist heel anders zijn
gegaan als Muntz die dominees had geprovoceerd. Dan was hij naar zo'n healing
gegaan en had hij geroepen dat God helemaal niet bestaat, dat Jezus zijn moeder
heeft geneukt en dat al die evangelisten oplichters zijn. De goochelaar Randi
heeft op die manier eens een paar van die dominees ontmaskerd en dat was
geweldig. Maar wat Muntz deed met die orthodoxe joden was gewoon niet okay.
Er is later beweerd dat die
joden niet zijn weggevlucht vanwege dat Hitler-pak, maar omdat zij zich niet op
de sabbath wilde laten filmen. Weet je dat ik dat helemaal niet geloof. Ik heb
het op de video nog eens bekeken en volgens mij kun je heel goed zien dat die
verklaring van Muntz en Van de Wint er later bij verzonnen is. Maar eigenlijk
is ook dat helemaal niet van belang. Het gaat er om dat het in ieder geval zo
gemonteerd is dat elke kijker denkt dat de orthodoxen weg zijn gevlucht vanwege
de Hitler-figuur. En dan komt mijn verhaal met de hoed.
Kortom, als Muntz die orthodoxe
joden had willen provoceren zoals hij dat met die televisiedominees had gedaan,
dan hij had het heel anders moeten doen. Dan hij zo'n zwart pak met een zwarte
hoed moeten aantrekken en zichzelf een zwarte lange baard moeten aanmeten. En
dan had hij als gelijkgezinde eens moeten vragen wat zij nou eigenlijk van de
Palestijnen vinden en of ze het er ook mee eens zijn dat huwbare meisjes dom en
dienstbaar moeten blijven. Dan had je een paar dingen kunnen horen die echt
onthullend zouden zijn, geloof me. Maar orthodoxe joden de stuipen op het lijf
jagen met een Hitler-pak, dat kunnen wij allemaal. Daar is niets verhelderends
aan.
Je moet het zo zien: stel, een
ouderpaar heeft hun enig kind verloren, omdat een dronken kerel die avond toch
in zijn auto is gestapt. Dan komt Paul Jan van de Wint en die laat Robbie een
lallende dronkelap spelen met een fles wodka. Wat denk je dat er gebeurt als
het echtpaar op straat onze filmploeg tegen het lijf loopt? Zoiets heeft Robbie
Muntz gedaan, maar dan erger.
Het verwijt van fascisme, zoals
Anil Ramas dat heeft uitgesproken, lijkt me onzin. Anil dreigt bij de VPRO zijn
eigen programma te verliezen en dit was natuurlijk een uitgelezen kans om de
aandacht nog eens op zichzelf te vestigen. Om Muntz en Van de Wint af te
schieten, vind ik ook nogal kinderachtig. Zo'n programma als Waskracht
zend je toch ook uit in de hoop dat het te ver gaat en dan moet je niet
onmiddellijk de makers laten vallen als ze inderdaad ook te ver zijn gegaan.
Maar aan de andere kant valt het me ook tegen dat Muntz en Van de Wint niet
beseffen dat ze hier iets verkeerds hebben gezien. Ik begrijp wel dat ze niet
willen zwichten voor de mening van een goegemeente, maar het onvermogen om een
eigen fout toe te geven, is ook een gebrek aan talent. Ik bedoel: als je al
ruim over de dertig bent, moet je je ook niet gedragen als een jonge hond van
twaalf.
Vriendelijke groet,
Max Pam
Lees ook de brief van Theo
van Gogh.
***
De zaak Croiset: Het vuil, de stad en de
dood, Het Jules Croisetsyndroon, Mulisch, Croiset, Althans, Letzte Lieder, de
Olympus en de Vergetelheid deel 1 & 2
***
***
01-02-2000
Het dossier-Walter Etty
Met Walter Etty en met zijn
geesteskind De Nieuwe Omroep veegde ik in NRC\Handelsblad van 14 januari j.l.
de vloer aan, zie Walter Etty,
handelsreiziger in goede doelen. Dat Etty daarom iets terug wilde doen, kan
ik begrijpen.
