Siegfried
Harry Mulisch
uitgeverij:
De Bezige Bij
     

Siegfried van Mulisch is een roman waar ik van a tot z van heb genoten, ook al roept alles in mij dat de schrijver niet goed snik is.

        Ik wil natuurlijk niet voor de doden spreken, maar het is wel erg jammer dat J. H. Donner niet meer leeft. Wat zou die als Mulisch-exegeet genoten hebben van Siegfried, de nieuwe roman van de meester. Maar, en dat weet ik ook zeker, hij zou er onmiddellijk aan hebben toegevoegd: "Harry is nu pas echt gek geworden!".
        Uiteraard sluit ik mij voor honderd procent aan bij dit postume oordeel van Donner. Alles aan Siegfried vind ik even prachtig. Het is een roman waar ik van a tot z van heb genoten, ook al roept alles in mij dat de schrijver niet goed snik is. Als mijn kaken konden handelen als de kaken van een orka zouden zij laten weten dat niemand ongestraft zulke idiote dingen op kan schrijven, zelfs Mulisch niet, maar toch is Siegfried op een wonderlijke manier een geweldig boek. Morgen ga ik het nog een keertje lezen. Kwalitatief staat het niet alleen mijlen boven het gelegenheidswerkje Het theater, de brief en de waarheid, het is ook niet te vergelijken met De procedure, dat eigenlijk nogal saai en gekunsteld was.
        Het begin van Siegfried lijkt puur autobiografisch. Bijna alles wat erin wordt beschreven, is zo overgenomen uit Mulisch z'n eigen leven. De hoofdpersoon, Rudolf Herter genaamd, is een schrijver van over de zeventig. Hij heeft twee dochters bij zijn eerste vrouw, van wie hij gescheiden woont, maar die wel af toe zorgt voor zijn zoon die hij weer heeft van zijn twee vrouw. Verder heeft Mulisch ook allerlei andere details ontleend aan zijn eigen leven. Herter is bijvoorbeeld al twee keer aan kanker geopereerd en bovendien is hij wat in militaire kringen "schietdoof" wordt genoemd. Dat is Mulisch ook sinds er bij zijn oor een rotje is ontploft.
        Maar Siegfried is alles behalve een autobiografische roman. Het is een fantasie, het is een gedachte-experiment en het is zeker niet in de laatste plaats briljante onzin. Als een Siegfried von Niederland is Herter naar Wenen gereisd om op uitnodiging van de Nederlandse ambassade een paar lezingen te houden. Hij wordt daar geconfronteerd met een oude ambitie, namelijk om de afgrondelijkheid van Hitler te kunnen begrijpen. Geen schrijver, geen historicus, geen psycholoog of socioloog is het gelukt tot het wezen van Hitler door te dringen, maar Herter heeft de wil om te slagen waar anderen hebben gefaald. Via een fantasie wil hij Hitler in zo'n extreme situatie plaatsen, zodat deze gedwongen zou kunnen worden om als een Siegfried zijn zwakke punt prijs te geven.
        Voor een goed begrip van de roman is het noodzakelijk de oorspronkelijke Siegfried- idylle te kennen. Daarin wordt Siegfried onkwetsbaar door het bloed van de draak die hij zojuist heeft gedood, zij het dat hem ongemerkt een lindeblad op de schouders valt. Op die plek kan hij worden verwond en uiteraard gebeurt dat ook als de speer van het verraad hem precies daar doorboort. In feite zijn alle (mannelijke) personages in de roman op hun eigen manier een Siegfried. Zelf is Herter er ook één. Hij zal zijn ambitie waarmaken, wat tegelijkertijd betekent dat hij de oplossing van het Hilter-raadsel met de dood zal bekopen.
