Verzekerd!

Gastenhoek

In 2005 had ik met Martin Bril een kleine, tweewekelijkse correspondentie voor het blad Verzekerd!

Bril & Pam 3

Het betaalde goed, dit intern verspreide blaadje voor verzekeraars, maar weinigen zullen onze stukjes gelezen hebben.

Jammer eigenlijk, want zij waren bijzonder om te lachen. Ter ere van Martin, die nu een alweer een jaar dood is, de eerste twee afleveringen. In de toekomst misschien meer.

Aflevering 3

Collega!

Bril

Ik hoorde via via dat je het af en toe wat somber inziet, en eigenlijk had ik je liever niet lastig gevallen, maar ik weet misschien een manier om uit de dip te komen: lachenisgezond.nl

Ja, een website.

Even een korte opmerking over het fenomeen website: heb jij je ook wel eens afgevraagd van welke media de mensen zich bedienden in de tijd dat er nog geen internet was? Ik wel, en ik weet het antwoord ook: de pen, de brief, het stencil, drukwerk, het schotschrift, het pamflet, de krant, het boek. Maar bij dat alles kwam papier kijken en dat kostte geld en Godzijdank weerhield heel wat mensen dat er van hun mening te geven, dan wel hun hele hebben en houden in full colour op het internet uit te venten. Maar dit dus terzijde, erg origineel is het inzicht ook niet.

Terug naar de lach.

Ooit was er, zoals je beslist zult weten, een tijdschrift dat die naam droeg: De Lach. Ik heb dat altijd een meesterlijke titel gevonden, vooral omdat er dus blote tieten in dat blaadje stonden – ik bedoel; er viel helemaal niets te lachen. Na een paar succesvolle jaren ging het blad dan ook ten onder.

Terzake, inderdaad.

Lachenisgezond, punt nl (ik kan die toevoeging nauwelijks verdragen, maar hij hoort er bij) is een site van een verzekeringsmaatschappij. Nu vraag ik je, wat heeft humor met verzekeren te maken? Niets, zie ik je denken, maar daar maak je dus een fout: lachen heeft alles met verzekeren te maken, want lachen is gezond en dat is geen bakerpraatje, maar wetenschappelijk bewezen.

Ik zal het je nog sterker vertellen: een paar minuten lachen per dag is gezonder voor je lichaam dan drie kwartier op een hometrainer zwoegen. Een paar keer gieren en bulderen is beter dan een rondje Vondelpark, de slappe lach verkwikt meer dan een gezond orgasme, ook als je dat beleeft in de ultieme opening. Ik lul dit allemaal niet uit mijn nek, beste collega, het is allemaal werkelijk waar. Een gerenommeerd bedrijf presenteert deze inzichten en beslist niet als Haarlemmer olie – je betaalt minder premie als je iedere dag even op hun site kijkt en meelacht met de lachcoach. Ik heb er al veel baat bij gehad, ik denk dat het jou ook goed zou doen.

Sterkte

Je collega Martin

Antwoord:

Beste lachende collega!

Pam

Dat lachen gezond is en goed voor de geestelijke gezondheid in het algemeen, ben ik helemaal met je eens. Het blad De Lach ken ik daarom maar al te goed. Het heeft bestaan tussen 1924 en 1972 – dat  vond ik op de website www.w8.nl/lach – en er stonden beslist géén blote tieten in. Wel bijna blote tieten, maar eigenlijk waren de pin-upgirls die erin poseerden nog heel zedig. Niet te vergelijken met de meatshots, die je tegenwoordig in elke huis-tuin-en-keuken-pornofilm ziet.

Toen mijn vader dood was, heb ik op zolder nog een doos met oude nummers van De Lach gevonden. En ik vond er nog iets bij. In De Lach stond altijd een advertentie voor een bepaald soort zonnebrillen, waarmee je door kleding heen kon kijken. Zette je zo’n bril op dan zag je ineens de mensen naakt over straat lopen. Nu was het eigenaardige van die bril dat hij alleen werkte bij vrouwen, en dan ook nog alleen bij mooie vrouwen. Het was erg duur om zo’n bril te bestellen, maar mijn vader had er een paar in een enveloppe bewaard. En toen ik de enveloppe openmaakte, ging een wereld voor mij open. Als je je goed gedraagt, mag je zo’n bril wel een tijdje van mij lenen.

Inderdaad is er nogal wat wetenschappelijk onderzoek gedaan naar lachen. Ken je het standwerk The Psychology of humor van Goldstein en McGhee? Die verzamelden reacties op moppen door middel van wat ik maar even de lachmeter noem. Veel konden ze opmaken uit de reacties op deze mop:

de dikke Ethel ging aan de lunchtafel zitten en bestelde een hele fruitcake.

“Zal ik hem in vier of in acht stukken snijden?”, vroeg de serveerster.

“In vier”, antwoordde Ethel, “ik ben op dieet”.

Leuk, hè?

Goldstein en McGhee stelde ook een soort humorformule op, waaraan moet worden voldaan om mensen aan het lachen te krijgen. Dat verzekeringsmaatschappij in hun reclames veel gebruik maken van humor ligt voor de hand. Hun achterliggende onderwerpen zijn vaak ziekte en dood. Zij vergoeden tegenslagen in het algemeen. Een geluk bij een ongeluk. Voor Reaal regelde mijn lachcoach Rijk de Gooijer het allemaal.

Je opgeklaarde collega Max.

Aflevering 4

Collega!

