Het Nederlands rijbewijs is een ripoff

Beweringen en bewijzen

Twintig jaar geleden heb ik mijn rijbewijs gehaald. In twee keer. Dat werd algemeen beschouwd als een enorme prestatie, want heel wat vrienden en kennissen hadden er veel langer overgedaan. Een van hen, zeker niet de domste of de onhandigste, was er na acht keer zakken mee gestopt. Het was hem eerder nooit opgevallen, maar kennelijk leed hij aan zoiets als “faalangst”.

Mijn rij-instructeur had er ook de tweede keer weinig fiducie in dat ik zou slagen. Na zeker veertig lessen, die mij een klein vermogen hadden gekost, stond hij mij na het examen telkens met een somber gezicht op te wachten. Gezakt, zeker?
Een vreemde kerel was het wel, die rij-instructeur van mij. Met hem naast me, stond ik een keer op voor het stoplicht te wachten toen achter ons een auto toeterde, omdat ik treuzelde met wegrijden. Daar reageerde mijn rij-instructeur verbolgen op.

“Dek je me?”, vroeg hij.

“Eh…ja”, antwoordde ik, niet begrijpend wat hij bedoelde.

Toen ik tenslotte optrok, trapte hij ineens keihard op de rem, zodat de automobilist achter ons razendsnel moest handelen om een botsing te vermijden. Ik begreep dat ik mijn instructeur bij schade had moeten dekken voor de verzekering. Overigens kreeg ik de tweede keer een aardige examinatrice, die mij liet mij slagen.

De notie dat er iets mis is met het Nederlandse rijbewijs is gebleven, zeker toen ik later in de Verenigde Staten een auto huurde. Mijn indruk was dat Amerikanen veel rustiger en beter rijden dan wij, terwijl je daar je rijbewijs in één dag kunt bemachtigen. Maar veel dacht ik er niet meer over na. Heb je eenmaal in Nederland je rijexamen gehaald, dan houd je graag de mythe in stand dat je iets geweldigs hebt verricht.

Sinds enige werk ik op het NIAS, een instituut in Wassenaar, waar geleerden in alle rust boeken schrijven. Van al die knappe koppen ben ik zelf het minst geleerd, zeg ik er maar even bij. ’s Middags plegen wij samen te lunchen, en nu zult u misschien denken dat aan tafel over intellectuele onderwerpen wordt gesproken. Soms is dat ook zo, maar het belangrijkste topic is toch het Nederlandse rijbewijs.

Dat gaat vooral op voor Amerikanen, want hun rijbewijs geldt in Nederland maar voor een half jaar. Is dat half jaar voorbij, dan moeten zij hier hun rijbewijs halen, en u begrijpt het al: dat valt niet mee. Bijna elke dag zie ik hoe NIAS-fellows worden opgehaald door een leswagentje. Ik zwaai ze uit, al die professoren en doctores, waarvan de meesten in eigen land al tientallen jaren schadevrij rondrijden. En telkens, wanneer ik hen bij terugkomst vraag hoe ze het er van hebben afgebracht, luidt het oordeel: “Gezakt!”.

Donald LIght.jpg

Het schijnt dat de Nederlandse minister informeel is gevraagd iets aan de situatie te doen, maar inmiddels heeft die laten weten ook machteloos te staan. Wie het er niet bij liet zitten, was NIAS-fellow Donald W.Light, hoogleraar sociologie aan de University of Medicine van New Jersey. Hij zakte al meteen voor zijn theorie – “heel genant” – en besloot onderzoek te doen naar de wijze waarop het in Nederland met de rijbewijzen is geregeld. Zijn verslag staat deze week in HP/De Tijd, en daarvoor mag nu heus het woord hilarisch worden gebruikt.

Light, die al vele jaren “zonder brokken” door Amerika en Groot-Brittannië tuft – “dus zowel rechts als links” – komt tot de conclusie dat het Nederlands rijbewijzensysteem speciaal is ingericht om zo veel mogelijk examinanten te laten zakken. Zo zijn er in Nederland duizenden privé-rijschooltjes, die geen enkele baat hebben bij een snelle doorstroming. Het liefst willen zij theorie-examens die loodzwaar zijn, want te veel geslaagde leerlingen vormen een schadepost. De eisen voor het Nederlands onderwijs mogen dan over de gehele linie zijn gedaald, die ontwikkeling geldt zeker niet voor het rijbewijs.

Daarnaast worden er allerlei theorieboeken uitgegeven, die niet alleen tegenstrijdige, maar ook absurde informatie bevatten. Light geeft daar een aantal krasse voorbeelden van, zoals de verschillende houding die de Nederlandse automobilist moet aannemen tegenover een overstekende voetganger, hond, of pony.

Wie de geboden en verboden van theorieboeken letterlijk volgt, zou onmiddellijk veranderen in een wegpiraat. Light is toch al verbaasd over de daadkracht en de agressiviteit die in ons land van de automobilist wordt gevraagd. Zo wordt hem hier geleerd, wachtend voor een stoplicht, de voet op de koppeling te houden, zodat hij meteen weg kan scheuren als het groen wordt.

Light zegt nu te begrijpen waarom hij in Nederland zoveel “sjoffele jongeren” heeft zien blowen, want hij is gaan geloven dat zij voor hun rijexamen zijn gezakt en daarom “naar een betere wereld willen zweven”. Zelf overweegt Light ook een jointje op te steken om zijn zorgen te vergeten.

de Volkskrant, 21 mei 2007