In de rubriek Op de
klapstoel van Het Parool probeerde hij dat ook. Daar zei hij op de
vraag of hij uit is op het grote geld onder meer het volgende: "Verder heb
ik een half miljoen schuld, omdat ik me in heb moeten kopen in de firma, en ik
heb een hypotheek van 4,5 ton op mijn huis in Amsterdam. Dat zo'n schnabbelaar
als Max Pam en al die andere babbelaars ook eens tonen wat zij
verdienen!".
Het is tekenend dat Etty in
schnabbelaar en babbelaar kennelijk scheldwoorden ziet, want dat zijn precies
de termen die het meest naar hemzelf terugslaan. Als verzamelaar van
functietjes en voorzitterschapjes is hij zo'n beetje de grootste schnabbelaar
van heel Nederland, en omdat al die functietjes en voorzitterschapjes vooral te
maken hebben met het praatgrage advieswerk kun je hem zonder bezwaar ook de
grootste babbelaar van ons land noemen.
Maar goed. Mij gaat het om iets
anders. Om te laten zien onder welke enorme financiële lasten hij gebukt
gaat, vertelt Etty dat hij een hypotheek van 4,5 ton heeft, waarna hij zijn
critici uitdaagt ook eens opening van zaken te geven. Mij best, maar eerst de
waarheid.
Het is altijd gevaarlijk te
bluffen met cijfers die men kan controleren. Zo zijn de gegevens over
hypotheken openbaar. Je kunt ze opvragen bij het Kadaster en dat heb ik gedaan.
Uit de verstrekte gegevens komen echter heel andere cijfers naar voren dan
Walter Etty ons heeft voorgespiegeld. Zo blijkt dat Etty samen met zijn vrouw
in 1985 zijn huis aan de Breedeweg heeft gekocht voor 200.000 gulden. Volgens
de inlichtingen van het Kadaster heeft hij daarna het huis gesplitst en de
bovenste twee verdiepingen van de hand gedaan tegen een koopsom van 140.000
gulden. Later heeft hij nog een extra hypotheek op zijn huis genomen van
150.000 gulden.
Een eenvoudige rekensom leert
nu dat de totale hypotheek van Etty neerkomt op 350.000 minus 140.000 gulden,
oftewel: 210.000 gulden. Dat is nog niet eens de helft van het bedrag dat Etty
noemt. Vermoedelijk is het bedrag zelfs lager, want hij zal ook wel een stukje
hebben afbetaald. Dat zijn huis bij de huidige marktprijzen inmiddels zo'n acht
à negen ton waard is, zullen wij maar buiten beschouwing laten.
Toen Bureau Berenschot
onderzoek deed naar de uit de hand gelopen financiering van de Stopera
constateerde Berenschot dat wethouder Etty verschillende malen had gelogen.
Toen Etty in 1990 zijn lot verbond aan de uitslag van de
gemeenteraadsverkiezingen en na een verwoestende nederlaag toch wilde blijven
zitten, schreef Martin van Amerongen: "Weer ben ik te mild geweest, die
man is een leugenaar in het kwadraat". Ik moet helaas constateren dat Etty
een leugenaar is tot de vierde macht.
***
13 januari 2000
Heeft u ook naar de
oudejaarsavondconférence van Youp van 't Hek gekeken?
In NRC\Handelsblad heb
ik onder het kopje Masochisme al eens mijn licht laten schijnen over het
verschijnsel-Van 't Hek en het verrassende is nu dat Youp mijn opvattingen over
hem bevestigt zonder dat hij dat zelf in de gaten heeft. Dat doet hij in een
interview met Matthijs van Nieuwkerk, de hoofdredacteur van Het Parool,
die een gesprek met zo'n kanon natuurlijk niet aan een van zijn redacteuren kon
overlaten. Twee passages in dat interview zijn van belang voor wat ik
bedoel.
