Opgezegd bij HP/De Spits

Boeken etc

Afgelopen vrijdag heb ik mijn medewerking aan opgezegd. De uitgever van het blad is Carel Bikkers, voormalig directeur van Kwik-fit. De nieuwe hoofdredacteur van HP/De Tijd is Jan Dijkgraaf, die vroeger wel eens een column schreef voor de Spits. Dan komt er een moment dat je je afvraagt of je daar nog wel bij wilt horen.

hp2

Ik begrijp dat HP/De Spits moet inkrimpen en een minder contract was zeker geen bezwaar, tenminste als de omgeving inspirerend was geweest. Maar als je de laatste maanden het nieuwe redactielokaal binnenstapte, leek de sfeer op die van een graftombe – al maakte dat weergaloze stuk, laatst, over het eerste kievitsei weer veel goed. Vanuit het raam kijk je bovendien uit op de Bijlmer Bajes, dus toen was de beslissing snel genomen.

Deze week verschijnt mijn laatste recensie. Ik wens de redactie, waar ik mij altijd thuis heb gevoeld, veel sterkte toe.

Hieronder volgt de kritiek op De stem van mijn moeder van Abdelkader Benali:

De stem van mijn moeder
Abdelkader Benali
Uitgeverij: De Arbeiderspers
Sterren:  *

Op pagina 101 van De stem van mijn moeder, de nieuwe roman van Abdelkader Benali, kan men lezen: “Staat het verdriet tot het geluk als de mens tot de chimpansee? Dat is een vraag waar ik geen antwoord op heb; ik weet alleen wanneer mijn vader besloot om het geluksgevoel, dat  tot dan toe van tijd tot tijd rond mijn broer en mij had gestroomd, op te geven, te verdrijven. Het ligt nog altijd te versloffen op dat ene punt in tijd en ruimte. Het is een fossiel geworden”.

Logisch dat Benali geen antwoord op die vraag heeft.

Ik heb er ook geen antwoord op, sterker nog: ik begrijp de vraag niet eens. Staat verdriet hoger dan geluk? Hebben verdriet en geluk misschien dezelfde voorouders? Loopt geluk op vier poten en verdriet op twee benen? En waar is dat ene punt in ruimte en tijd, waar kennelijk een fossiel ligt te versloffen? Kunnen wij dat zien door een telescoop? Moet een mooi gezicht zijn.

Trouwens een paar pagina’s verderop lezen wij deze zin: “En ze verkocht haar koe, die ze meer liefhad dan haar eigen man, die van theedrinken hield en elke dag zijn horloge opwond”.

Hoezo? Sinds wanneer kunnen  koeien thee drinken en hun horloge opwinden?

stem-van-mijn-moeder

In De stem van mijn moeder staan talloze van dit soort zinnen. Het gaat hier niet om drukfouten, maar om stijl- en denkfouten van een auteur die de grootste moeite heeft met de schrijftaal. Het is bekend dat de redacteuren van De Arbeiderspers met angst en beven een nieuw boek van Benali tegemoet zien. Abracadabra Benali wordt hij daar genoemd. Toen Abdelkader Benali in 2003 de Libris Prijs kreeg voor zijn roman De langverwachte heb ik gezien hoe spontaan de mond openzakte van de redacteur, die voor de krant wel eens een stuk van Benali in begrijpelijk Nederlands moest overzetten.

De nieuwe roman van Benali valt in een traditie. Je hebt De eeuw van mijn vader, De vriend van mijn zuster, De flaporen van mijn broer en nu dus ook De stem van mijn moeder. Maar vreemd genoeg gaat De stem van mijn moeder maar heel zijdelings over een moeder. De stem van mijn moeder gaat eigenlijk van alle personages het minst over de moeder. De roman gaat veel meer over de vader van de hoofdpersoon en over de tweelingbroer van de hoofdpersoon. Maar bovenal gaat De stem van mijn moeder vooral over de hoofdpersoon zelf.

Dat is een vervelend, wat kwasterig mannetje.

