Waarom Jacques Tichelaar zo plat praat

Columns

Kijkend naar het door Paul Witteman geleide debat moest ik aan Koos Vorrink (1891-1955) denken. Hij was de voorzitter van de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) en later ook nog van de SDAP en de PvdA. Voor de oorlog heeft hij in dezelfde senaat gezeten, waarvan afgelopen woensdag de samenstelling werd bepaald. Mijn vader heeft Koos Vorrink nog gekend.

Toen hij zich in mei 1940 naar IJmuiden haastte om vandaar naar Engeland te vluchten, schijnt hij dat gedaan te hebben in het gezelschap van Koos Vorrink. Helaas wilde het Nederlands marineschip, dat klaar lag voor vertrek, geen burgers meenemen. Vorrink en mijn vader zouden daarna nog papieren hebben begraven, maar of dat verhaal waar is, heb ik niet kunnen achterhalen.

Vorrink 1.jpg
Zelf ken ik Vorrink, zie boven, alleen van oude opnames: een geweldige spreker!

Hij sprak dat schitterende vooroorlogse Nederlands, dat bestond uit gebeeldhouwde volzinnen, waarbij alle ennen zorgvuldig werden uitgesproken. Het was bij Vorrink al een genot als de uitroep “Kameraden!” de haag zijner tanden verliet. Als jongere wilde je dan meteen naar de Paasheuvel om rond de meiboom te dansen.

Vorrink21.jpg
(Koos Vorrink, tweede naast de klok op de Paasheuvel)

Dat Vorrink zulk schitterend Nederlands sprak, kwam voort uit de verheffingsgedachte, die sociaaldemocraten lang hebben gekoesterd. Het volk moest naar een hoger plan worden geleid. Het idee om af te dalen, kwam niet eens op bij Vorrink en de zijnen, terwijl het volk zelf niets liever wilde dan verheven te worden.

Jaap Burger.jpg

Helaas is met mr. Jacobus Albertus Wilhelmus Burger (1904-1986) een einde gekomen aan de verheffingsgedachte. Burger, roepnaam Jaap, daalde namens de PvdA af van de Olympus en ging de taal van het volk spreken. Hoewel hij een keurige advocaat was, en ook nog eens een procureur, leerde hij zichzelf een arbeideristisch soort Nederlands aan, dat rechtstreeks uit de walserijen van de Hoogovens leek te komen. Over het afspraken maken met christendemocraten zei hij: “Dat is scheten laten in een netje”.

De huidige fractievoorzitter van de PvdA in de Tweede Kamer is Jacques Tichelaar. Hij heeft de laatste tijd naar veel scheten van de christendemocraten geluisterd, en daarom zat hij bij Paul Witteman aan tafel. Eén woord was al voldoende om te horen dat wij hier te maken hebben met een rechtstreekse afstammeling van Jaap Burger. Tichelaar spreekt niet alleen ongelooflijk plat, maar trekt daar dikwijls ook het verongelijkte gezicht bij van een arbeider die 0,2 procent te weinig in zijn loonzakje heeft gevonden.

Versta mij goed: ik heb niets tegen plat sprekende arbeiders. Ik vind het tragisch dat zij bij sollicitaties worden gediscrimineerd. Maar ik heb wel iets tegen plat sprekende mensen die zichzelf het plat spreken hebben aangeleerd. Zo maak je mij niet wijs dat die Tichelaar het van zijn eigen heb, dat plat praten. Die man heeft in 1973 de Havo gehaald en daarna heeft hij op de plaatselijke kweekschool van Heereveen voor onderwijzer geleerd. Dat is de klassieke opleiding voor telgen uit de arbeidersklasse die hogerop wilden.

Volgens Wikipedia heeft die Tichelaar in 2002 zelfs een eredoctoraat in de bedrijfskunde (business administration) gekregen aan de Kingston University. Nu geef ik toe dat de Wikepedia niet altijd even betrouwbaar is, en voor de kwaliteit van de hogeschool in Kingston steek ik ook niet mijn hand in het vuur, laat staan voor de faculteit business administration aldaar, maar dat alles neemt niet weg dat er voor Jacques Tichelaar geen enkele plausibele reden kan zijn om plat te praten. Die man moet het geleerd hebben op de een of andere kaderschool, misschien met in zijn hoofd het voornemen om later Jan Marijnissen af te serveren.

Maar dat zal op deze onechte manier niet lukken, en de gevolgen daarvan zijn bij elke nieuwe verkiezingen zichtbaar. Telkens wanneer Jacques Tichelaar voor de televisie zijn mond open doet, kost dat de PvdA minimaal één zetel.

Het Parool, 10 maart 2007