Zo zegt Van 't Hek op de vraag
wat nu eigenlijk zijn thematiek is het volgende: "Ik blijf mij verwonderen
over het uniforme. Dat we opeens allemaal hetzelfde doen. Dat is mijn thema.
Ineens heeft een kwart van de mannen een paardenstaart, ineens willen vrouwen
een ring door hun navel, ineens is heel Nederland in de ban van Big
Brother". Inderdaad, daar heeft Youp zich altijd druk over gemaakt: over
al die burgermannen en vrouwen die plotseling dezelfde dingen mooi vinden en
achter dezelfde mensen aanlopen.
Maar let nu op wat Youp
even verderop zegt, daar waar hij erg kwaad op me is.
Ik citeer eerst Matthijs van
Nieuwkerk: "Een dag later schrijft Max Pam in zijn NRC-column, naar
aanleiding in de Stadsschouwburg, dat Youp van 't Hek vooral populair is onder
de middenklasse die hij zo pleegt af te zeiken en nauwelijks bij de culturele
intelligentsia".
Daarop reageert Youp, volgens
Van Nieuwkerk, ongemeen fel: "Absoluut gelul. Het probleem is dat mijn
populariteit ongekend groot is. Echt ongekend, en dat zeg ik zelf met
verbazing. Dat irriteert mensen. En wat is het geheim? Niemand weet het. Ik ook
niet. Waarom ben ik leuk. Het is magie. Maar geloof me, iedereen wil naar me
toe. Halve steden staan hele dagen in de rij voor mij. Behalve dan Pam en zijn
vriendjes. Maar goed, die hebben het dan ook veel te druk met elkaar de hele
dag te feliciteren en te interviewen op AT5".
Ha, kip ik heb je!
Iedereen wil Youp van 't
Hek zien, halve steden staan er voor in de rij. Youp gaat daar prat op. Als
iedereen gaat, moet hij ook wel leuk zijn. Het is zelfs magie, zegt hij
bescheiden. Maar het is precies ook het verschijnsel waar hij zo tegen is.
Ineens dragen de mannen paardenstaarten, ineens slaan alle vrouwen een navel
door hun ring, ineens is heel Nederland in de ban van Big Brother, en tsja,
ineens staat heel Nederland ineens in de rij voor Youp van 't Hek. Youp is zelf
terecht gekomen in dat rijtje: paardenstaart, navelpiercing, big brother. Dat
is nu ook wat ik altijd, tussen het feliciteren door van mijn vriendjes, heb
beweerd.
Eigenlijk zou hij niet kwaad,
maar juist blij moeten zijn dat er nog mensen zijn, die daar niet aan meedoen
en die niet voor hem in de rij willen gaan liggen, die hem helemaal niet leuk
vinden.
Kortom, lees daarvoor mijn
column Masochisme.
***
12 december 1999
In NRC\Handelsblad van 10 december j.l schreef ik de volgende
column.
EEN TURKSE JONGEN VAN ZEVENTIEN (1)
In zijn bundel Het raadsel
van de multicultuur wijst de arabist Jan Brugman er op dat het aanbevelen
van meer tolerantie in minderheidskwesties logischerwijs ook moet leiden tot
een grotere acceptatie van verschijnselen die juist intolerant en
discriminerend zijn. Je kunt wel vragen om meer begrip voor "andermans
cultuur", maar wat te doen als die andere cultuur volledig indruist tegen
ons rechtssysteem? Zo wordt volgens Brugman in het islamitisch recht
systematisch gediscrimineerd tegen de vrouw, die als er bijvoorbeeld wat te
erven valt slechts de helft krijgt van wat de man toevalt. Toch ben je
intolerant als je beweert dat de islam een godsdienst is die op dit punt, en op
vele soortgelijke punten, niet deugt.