Hij is een Nederlander van Marokkaanse afkomst, een fotograaf van beroep bovendien, want als schrijver die wel eens een roman schrijft wil je wel eens wat anders dan een schrijver als hoofdpersoon. De fotograaf heeft een vriendin, die de onhebbelijke gewoonte heeft wel eens vreemd te gaan. Althans, zij is een vrouw die ook wel eens door een andere man bekend schijnt te worden. Niettemin deelt zij mee dat zij zwanger is van de hoofdpersoon. Zwanger nog wel van een tweeling, en dan is er geen twijfel meer over het vaderschap, want de hoofdpersoon zelf is de helft van een tweeling.

Als lezer zou je verwachten dat de hoofdpersoon nu een gat in de lucht springt over zoveel goed nieuws, maar daar is geen sprake van. De hoofdpersoon neemt daarentegen een paar moeilijk na te volgen beslissingen. Hij wil van de vrouw met haar tweeling ineens niets meer weten. Haar telefoontjes beantwoordt hij niet meer en haar e-mails worden vernietigd. En passent holt hij ook naar de dokter om zich te laten steriliseren en wanneer de ingreep met succes is afgerond, neukt hij nog even de (vrouwelijke) arts die bij hem de zaadbaan heeft doorgeknipt. Dat zijn allemaal geen halve maatregelen.

Ja zeg, je binden aan een vrouw, daar begint deze hoofdpersoon niet aan!

Ondertussen meandert de roman wat tussen heden en verleden en krijgen wij een inkijkje in de jeugd van de hoofdpersoon. Vader was een sterke stoere kerel, die er een sport van had gemaakt met veel bravoure van de rotsen in de zee te springen. Zouden zijn zoons ook in staat tot zulk een vertoon van mannelijkheid? De broer van de hoofdpersoon laat zich als eerste door zijn schoonspringende vader uitdagen en de lezer begrijpt het al: als dat maar goed gaat.

Helaas het gaat niet goed.

De lezer, gewapend met de kennis uit het Frediaanse handboekje denkt nu : “Aha, daarom wil de hoofdpersoon zelf geen kinderen, en al helemaal geen tweeling!”. Het is psychologie van het koude water, maar met een deftig gezicht pepert Abracadabra Benali het ons allemaal in. Het valt niet mee om uit Marokko te komen en een tweelingbroer te hebben die van de rotsen springt. En dan zit er thuis ook nog eens vrouw op hem te wachten met twee bloedjes van kinderen, die reikhalzend “papa, papa!”, maar die hij niet wil zien.

Ik zie voorleesavonden voor me in de provincie met huilende dames, die zo veel leed niet meer kunnen verdragen.
Toch kan ik hierbij eventuele lezers van De stem van mijn moeder alvast geruststellen. Tenzij ik het hele boek verkeerd begrepen heb – het komt allemaal goed. Heb geduld, en gij zult spinazie eten. Helemaal aan het eind staat me daar ineens die tweeling voor de deur!

Papa, mama, opa, oma! Iedereen knuffelt iedereen en naar Marokkaanse traditie wordt er een heerlijk maal klaar gemaakt. Daarmee is een oude schuld jegens de verongelukte broer ingelost. En vader en moeder kunnen nu gewoon sterven als twee tevreden oude mensen. Allah wacht op hen.

O ja. Bijna zou ik vergeten dat de hoofdpersoon een modern levend mens is. Als hij voor zijn fotografisch werk op reis gaat, neemt hij Darwins The Voyage of the Beagle mee, dat grootse werk dat door de moeder van zijn kinderen in het Nederlands is vertaald. De werkelijkheid is weerbarstig en onbegrijpelijk, maar uiteindelijk zal Darwin over Allah zegevieren. Of niet. Per slot zijn wij allemaal schoonspringers, gedreven door de wens om ons in het diepe te storten en zo boven onze macht te grijpen.

Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Maar eind goed al goed. Toch is de dood er voor iedereen, zowel voor de mens als voor de chimpansee. Als u onder de indruk bent van dit soort gedachten, moet u beslist de nieuwe Benali gaan lezen.

HP\De Tijd, 27 maart 2009


<–>