Hoe pakken wij hem aan?

Invallen

Geert Wilders heeft dus gewonnen. Niet alleen boekte hij een enorme winst bij de Europese verkiezingen, hij won na afloop ook het lijsttrekkersdebat. Geen van zijn opponenten wist wat hij (of zij) aan moest met de man die voortdurend aan het woord was en het vingertje hief.

lijsttrekkersdebat

Het was een raar debat. In één grote spraakverwarring werd voortdurend door elkaar heen geroepen, waarbij gespreksleider Ferry Mingelen niet bepaald opviel door natuurlijk overwicht. De verliezers legden er de nadruk op dat het Europese verkiezingen waren geweest, zodat de uitslag geen gevolgen zou hebben voor de nationale politiek.

Als dat waar is, waarom zaten daar dan de fractieleiders in de Tweede Kamer en niet de Europese lijsttrekkers? Waarom zat daar Pieter van Geel (CDA) en niet Wim van de Camp? Waarom zat daar Mariëtte Hamer (PvdA) en niet Thijs Berman? Van de meeste andere Europese lijsttrekkers ken ik de namen niet eens.

De vraag die opkomt: wat nu? De PVV werd bij deze verkiezingen de tweede partij van het land. Omdat hoger opgeleiden bij de Europese verkiezingen doorgaans oververtegenwoordigd zijn en de PVV juist beter scoort bij de lager geschoolden, is de verwachting dat de aanstaande gemeenteraadsverkiezingen nóg gunstiger voor Wilders c.s. zullen uitvallen.

De PVV zou wel eens groter kunnen worden dan de LPF ooit is geweest. Dat is een doemscenario voor de gevestigde partijen. Boven het debat in het Haagse stadhuis zweefde de geest van Ad Melkert, die ooit met een zuur gezicht Pim Fortuyn carte blanche gaf. Dit keer werd Wilders door al zijn tegenstanders wel drie keer gefeliciteerd, maar opnieuw bleek dat de gevestigde orde geen idee heeft hoe men op het verschijnsel uit de politieke onderbuik moet reageren.

jos-de-beus

Jos de Beus, hoogleraar politieke theorie en mijn collega-columnist in Buitenhof, heeft vorige week enkele suggesties aan de hand gedaan om de PVV het hoofd te bieden. Hij vindt het onverstandig om tegenover Wilders ‘te zwijgen, terug te schelden of te slijmen’. Maar wat dan wel?

Volgens De Beus is het heel belangrijk om ‘aanwezig te zijn in Volendam, Veendam, Moordrecht, Rotterdam, Venlo en in al die andere bolwerken van onbehagen’. ‘Verdiep je in de klachten en eisen van de mensen. Geef aan hoe je hen beschermt, met jouw eigen overtuiging.’

Dat is natuurlijk gemakkelijker gezegd dan gedaan. Het grote probleem van CDA, PvdA en VVD is nu juist dat het bestuurspartijen zijn en geen actiepartijen. Het is in ons democratisch bestel gewoon te veel gevraagd om te besturen én tegelijk actie te voeren. De toekomstige tweedeling in de maatschappij zal daarom niet gaan tussen links en rechts, maar tussen bestuur en oppositie.

Wat tot voor kort ‘een politieke aardverschuiving’ werd genoemd, zal in de toekomst een normaal verschijnsel worden. Geen winstjes meer van 0,3 of 1,2 procent, maar halveringen en driedubbele groeicijfers. In het digitale tijdperk gaat alles sneller. Ook de opinies en het stemgedrag zullen sneller veranderen. Tevens raadt De Beus aan extreme uitingen van de PVV meteen ‘af te straffen’.

Dus als een PVV’er een misplaatste grap maakt over de (joodse) neus van Clairy Polak, meteen een zaak ervan maken. Dat klinkt sympathiek, maar ik voorzie hier toch ook een probleempje. Wilders zelf is om zijn geblondeerde haar vaak belachelijk gemaakt. In de loop der jaren is hij er helemaal op ingesteld om uit te delen en te incasseren. En vooral dat laatste kan hij een stuk beter dan Pim Fortuyn.

Binnenlands Bestuur, 12 juni 2009