Dat inzicht van Brugman werd
plotseling weer actueel, toen in Veghel vijf leerlingen werden neergeschoten
door een zeventienjarige scholier. 's Avonds zag ik in het Journaal iemand van
Het Nederlands Centrum Buitenlanders uitleggen dat het eigenlijk de
schuld was van de Nederlandse politie, die het drama had kunnen voorkomen als
men zich maar meer had verdiept in de cultuur waaruit de dader afkomstig is.
Daarom moesten er cursussen komen voor Nederlandse politieagenten. Dat de
slachtpartij misschien ook voorkomen had kunnen worden als men die cursussen
zou geven in het land van herkomst, en zeker in de moskeeën aldaar, was
niet echt een notie die voor die mijnheer van het Centrum Buitenlanders
vanzelfsprekend leek.
Omdat ik net was thuisgekomen
en het Journaal me met die schietpartij nogal had overvallen, sloeg ik de krant
open. Daarbij viel me onmiddellijk iets op en nog juist voor zevenen rende ik
naar de kiosk om de hoek om mijn setje van landelijke dagbladen compleet te
maken. Wat mij opviel was de bijna pathologische omzichtigheid, waarmee in de
berichtgeving werd omgesprongen met het gegeven dat de dader kennelijk geen
reguliere kaaskop was. Soms duurde het vele alinea's voordat je er als lezer
achter kwam: hé, de dader is een Turk. Wel werden eerst allerlei details
vermeld, die zaak alleen maar geheimzinniger maakten. Zo zou het om een
liefdesaffaire gaan, waarbij de dader was opgekomen voor de eer van zijn
familie. Waarschijnlijk een verdwaalde Siciliaan denk je dan nog even.
Maar de dader was een Turk. Die
informatie is, je kunt er niet om heen, essentieel voor het begrip van de hele
gebeurtenis. Vanuit journalistiek oogpunt zou dat gegeven al in de aanhef
moeten staan. Een zeventienjarige Turkse jongen heeft gisteren in Veghel vijf
medescholieren neergeschoten, elke berichtgeving zou met die zin moeten
beginnen. Voor mijn part staat er "een zeventienjarige jongen van
Turks-Koerdische afkomst", maar erg veel journalistieke variatie is hier
niet mogelijk.
Maar de Nederlandse kranten
draaiden er omheen. De Volkskrant vermeldde het feit pas in de zesde
alinea, nadat je je eerst door vijfhonderd andere woorden had geworsteld. Het
Algemeen Dagblad wachtte tot vierde alinea met de vermelding van het
gewraakte gegeven. Heel eigenaardig werd de zaak aangepakt door Trouw,
die het bericht begint met deze zin: "De schietpartij op het regionaal
opleidingscentrum De Leijgraaf in Veghel, waar gisteren vier leerlingen en een
leerkracht gewond raakten toen een leerling het vuur opende, heeft geen
structurele achtergrond". Je hebt nog geen idee wat er hand is en wat nou
precies de feiten zijn, maar Trouw begint al direct met achtergrondinformatie,
ongetwijfeld om de lezer alvast te masseren voor het echt slechte nieuws,
namelijk dat de dader een Turk is. Het is trouwens wel verdomd knap dat de
krant al zo snel na het gebeurde weet dat er geen structurele achtergrond is.
Het Parool en
NRC\Handelsblad laten ons tot de tweede alinea in spanning over de
afkomst van de dader. Toen ik deze kranten had doorgenomen, dacht ik dat er
tenminste één dagblad in Nederland zou zijn dat gewoon in de
eerste alinea zou vermelden wat er aan de hand was. De Telegraaf. Dat is
toch de krant die in dit soort kwesties altijd wordt bekritiseerd. Marokkaan
steelt appel. Stil, er zijn toch ook Nederlanders die appels stelen. Ik sloeg
De Telegraaf op en las. En las. En las verder. Ja, eindelijk in alinea drie:
zoon van Turkse koerden. Ook De Telegraaf is te keurig geworden. Ik zou Het
raadsel van de multicultuur, dat boek van Brugman, van harte bij de
redacties willen aanbevelen.
