Modelvliegen
Marcel Möhring
uitgeverij:
Meulenhoff
     


Over Marcel Möring: zelfoverschatting heeft altijd iets dappers en iets aandoenlijks, maar in dit geval is het wel heel erg van de werkelijkheid losgezongen.

        In een woord achteraf schrijft Marcel Möring dat al het andere werk ineens minder urgent werd toen "op een ochtend uit het niets" de eerste zin opwelde van de novelle die u nu, lezer, onder de titel Modelvliegen in handen heeft. Als wij terugbladeren, zien wij dat die eerste zin luidt: "Toen hij zijn oude baan in een opwelling van plotselinge trots had opgezegd en nog geen nieuwe had, besloot mijn vader modelvliegtuigen te bouwen".
        Wat in deze zin opvalt, is de overbodigheid van een aantal woorden. Een opwelling van plotselinge trots is dubbelop. Elke opwelling is plotseling, zodat een opwelling van trots volstaan zou hebben. Ook de toevoeging "oude" in "zijn oude baan" had doorgestreept kunnen worden. Dat een baan die je hebt opgezegd een oude baan is, spreekt vanzelf.
        Nee, Marcel Möring is geen groot stilist, wat ook blijkt uit de tweede zin van Modelvliegen. Die gaat zo: "De eigenaar van 'De Poppendokter', die in de winkelruimte onder ons huis zat, kreeg voortdurend jongens die een bouwpakket voor een plastic Messerschmidt 109 of een Spitfire Mark V wilden kopen, maar liever een kant- en klare wilden als ze eenmaal de showmodellen zagen die aan het plafond hingen".
        Erg lelijk, deze worm met al die bijzinnen die steeds maar weer met "die" beginnen.
        Maar wat in de novelle van Möring eigenlijk nog meer opvalt, is het groot aantal ongerijmdheden. Zo is een cruciaal gegeven in het verhaal dat de vader van de hoofdpersoon op de ochtend van de tiende mei 1940, de dag van de Duitse inval, met een zweefvliegtuigje naar Engeland vlucht. De vader is dan zelf nog een jongen van vijftien. Nu kun je mij van alles en nog wat wijs maken, maar niet dat iemand met een zweefvliegtuigje naar Engeland is gevlogen.
        Om mijn argwaan te controleren, vroeg ik een aantal zweefvliegclubs of er een geval bekend is van zweefvlieger die Engeland heeft gehaald. Het antwoord was steeds negatief.
        Zo antwoordde ir. G. van Geldrop van de TH in Delft: "Zweefvliegtuigen hadden in die tijd op z'n best een glijhoek van 1 op 30. Dat wil zeggen, voor elke 30 meter die je horizontaal aflegt zak je 1 meter. De afstand naar Engeland lijkt me toch al gauw zo'n 300 km, dus om die af te leggen heb je minimaal 300 : 10=10 km hoogte nodig. Het is uitgesloten dat je boven Nederland met een zweefvliegtuig tot 10 km , op zijn best tot een kilometer of 3. Als je boven de 4 km komt, heb je ook een zuurstofmasker nodig". Mevrouw Petra Keblusek van een andere zweefvliegclub voegde er nog aan toe dat praktisch onmogelijk is om boven de Noordzee een luchtbel te vinden die je tot tien kilometer hoogte brengt, aangezien er boven zee vrijwel nooit thermiek is die je omhoog stuwt.
        Kortom, Marcel Möring vertelt maar wat flauwe kul. Dat zou misschien allemaal niet zo erg zijn als die vlucht naar Engeland een onbeduidend detail zou zijn. Maar het hele verhaal draait er om. Vader komt later terug als een echte gevechtsvlieger en weer later komt er ook nog een vriend van vader - en van moeder - terug die eveneens in de oorlog vliegenier is geweest. De rest van Modelvliegen valt letterlijk in het water als er zelfs niet eens kans op die oversteek naar Engeland bestaat. De oorlog, de wetenschap over de concentratiekampen, de vader die zijn vrouw ontmoet, de bevriend piloot die een verhouding heeft gehad met de moeder, het wordt allemaal onzin als de feiten niet kloppen.
        Nu zou je kunnen volhouden dat Möring in Modelvliegen een modern sprookje wordt verteld. Ik vind dat een wel erg gemakkelijke opvatting van deze novelle, maar bovendien moet ook een sprookje zich houden aan een interne logica. Er is niets op tegen dat Baron von Münchhausen zichzelf aan zijn haren uit het moeras trekt; er is wel wat op tegen als wij zouden weten dat deze Baron von Münchhausen een kale kop heeft.
        Aan deze, al of niet, moedwillige slordigheden gaat Modelvliegen ten onder. Ergens valt ook ineens de naam van de kok Bocuse, terwijl Bocuse, de tijdbalk van het verhaal volgend, toen nog niet eens een eigen restaurant kon hebben. Daarom maakt Modelvliegen de indruk van een schrijver die maar zo'n beetje voort heeft geschreven zonder te letten op wat in de filmindustrie "de continuïteit" heet. Je hebt bij de film een assistent die bijhoudt of iemand in dezelfde scène wel dezelfde das draagt en niet wegrijdt in een andere auto dan die waarmee hij is gekomen. Zo'n assistent heeft Marcel Möring hard nodig in zijn boeken.
        De geloofwaardigheid van Modelvliegen rammelt aan alle kanten. Neem bijvoorbeeld de liefde van de twaalfjarige hoofdpersoon David voor het koken. Ik denk dat Möring heeft gezocht naar een wonderkind en een wonderkind in wiskunde, muziek of schaken te afgezaagd vond. Hij kwam toen uit bij een wonderkind in het zintuiglijke van de geur en de smaak. Dat was de kok.
        Maar daar beginnen toch de problemen. Möring suggereert dat David heeft leren koken uit kookboeken. Van het leven zelf weet hij nog niets, maar het gretig lezen van boeken heeft hem zo'n diepe kennis van het koken opgeleverd dat hij professionele koks kan verslaan. Zoiets kan misschien bij muziek- en schaakwonderkinderen, maar bij koks lijkt mij dat uitgesloten. Dat is een soort kennis die zich niet zonder praktijk kan ontwikkelen. Als David verderop in de novelle dronken in slaap valt van dat ene glaasje port dat hem door zijn grootvader te drinken is gegeven, vraag je je af hoe je wonderkok kunt worden zonder ooit port geproefd te hebben. Nooit een vrouw beslapen hebben, maar wel over de kennis van Casanova beschikken, met zoiets onwaarschijnlijks moet je het vergelijken.
        Bij het lezen van Modelvliegen moest ik voortdurend denken aan de kritiek die W.F.Hermans iets heeft gespuid op het werk van Gerrit Krol, omdat die de zin had geschreven: "'Houd je mond!', siste hij". Kan niet, zei Hermans, hoe kun je een zin sissen waar geen "s" in zit. In de novelle van Möring wordt voortdurend gesist, zonder dat er op die 110 pagina's één "s" voorkomt.
        In een interview met Vrij Nederland noemde Möring onlangs zichzelf in een ademtocht met Joyce, Faulkner en Tolstoi. Zelfoverschatting heeft altijd iets dappers en iets aandoenlijks, maar in dit geval is het wel heel erg van de werkelijkheid losgezongen. In dat interview vertelde hij ook dat hij een keer gefillte Fisch heeft klaar gemaakt, precies op de goede manier, puur uit zijn fantasie, zonder ooit daarvoor een recept te hebben geraadpleegd. Dat lijkt mij ook quatsch..

