Bij elkaar houden

        Twee weken geleden werd Job Cohen benoemd tot de nieuwe burgemeester van Amsterdam. Bij die gelegenheid zei Cohen dat het zijn ambitie is om "de boel een beetje bij elkaar te houden". Hoe is deze belangwekkende uitspraak tot stand gekomen? Sinds kort kan ik daar uitsluitsel over geven, want in mijn bezit is een tapeje van het gesprek dat Cohen heeft gevoerd met zijn voorganger Schelto Patijn. Het gesprek vond plaats in de Amsterdamse ambtswoning, die binnenkort voor drie miljoen wordt verbouwd, en had vooral als doel de nieuwe burgemeester even bij te praten. De ontmoeting tussen de vertrekkende man en zijn opvolger was strikt vertrouwelijk en wij rekenen dan ook op enige discretie bij de lezer. Wilt u zo vriendelijk zijn wat hier volgt niet onmiddellijk rond te bazuinen.
        "Ha, die Job! Kom binnen. Ga zitten. Waarmee kan ik je van dienst zijn?".
        "Mijn beste Schelto, ik ben mij ervan bewust dat Amsterdam een moeilijke stad is en daarom wil ik bij jou, die hier zo lang gezeten heeft, mijn oor te luisteren leggen".
        "Een moeilijk stad? Je moet niet overdrijven, amice. Het hangt er vanaf wat je plannen zijn".
        "Mijn plannen? Ik wil eerst maar eens een visie op stad ontwikkelen".
        "Een visie?!? (Springt geëmotioneerd uit zijn stoel). Hoorde ik je zeggen: een visie?!? Ben je nou helemaal belatafeld. Dit is Amsterdam! Wat je hier alleen kunt doen is de boel een beetje bij elkaar houden. Op z'n hoogst! En jij komt hier aankakken met een visie. Waar heb je al die jaren gezeten, Job? Zijn jullie in Den Haag dan zo langzamerhand helemaal losgezongen van de rest van de wereld?".
        Maar als ze me straks vragen hoe ik de toekomst van Amsterdam voor me zie, dan willen ze toch iets van mij horen. Dan kan ik toch niet zeggen: alleen de boel een beetje bij elkaar houden".
        "Waarom niet? Wat denk je? Dat er één Amsterdamse hond één drol minder schijt als je hier met een aktetas vol ideeën aan komt zetten? Kijk liever eens onder je schoen". (Wij horen nu gerommel, iemand verlaat de kamer, maar komt na een tijdje weer terug).
        En vertel nu eens: aan wat voor plannen had je eigenlijk gedacht?".
        "Om te beginnen wilde ik eens laten onderzoeken of wij misschien de Olympische Spelen naar Amsterdam kunnen halen. Dan denk aan een formule 1 race dwars door de binnenstad en over de grachten, aan een nieuwe mega-bioscoop voor honderd miljoen bezoekers en aan een derde universiteit van Harvard-achtige allure waar…".
        "Niet doen, Job! Zet het uit je hoofd! This is Emsterdem. Pappen en nat houden. Nog vorige week was hier een kermis op het Museumplein. Geen kip! De middenstand had alles afgebakend met hoge hekken. Voor een portie poffertjes moest je vijfenzestig gulden betalen en regen bleef voor straf uit de hemel neergutsen. Ze kunnen het niet in Amsterdam. Dat is echt waar, Job. Je moet niet willen wat er niet is. Neem dat maar aan van een oudere collega die er ook bijna aan kapot is gegaan - de boel een beetje bij elkaar houden en meer zit er niet in".
S"Maar straks word ik geïnterviewd in dat programma van Felix Rottenberg, hoe heet dat ook al weer? In Den Haag wordt gesidderd als ze er op audiëntie moeten. Die Felix pikt het nooit als ik zeg dat ik alleen maar de boel een beetje bij elkaar wil houden".
        "Dat programma heet Duivels, Job. En wat je moet doen, is hetzelfde wat ik ook heb gedaan. Je geeft die Rottenberg je telefoonnummer, zodat hij jou af en toe eens mag bellen. En dan maak je met zo'n jongen gewoon een praatje, als partijgenoten onder elkaar, en de volgende dag eet hij uit je hand. Geen probleem. Dus laten wij nog één keer repeteren. Desnoods haal je er Drees of Den Uyl bij, maar wat zeg je als ze je straks vragen hoe je de stad gaat besturen?".
        "Dan zeg ik dat ik de boel een beetje bij elkaar wil houden".
        "Heel goed, en wil je me nu alleen laten, want ik moet nog pakken".
        Iemand verlaat de kamer. Op het tapje is duidelijk hoorbaar dat de achtergeblevene een zucht van verlichting slaakt.

NRC\Handelsblad, 30 december 2000 © Max Pam


terug naar de inhoudspagina