EEN TURKSE JONGEN VAN ZEVENTIEN (2)
Tot zover deze column, maar
daarmee is natuurlijk lang niet alles gezegd. Brugman maakt over allerlei zaken
behartigenswaardige opmerkingen. Zo schrijft hij bijvoorbeeld dat de
modernisten binnen de islam steeds meer een minderheid gaan vormen en dat er
een terugkeer bestaat naar het klassieke recht, de shari'ah. Een heel
belanrijke opmerking van Brugman is deze: "Ik heb het vermoeden dat er
onder de imams van de moslims in Nederland weinigen zijn die een werkelijk
modernistische Islam prediken, maar dat zij hun gelovigen daarentegen aansporen
te leven volgens de shari'ah - dezelfde shari'ah waarop helaas dat doodvonnis
over Rushdie kan worden gebaseerd".
Ik ben geen kenner van de het
klassieke islamitische recht, maar het zou mij niet verbazen dat de
zeventienjarige Turkse jongen die zijn medeleerlingen neerschot om de eer van
zijn familie te redden dat ook deed op grond van een wetsartikel uit de de
shari'ah.
Brugman maakt gehakt van Ed van
Thijns opvattingen dat etnische minderheden hier in hun eigen taal onderwezen
moeten worden. Van Thijn weet niet waar hij het over heeft. Grote groepen
Marokkanen en Turken spreken een taal die in hun eigen land officieel verboden
is. Tevens pleit Brugman voor een rigoureuze integratie, eventueel met harde
hand. Wie de taal niet wil leren, hoort hier niet thuis en dat geldt ook voor
wie de Nederlandse rechtstaat niet wil respecteren.
Het is duidelijk dat wij te
maken hebben met een echte tegenstelling. Kun je iemand met harde hand tot
tolerantie bekeren? Ja, wij zullen die Turken eens leren hoe je zelfstandig
moet nadenken.
Het raadsel van de muliticultuur, J. Brugman - Meulenhoff.
EEN TURKSE JONGEN VAN ZEVENTIEN (3)
Het opmerkelijke van de
berichtgeving is dat er in De Telegraaf geen onvertogen woord staat.
Weliswaar doet deze krant niet erg zijn best om achtergrond-informatie te
geven, maar daar staat tegenover dat er eenvoudig en zakelijk wordt bericht.
Trouw daarentegen opent met een mooie romantische kop: "Liefdespijn
of wraak motief voor schietpartij".
Liefdespijn.
Zou het? De jonge Werther had
liefdespijn, maar Ali D.? Misschien is hij wel in opdracht van zijn vader naar
school gegaan, het vuurwapen in de zak - "neem dit, jongen"- en heeft
erop los geschoten. Onervaren en zenuwachtig. Daarom heeft de sukkel nog bijna
alles gemist. Maar liefdespijn? Dan had hij toch op z'n minst zichzelf een
kogel door het hoofd moeten schieten. Je bent een jonge Werther of je bent het
niet.
Waarom wil Trouw ons al bij
voorbaat beschermen tegen discriminerende gedachten? Ik denk dat het zit in de
gereformeerde achtergrond van Trouw, die zegt dat de mens geneigd is tot alle
kwaad. De mens is slecht en de Trouw-lezer ook. De mens is bang voor zijn eigen
gedachten, want in ieder van ons zit een sadist\masochist\verkrachter\racist,
noem maar op, zoals er in iedere man een seksist zit en in iedere vrouw een
nymfomane. Als mij wordt voorgehouden dat ik diep in mijn hart heus ook wel een
sadist\masochist\verkrachter\racist zal zijn, omdat ik heus niet uniek ben, dan
ben ik altijd geneigd om terug te roepen: "Hé zak! Spreek voor
jezelf!".
* * *
2 december
Actueel!