Pam

Je hebt het natuurlijk ook in alle kranten gelezen: de Nederlandse ziektekostenverzekeraars hebben de afgelopen vijftien weken 35 miljoen euro uitgegeven aan reclamecampagnes, maar tot enige verandering in het klantenbestand hebben al die uitgaven niet geleid. Bijna alle verzekerden zijn gewoon blijven zitten waar ze zaten.

Mij verbaast dat niets.

Je hebt van die reclame-uitgaven waar je verlekkerd naar kijkt, maar die toch niets aan je gedrag veranderen. Als schaker ga ik altijd naar het Hoogovenschaaktoernooi, dat tegenwoordig het Corus-toernooi heet, omdat het door de Britten is overgenomen. Een prachtig toernooi met allemaal wereldkampioenen, maar zelf heb ik er nooit een pond staal meer om gekocht. Niet bij Corus, en ook niet bij Krupp. Ik bedoel maar: voor sommige producten kun je adverteren tot je een ons weegt, maar mij krijg je er niet mee uit mijn luie stoel. Een Opel Vectra of een Skoda Octavia zal ik nooit aanschaffen, ook niet als ze worden aangeprezen door de mooiste vrouwen. Heel onredelijk natuurlijk, want het zijn vast reuze goeie auto’s.

Overigens is 35 miljoen euro wel een hoop geld, zeker als het weggegooid geld is. Misschien herinner je je nog onze collega Nico Scheepmaker? Helaas is hij al jaren dood, maar toen hij nog leefde, las ik hem graag. Als hij zo’n bedrag van 35 miljoen hoorde, sloeg altijd zijn fantasie op hol en begon hij uit te rekenen hoeveel rolletjes drop je daarvoor kon kopen en hoe lang de weg zou zijn als je al die rolletjes achter elkaar op de grond legde.

Hoeveel operaties kun je trouwens doen voor 35 miljoen? Hoeveel blinde darmen kun je daarvoor weghalen?

Persoonlijk zou ik met een schamele 1.000.000 al heel tevreden zijn geweest. Niet dat ik op een operatie zit te wachten, maar bij ons moet er een nieuw dak op en laatst hoorde ik de cv-ketel in de kelder ook al sputteren.

In de krant werd ook de zegsman Edmond Hilhorst geciteerd van een “vergelijkingsorganisatie”, die Independer heet. Hij noemde het “opzienbarend” dat al die enorme prijsverschillen tot geen enkel beweging bij de consument hebben geleid. Een vergelijkingsorganisatie, heb jij daar wel eens van gehoord? Weet jij wat dat is? Ik niet, maar ik heb ineens ontzettend veel zin om mijn brood te gaan verdienen met vergelijkingen. Jij ook?

Je onvergelijkbare collega, Max

Antwoord:

Geliefde collega,

Bril

Om met Nico Scheepmaker te beginnen. Toen ik nog maar net droog achter de oren was en mijn eerste boek had geschreven (inderdaad een vreemde samenloop), moest ik dat signeren in de Bijenkorf – niet 1 keer, maar wel 10 keer, in 10 filialen van de Bijenkorf.

Al die keren zat ik een kraampje, achter een berg boeken, en in het kraampje naast mij zat Nico Scheepmaker, ook achter een berg boeken. Het toeval wilde dat ik over hem in mijn boek een gedicht had staan, een 1-regelig gedicht waar ik niet bepaald trots op ben, maar goed, dat heb je zo met jeugdzondes.

De regel luidde: “Nico Scheepmaker moet weg.”

Hoewel wij beiden in onze respectievelijke kramen niets te doen hadden, duurde het tot de laatste dag van de tournee voor Nico genoeg nieuwsgierigheid naar zijn jonge buurman bij elkaar had geschraapt om diens boek eens even op te pakken. Alsof de duvel ermee speelde, sloeg hij het open bij het gedicht.

“Zo,” bromde hij, “dus ik moet weg?”

Ik weet niet meer wat ik heb geantwoord, beste Max, maar ik bloosde me te pletter en kort daarop las ik in de krant dat Nico Scheepmaker was overleden. Ik denk niet dat er een verband was met mijn gedicht, maar zekerheidshalve, en om de waarheid geen geweld aan te doen, veranderde ik het in de tweede druk in “Nico Scheepmaker is weg.” Tegen die regel is, me dunkt, niets in te brengen, al is het nog steeds geen denderend gedicht.

Dat rekenen van Scheepmaker heb ik altijd beschouwd als een kunstje dat hij vertoonde als hij even geen ander en beter onderwerp had. Neem nu die 35 miljoen euro. Daar koop je, denk ik, 36 miljoen rollen drop voor. Een rol drop is twaalf centimeter lang, al die rollen achter elkaar vormen dus 432.000.000 centimeter, naar mijn gevoel dus 432.000 kilometer. Als je nu bedenkt dat het ongeveer 1000 kilometer op en neer naar Parijs is en ik dat ritje ongeveer 10 keer per jaar rijd, dan zou ik er dus veertig jaar over doen om die al rollen drop te verschansen. Gelukkig zijn er duizenden Nederlanders die jaarlijks op en neer naar de lichtstad rijden – ja, die drop is zo op, 36 miljoen rollen drop, waar heb je het over?

Zo is het ook met die 35 miljoen van het verzekeringswezen. Het lijkt een enorm bedrag, maar het is nog geen 2 euro per inwoner. Geen wonder dat niemand van de ene maatschappij naar de andere is overgestapt; ik doe voor 2 euro mijn deur nog niet eens open, laat staan de bureaulade waarin al mijn polissen liggen. Getallen, kortom, zeggen niets, in ieder geval heel iets anders dan wij denken.

Je geliefde collega, Martin