HP\De Tijd, 3 november 2000 © Max Pam

        


Ik heb een vraag. In 'Modelvliegen', de novelle van Marcel Mohring wordt verteld dat iemand op 10 mei 1940, de dag van Duitse inval, naar Engeland is gevlogen met een zweefvliegtuig. Kan dat?

Max Pam

From: Ge van Geldorp <Ge.vanGeldorp@lr.tudelft.nl
Subject: Re: Pam-Mohring (2)
To: Max.Pam
Date: Fri, 27 Oct 2000 00:48:46 +0200 (MET)

Lijkt me heel sterk. Zweefvliegtuigen hadden in die tijd op z'n best een "glijhoek" van 1 op 30. Dat wil zeggen, voor elke 30 meter die je horizontaal aflegt zak je 1 meter. De afstand naar Engeland lijkt me toch al gauw zo'n 300 km, dus om die af te leggen heb je minimaal 300 / 30=10 km hoogte nodig.
Het is uitgesloten dat je boven Nederland met een zweefvliegtuig tot 10 km hoogte klimt, op z'n best kom je tot een kilometer of 3. (Als je boven de 4 km komt heb je ook een zuurstof masker nodig). Stel dat je boven land tot 3 km stijgt dan kom je 90 km ver. Je moet dan een thermiekbel vinden, een kolom van opstijgende lucht. In die opstijgende lucht ga je dan circels draaien, zodat je met de lucht mee omhoog stijgt. Je kunt dan weer tot zeg 3 km stijgen, vervolgens ga je de volgende 90 km richting Engeland vliegen etc.
Probleem is alleen dat die thermiekbellen ontstaan door temperatuursverschillen in de atmosfeer. Als je bv. een (hete) zandvlakte naast een (koel) bos hebt dan kan daar een thermiekbel ontstaan. Het zeeoppervlak is redelijk homogeen, dus de kans dat daar sterke thermiekbellen ontstaan is minimaal.
Alles bij elkaar: theoretisch is het niet onmogelijk, maar praktisch wel.

Groeten, Ge van Geldorp.

From: petra keblusek
Subject: Re: Max Pam
To: "Max Pam
Date: Sat, 28 Oct 2000 21:02:38 +0200

Bij mij is niets bekend over zo'n stuntwerk. Ik denk dat het ook niet daadwerkelijk is gebeurd. Misschien heeft iemand het wel geprobeerd maar het dan niet gehaald. Met de hedendaagse moderne zweefvliegtuigen met een glijgetal van 1 op 60 is het al een sterk staaltje gezien het feit dat er boven zee vrijwel nooit thermiek te vinden is die je nodig hebt om boven te blijven.
Echter niets is onmogelijk. Misschien dat de KNVvL (koninklijke nederlandse vereniging voor luchtvaart) er een archief op nahoudt waar dit in terug te zoeken zou zijn.
Misschien loont een mailtje naar hen nog.

succes met de recensie
met vriendelijke groet,
Petra Keblusek
Lees verder >>>


terug naar de inhoudspagina