De Wraak van de provincie of AT5 in
gevaar
***
30 november
Gepiepeld
Het is u misschien niet zo
opgevallen omdat u niet in journalistieke kringen verkeert, maar God, wat was
die Pieter Broertjes gisteren kwaad in Nova! Kwaad, omdat onze briljante
hoofdredacteur van de Volkskrant als een beginner is gepiepeld door zijn
collega's van NRC\Handelsblad. Wat zal Broertjes op zijn lazer hebben gehad van
zijn eigen redactie!
NRC\Handelsblad-redacteuren
hadden gewoon gedaan wat journalisten behoren te doen: zij hebben de onnozele
uitspraken afgedrukt, die Koningin Beatrix heeft gedaan tijdens een ontmoeting
met hoofdredacteuren. In de Nederlandse journalistiek regeert de leugen, had
Majesteit gezegd en nog een paar andere domme dingen, zoals dat het twintig
jaar geleden allemaal veel beter was. Inderdaad, twintig jaar geleden speelde
de Lockheed-affaire en toen was het ook een stuk beter gesteld met ons
Koningshuis.
Enfin, zou Martin Bril zeggen.
Wat NRC\Handelsblad heeft
gedaan, heeft de Volkskrant nagelaten. De Volkskrant zweeg omdat Pieter
Broertjes behalve hoofdredacteur van de Volkskrant ook voorzitter is van dat
genootschap van hoofdredacteuren. Genootschap, prachtig woord eigenlijk. Je
ziet een koetsje voorrijden, een bediende die de deur openhoudt en mannen met
bolhoeden op die instappen. Logisch, dat het Genootschap in ruil voor mondje
dicht, graag bij Majesteit aan tafel wil zitten.
Mij verbaasde de uitspraken van
het Staatshoofd niets. Onlangs is mij namelijk het volgende overkomen. Met een
aantal schrijvers Van Dis, Krabbé, Geurt Gaarlandt was ik
uitgenodigd om een reisje naar Nepal te maken. Er ging nog een antropoloog mee
en een Tweede Kamerlid. Wie ook meeging was Jaap Leeuwenberg, privé-secretaris van kroonprins Willem Alexander.
Maar helaas. Twee weken geleden
kreeg ik een brief van de organisator dat mijn uitnodiging was ingetrokken.
Iemand in het gezelschap had bezwaar gemaakt tegen "de aanwezigheid van de
pers". Met de pers werd ik bedoeld. Het was niet moeilijk om te begrijpen
wie had gelobbyd om mijn uitnodiging ongedaan gemaakt te krijgen. Het
Koningshuis houdt nou eenmaal niet van de pers en zij houden zeker niet van
columnisten die wel eens een badinerend stukje over de kroonprins hebben
geschreven. (Zie De
verstandige stem van Prins Bernhard, of waarom hard rijden onsportief
is).
Die Jaap toch! Zeg nog eens
woef tegen je baasje.
***
29 november 1999
T. van Deel
Op 20 november j.l. schreef T.
van Deel in Trouw een recensie over Uitgeverij Guggenheimer van Herman
Brusselmans, die aldus begon: "Herman Brusselmans is voor iemand die wat
meer van literatuur verwacht alleen platte leut, een nauwelijks serieus te
nemen fenomeen. Hij schrijft zijn werk aan de lopende band en het wordt door
scholier en student 'leuk' gevonden, ook sommige recensenten noemen het 'leuk,
erg leuk' en Max Pam gelooft zelfs dat een boek van Brusselmans 'een
meesterwerk' is. Het zijn raadselachtige kwalificaties".
In het vervolg laat T. van Deel
in een kort stukje weinig heel van Uitgeverij Guggenheimer. Dat mag. Hij
mag zelfs smalend opmerken dat Max Pam gelooft dat een boek van
Brusselmans "een meesterwerk" is.
Alleen gelooft Max Pam dat? En
welk boek wordt bedoeld met een boek?