        Aangezien Herter tijdens een interview met de Weense televisie gewag maakt van zijn gedachte-experiment dat er toe moet leiden om Hitler te begrijpen, wordt hij na afloop van een lezing opgewacht door het oude echtpaar Falk. De volgende dag zal dit echtpaar in het bejaardentehuis het huiveringwekkende relaas doen van hun leven onder Hitler. Min of meer bij toeval, zo vertelt Falk, worden hij en zijn vrouw benoemd tot kamerdienaar en huishoudster van Hitler. Dat betekent een intern leven op Berchtesgaden. Maar de betrekkelijke rust van een leven op het kraaiennest van de wereld wordt verstoord, als de Falkjes te horen krijgen dat Frau Braun zwanger is van Hitler. Omdat alle Duitse vrouwen geacht worden op de Führer verliefd te zijn en een zwangere concubine dit idyllisch beeld zou verstoren, is besloten dat de Falkjes de officiële ouders zullen zijn van het kind. Niet veel later wordt het kind geboren. Een zoon uiteraard, die uiteraard Siegfried heet.
        De vraag is natuurlijk of wij Hitler via deze zoon kunnen begrijpen. Of Siegfried iets van menselijkheid zichtbaar kan maken in de man die de ramen liet blinderen als zijn trein door een gebombardeerde Duitse stad denderde. Had Hitler een zwakke plek? Het antwoord op die vraag wordt gegeven als Hitler naar Berlijn moet wanneer de kansen aan het oostfront keren. Op straffe van zijn eigen dood en die van zijn vrouw krijgt Falk de opdracht om Siegfried te doden en zo gebeurt het ook. Mulisch verbindt aan de moord op Siegfried nog een kleine intrige, namelijk dat Eva Braun joods bloed in haar aderen zou hebben, wat later een opzetje blijkt te zijn van Hitlers rivalen. Zoals ik Siegfried begrijp, is die verklaring eigenlijk in tegenspraak met het vervolg van de roman waarin juist wordt aangetoond dat er helemaal geen verklaring is voor Hitlers onmenselijk handelen.
        Wij zijn nu op pagina 149. Al eerder heeft Herter een Chinees spreekwoord aangehaald, dat luidt: "Grote mensen spreken over ideeën, middelgrote over gebeurtenissen en kleine over mensen". Tot dusver is er in de roman over mensen en gebeurtenissen gesproken, het zal duidelijk zijn dat nu de ideeën aan de beurt zijn. En in die laatste vijftig pagina's springen die ook met zo'n ongebreidelde kracht uit hun kerkers dat je met Herters reisgenote alleen maar kunt denken: "Die Rudi Herter is gek geworden".
        Dat Hitler zonder enige meededogen zijn eigen zoon laat vermoorden, is voor Herter het bewijs dat Hitler eigenlijk het Absolute Niets vertegenwoordigt. Dat hij een onpersoon is, een leegte, een zwart gat dat begint en eindigt zonder oorzaak en gevolg. Het is dit inzicht dat Herter in een welhaast delirische staat brengt. Hitler is zelfs geen aartsvader Abraham die zijn zoon Isaak aan God offert. Hitler gaat veel verder. Hij is het "Totaal Andere", van het Niets dat niets, enzovoort. Inmiddels is de lezer door Herter (en door Mulisch) meegesleurd in die wondere wereld van de filosofie. Alles en iedereen komt er aan te pas: Nietzsche, Schopenhauer, de Wiener Kries die niet deugt, en Heidegger natuurlijk, bij wie en passent een poging wordt zijn nazi-sympathieën plausibel te maken.
        In Herter spreekt de auteur van De Compositie van de wereld. Maar het is wel een auteur op het eind van zijn leven, een dolgedraaide auteur die zich nog één keer wil laten gaan en op filosofisch gebied alles wil doen wat God verboden heeft. Hij wil nog een keer een logisch godsbewijs leveren, die als slotconclusie moet hebben dat "Hitler de manifestatie was van het niet-bestaande, nietigende Niets". Dan valt Herter terecht dood neer. Logisch, zou je bijna zeggen. Zijn vriendin heeft hem nog zo gewaarschuwd niet te raaskallen.
        Siegfried is om Donner te citeren "helemaal Harry". Het is niet de Harry van De Aanslag, maar de Harry van de Verteller verteld en van De ontdekking van de hemel. De duistere kant van de leeuw heeft nog een keer gebruld. De derde zin van onderen op pagina 12 loopt niet helemaal goed en Carnaps lievelingsvak was bij mijn weten niet de wiskunde maar de logica, maar voor iedereen die zich wil laten meeslepen door een onzinnig gedachte-experiment is dit een schitterend boek.

HP\De Tijd, 29 januari 2001 © Max Pam

terug naar de inhoudspagina