De laatste tijd wordt er veel gesproken over leiderschap en ik moet daarbij altijd denken aan dat experiment met die school vissen, een soort sardientjes. De onderzoekers namen uit die school een willekeurig exemplaar en sneden een bepaald stukje uit de hersenen. Vervolgens bleek dat het gemutileerde exemplaar zich gedroeg als de leider van de groep. Ging hij naar links, dan ging ook de school naar links. En ging hij naar rechts, dan ging ook de school naar rechts.
Dat zou er op kunnen duiden dat een leider niet een eigenschap meer, maar juist een eigenschap minder moet bezitten. Een leider moet het natuurlijke vermogen missen om te twijfelen of te aarzelen. Dat verklaart ook waarom leiderschap en kunde niet altijd samengaan en waarom ook leiders regelmatig verkeerde beslissingen nemen.
In de debatten met lijsttrekkers, allemaal potentiële leiders, vliegen de fouten je om de oren. Er wordt gehakkeld, versproken en cijfers vergeten. Hoe langer de campagne duurt, hoe groter ook de kans dat een lijsttrekker uit zijn rol valt en een andere lijsttrekker de waarheid zegt, terwijl er na de verkiezingen weer moet worden samengewerkt. Voor je het weet wil niemand meer met niemand regeren, en dan wordt het pas echt zorgelijk in onze coalitiedemocratie.
Hoe liggen momenteel de verhoudingen?
Het grootste breekpunt ligt bij het CDA en de PvdA. Die zijn uit elkaar gegaan en daardoor hebben wij nu verkiezingen. Het zou bespottelijk zijn, zeg maar gerust volksverlakkerij, wanneer die twee partijen na 9 juni weer gaan regeren. Dan was de hele campagne verspilde tijd, en wij zijn al honderd dagen het land in geweest. Bovendien weten wij nu wel dat die vechtcoalities van CDA en PvdA na twee jaar weer uit elkaar vallen.
Het wordt dus een coalitie óf met het CDA, óf met de PvdA. Omdat Balkenende de hypotheekrenteaftrek tot breekpunt heeft verklaard, valt heel links voor zijn partij af. Samenwerking met de VVD en PVV zou kunnen, maar de PVV heeft van de AOW een breekpunt gemaakt, wat weer voor de VVD onacceptabel is.
Verder wil de PvdA niet met de PVV en vice versa. Vanwege dezelfde hypotheekrenteaftrek wil D’66 weer niet met het CDA en vermoedelijk ook niet met de VVD. Eigenlijk wil links niet met rechts, maar onderling zijn links en rechts weer verdeeld. De VVD zou liever ook niet met de PVV willen en de PvdA niet met de SP, want dat zijn electoraal elkaars directe concurrenten.
Kortom: het is om gek van te worden. Hoewel dat Hollandse coalitiegekeutel op de vierkante centimeter natuurlijk ook zijn charmes heeft.
Nu het CDA geïsoleerd staat, zie ik als enige reële mogelijkheid een coalitie waar zowel de VVD als de PvdA inzit. Nieuw paars, met Rutte als premier en met Cohen als vicepremier op Justitie, wat het voordeel heeft dat Job ons niet meer de economie hoeft uit te leggen. Met de VVD voor het op orde brengen van de staatsfinanciën en de PvdA voor het sociale gezicht.
Maar dan hebben wij niet genoeg zetels. Er moeten nog een paar partijtjes bij, maar welke?
D’66? Groen Links? De Christen-Unie?
Het wordt nog heel wat passen en meten voordat Mark Rutte zijn sardientjes in het blik heeft.
Buitenhof, 30 mei 2010