Wie net zo krakkemikkig leest
als T. van Deel schrijft, moet wel geloven dat Max Pam het nieuwe boek van
Brusselmans ook weer een meesterwerk vindt en dat hij het zelfs "leuk, erg
leuk" vindt. Helaas heeft Max Pam nooit over Uitgeverij Guggenheimer
geschreven. Max Pam heeft Uitgeverij Guggenheimer wel gelezen, maar
hij vindt dat bepaald niet een van Brusselmans sterkste boeken.
Wel heeft Max Pam
één keer een boek van Brusselmans gerecenseerd. Dat was op
19 augustus 1999 in HP\De Tijd. Het boek dat hij toen besprak heette Het
einde van mensen in 1967. Max Pam vond dat inderdaad een mooi boek, maar de
term "een meesterwerk" komt in die recensie nergens voor. De
kwalificatie "leuk, erg leuk" trouwens ook niet. U kunt dat nalezen
in de rubriek kritieken op deze site, waarin ook de
recensie van Het einde van
mensen in 1967 is opgenomen. Hoe komt het dan dat T. van Deel toch
schrijft dat Max Pam een boek van Herman Brusselmans "een
meesterwerk" heeft genoemd?
Ik zal u dat vertellen.
Dat komt omdat T. van Deel niet
zelf leest, maar afgaat op flapteksten. Dat is eenvoudig aan te tonen. Op de
flaptekst van Uitgeverij Guggenheimer wordt namelijk "de pers"
geciteerd over Het einde van mensen in 1967, en daar staat: "'Een
meesterwerk', Max Pam, HP\De Tijd". Ik geloof dat T. van Deel al recensies
schrijft sinds Trouw in 1941 werd opgericht en het is daarom wel erg vreemd dat
zo'n oorlogsveteraan niet weet dat je nooit moet afgaan op wat een uitgever in
flapteksten citeert. Dat er met die flapteksten wordt gemanipuleerd en
geknoeid, weet toch iedere vierjarige kleuter. Waarom weet T. van Deel dat dan
niet? Heeft hij geen ervaring met dat citeren?
Zouden zijn stukjes misschien
zo onbeduidend zijn dat zij zelfs niet in aanmerking komen om in flapteksten
geciteerd te worden?
***
30 november 1999
T. van Deel (2)
Wat mij achteraf in de
opmerking van T. van Deel nog het meeste stoort, is de geborneerde toon die
eruit spreekt. Alsof een schrijver temidden van een aantal mislukkingen niet
een meesterwerk zou kunnen schrijven. Dat de meeste critici, onder wie Van
Deel, Het einde van mensen in 1967 onbesproken hebben gelaten omdat die
Brusselmans toch al zo veel schrijft, vind ik zelfs genant. Het is een zeldzaam
goed boek, niet te vergelijken met Uitgeverij Guggenheimer.
Wat T. van Deel betreft moet ik
altijd denken aan het stukje dat Gerrit Komrij eens aan hem wijdde. Ik haal dat
bijna met satanisch genoegen aan, omdat het hier ook om een flaptekst gaat.
Ooit heeft T. van Deel eens dit over een boek geschreven: "De tedere
tirannie is een gewaagde, gevarieerde en op de koop toe ook nog een
bijzonder leesbare roman" .
Op de koop toe!
"Ja", schrijft Komrij
in Lood en Hagel, "of leesbaar betekent dat het niet gewaagd en
gevarieerd zou kunnen zijn. Of leesbaarheid eigenlijk een verkapte vorm
van gemak- en behaagzucht is. Of elk gewaagd en gevarieerd boek eigenlijk
onleesbaar behoort te zijn om voor volledig geslaagd te kunnen
doorgaan".
Komrij heeft natuurlijk
volkomen gelijk. Trouwens, kent iemand nog dat boek De tedere tirannie,
dat indertijd zo schitterend door T. van Deel is besproken?
Zie ook: mea culpa© Max
Pam 1999
|