De taxichauffeur en The Philosophy of Clothes

Boeken etc

De literaire kring
Marjolijn Februari
Uitgeverij: Prometheus

Op pagina 178 van De literaire Kring, de nieuwe roman van Marjolijn Februari, wordt een kleine gebeurtenis verteld die naar mijn idee heel kenmerkend is voor het schrijven van Februari. Over de advocaat Lucius, overigens niet de hoofdpersoon uit het boek, valt te lezen dat hij “’s middags in Amsterdam een taxichauffeur heeft gesproken die een theorie probeerde te formuleren over het verschil tussen ruimte en tijd”.

En dan gaat het verhaal aldus verder: “De oneindigheid, zei de chauffeur terwijl hij over het Rokin in de richting van de Dam reed, kun je niet door twee delen. Want als je de een oneindige rij doormidden knipt, heeft elk van die twee helften aan één kant een eind, en dan heb je dus geen oneindige rij meer”.

Daarop had Lucius, die achterin de taxi zat, verbluft gezwegen. Pas later schoot hem te binnen “dat oneindig gedeeld door twee oneindig blijft”.

Nou weet ik niet of u wel eens in een Amsterdamse auto hebt gezeten, maar ik kan u verzekeren dat de gesprekken met de hoofdstedelijke chauffeurs maar uiterst zelden gaan over het verschil tussen ruimte en tijd. Vaak gaan ze over iets heel anders, over Turken en Marokkanen bijvoorbeeld, maar dit terzijde.

februari.jpg

Zou De literaire kring een kafkaeske roman zijn, waarin een argeloze hoofdpersoon terechtkomt in een duistere wereld waar anonieme krachten over hem of haar beslissen, dan was zoiets als een geniale taxichauffeur nog wel voorstelbaar. Maar zo’n roman is De literaire kring niet, hoewel het verhaal zeker kafkaëske trekjes bevat. De taxichauffeur bij Februari praat over ruimte en tijd, omdat alle personages in haar roman zich bevinden op het hoogste sport van de intellectuele ladder. Zij lezen allemaal romans en andere verheffende boeken, ze gaan een wijsbegeerte gedachte niet uit de weg en af en toe zegt iemand: “Ik dacht laatst opeens aan The Philosophy of Clothes van Thomas Carlyle”.

De romanfiguren zijn – en dat is voor wie haar wekelijks column in de Volkskrant leest natuurlijk niet helemaal verrassend – een beetje zoals Marjolijn Februari zelf is, of althans zoals ik mij Marjolijn Februari voorstel.

Het is natuurlijk erg prettig dat wij in Nederland eindelijk weer eens een schrijver hebben die goed thuis is in de aforismen van Nietzsche, die Byatts’ grote roman Posession heeft gelezen en die ook nog kennis heeft van Lysistrata, maar al die eruditie zit haar wel eens in de weg als zij moet afdalen naar een wat lager niveau. Zo speelt in De literaire kring een boek van de pulpschrijfster Ruth Ackermann een rol. Zelf heeft Februari in een interview niet ontkend dat die pulpschrijfster enige gelijkenis met Helen van Royen zou kunnen vertonen. Maar als je dan leest wat de inhoud van dat pulpboek is – het gaat dus om een roman in een roman – dan lijkt mij die – met alle respect voor Helen van Royen – te briljant.

Eerder is het een soort Connie Palmen over de top, zou ik zeggen.

Hoofdpersoon van De literaire kring is de dertigjarige vrouw Teresa, die nog in haar geboortedorp woont, maar die langzaam ontdekt dat haar dorp ook het middelpunt is, van waaruit zich een internationaal schandaal heeft voltrokken. Het gaat om een partij vervuilde glycerine, die te onrechte werd verhandeld, in Haïti terecht is gekomen, waar zij een groot aantal dodelijke slachtoffers heeft veroorzaakt – vooral onder kinderen. De schuld is destijds afgekocht met een paar ton, maar de affaire kostte de directeur van het bedrijf Erik de Winter zijn baan en zijn reputatie. Omdat de Nederlandse regering echter geen prijs stelde op een slecht imago in het buitenland, werd de zaak daarmee verder als afgehandeld beschouwd.

Het is een schandaal dat zich ook zo ongeveer in de werkelijkheid heeft afgespeeld.
In de roman heeft Februari alle betrokken miserabelen in Teresa’s dorp gesitueerd. Het netwerk heeft hier de vorm gekregen van een literaire leesclub, met als voornaamste leden: Theresa’s vader, de advocaat Lucius en natuurlijk de glycerinezakenman Erik de Winter, die echter na zijn val het veld heeft moeten ruimen. Opschudding ontstaat bij leesclub als pulpschrijfster Ruth Ackermann naar het dorp komt om bij de plaatselijke boekhandel voor te lezen uit haar bestselller De zomer van de linnen schoenen. Omdat Ruth Ackermann de dochter is van Erik de Winter wordt gevreesd dat het boek wel eens verborgen aanwijzingen zou kunnen bevatten voor de witteboordenmisdaad die zich vanuit het dorp heeft ontvouwd.

Hoe het verder afloopt, moet u zelf maar uitzoeken.

Mij overviel af en toe het onzekere gevoel niet precies te weten hoe ik deze roman moest worden gelezen. Is het thriller waarin de misdaad in een bepaald perspectief wordt gezet, of is het een psychologische roman over een jonge vrouw die snel getroffen wordt door het onrecht van de wereld? Of is het een sociaal bewogen roman, waarin met een literair j’accuse een gruwelijke achteloosheid aan de kaak wordt gesteld?

Of is het alle drie? Of is het geen van drieën?

Eerlijk gezegd kwam ik er niet helemaal uit. Als thriller is het boek te weinig uitgewerkt. Naar veel stukjes van de puzzel wordt niet eens gezocht, laat staan dat zij worden gevonden. Bovendien stapt de boef pas tegen het einde op het toneel en erg veel over hem komen wij dan ook niet te weten. Zijn personage blijft onuitgewerkt. Wel is De literaire kring op een bepaalde manier sociaal bewogen. Teresa moet huilen om al het onrecht, maar tevens is zij onmachtig daar iets tegen te doen. Tot het formuleren van een aanklacht en een oplossing komt het al helemaal niet.

Daarom houd ik het erop dat De literaire kring in de eerste plaats is bedoeld als een psychologische roman en in dat opzicht is het boek ook het meest geslaagd, zeker als je gevoel hebt voor de droge humor die de auteur zo af en toe tentoonspreidt.

In deze roman heeft Marjolijn Februari getracht een driespan te berijden. Zij heeft de eindstreep gehaald, maar niet zonder moeite. Het is ook pas haar eerste klassieke roman. Toch meen ik dat zij het ambacht in de vingers heeft. Met meer gevoel voor eenvoud zou zij een Nederlandse Pnin kunnen schrijven.

HP\De Tijd, 23 maart 2007