In 2005 had ik met Martin Bril een kleine, tweewekelijkse correspondentie voor het blad Verzekerd!
Het betaalde goed, dit intern verspreide blaadje voor verzekeraars, maar weinigen zullen onze stukjes gelezen hebben.
Aflevering 11.
Waarde collega!
Deze keer wil ik graag met jou het probleem bespreken van de waarheid. Ik geef toe: dat is een groot en universeel probleem, maar het kan even niet anders.
Het komt door mijn zoon.
Zoals je weet is hij nu vier jaar, een mooie leeftijd waarop hij de wereld gaat ontdekken en zijn mogelijkheden binnen die wereld uitprobeert. Als ouders genieten wij daar erg van en wij houden ons voor dat wij goed moeten opletten, want voor je het weet is zo´n kind in de puberteit en zit hij met een enorme joint op het schoolplein. Of is hij een politieagent die in zijn vrije tijd handelt in extasy-pillen.
Er is altijd wel iets om bang voor te zijn.
Maar nu stommelde mijn zoon onlangs mijn studeerkamer binnen met de vraag of hij een stroopwafel mocht. Die bewaar ik namelijk in een la van mijn bureau. Omdat ik juist met zijn moeder had afgesproken het snoepgebruik van onze kinderen rigoureus terug te dringen, vroeg ik hem: “En mag dat van mamma?”.
Hij knikte enthousiast, maar ik wist dat hij jokte. Voor het eerst in zijn leven. Noem het ontluikende doortraptheid, noem het intelligentie, maar ik keek er wel van op.
Wat vind je? Had ik hem onder handen moeten nemen en hem bestraffend moeten toespreken? Volgens de filosoof Emmanuel Kant behoort een mens altijd de waarheid spreken, maar is dat wel zo? Stel je hebt onderduikers in huis en de Gestapo komt aan de deur vragen of er misschien joden zijn, wat zeg je dan?
Toch niet: ja, ga maar kijken in het achterhuis.
Laatst las ik een bericht over een vrouw die geprobeerd had een verzekeringsmaatschappij te tillen. Na een inbraak had zij voor meer dan elfduizend gulden aan schade gedeclameerd, waaronder de diefstal van een horloge ter waarde van 659 gulden. Bij controle bleek dat zij op het aanschafbonnetje stiekem een zes voor het bedrag had gezet en dat het horloge maar 59 gulden had gekost. Na jarenlang procederen – het ging nog om guldens – bepaalde de Hoge Raad dat de verzekeringsmaatschappij nu helemaal niets meer aan de vrouw hoeft te betalen.
Eerlijk duurt het langst, of zijn er uitzonderingen? Help me, in welke geest moet ik mijn zoon opvoeden?
Je vertwijfelde vriend, Max.
Antwoord:
Beste vriend,
Het is een zwaar thema dat je aansnijdt, en je woorden klinken navenant. Ik vind dat je van de waarheid nooit een probleem moet maken – daarvoor zijn er teveel waarheden. Ik zal je uitleggen wat ik bedoel.
Zoals jij het beschrijft, jokte je zoontje. Maar stel je nou eens voor dat hij dezelfde scene zou beschrijven – ik denk niet dat hij zichzelf dan als een leugenaar zou neerzetten, eerder als een slimmerik die weet waar zijn vader de stroopwafels bewaart. Overigens ben jij de enige die ik ken die zijn stroopwafels in zijn bureaulade bewaart, maar dat terzijde. Wil je ze allemaal voor jezelf houden, is dat het? Zo lees ik die verstopplaats, en ik denk dat je zoontje het ook zo begrijpt: het feit alleen al dat jij die wafels verstopt, is voor hem een reden erachteraan te jagen – in dat opzicht is hij nu al een echte man.
Een ander punt is dit: je vraagt hem of het van mama mag. Dat vind ik geen sterke vraag voor een man die geacht wordt zijn zoon op te voeden. Jij en je vrouw hebben afgesproken dat de kleine man geen stroopwafels meer mag, waarom vraag je dan aan het mannetje of het van mama mag? Ik dacht dat het van jullie niet mocht, dus je had net zo goed de vraag niet kunnen stellen en zelf nee kunnen zeggen. Het bevestigende antwoord dat je zoon je gaf, moet je dan ook niet als een leugen opvatten, maar als een test: hij wilde weten hoe krachtdadig zijn vader zou zijn. Hij hield je een spiegeltje voor Max, en wat zag je in dat spiegeltje? Precies, een man die het aan zijn vrouw overlaat.
Dan Kant.
Van Kant heb ik toevallig een paar boeken gelezen en ik kan je zeggen: die man kon werkelijk niet schrijven. Ik ben het dan ook absoluut niet hem eens; alsof hijzelf altijd de waarheid sprak! Nou ja, misschien deed hij dat wel, maar op papier in ieder geval niet, of de waarheid moet uit inzichten bestaan waar geen touw aan vast valt te knopen. Het is beter goed te liegen dan slecht de waarheid te spreken, leidt ik daar nu maar even gemakshalve uit af. Het gaat in het leven om verhalen, de ene keer is het ene verhaal waar, de andere keer het andere.
Ik prijs daarom de Heer dat ik niet bij een verzekeringsmaatschappij werk, ik bedoel, je zal je dag in dag uit over gestolen fototoestellen en verdwenen horloges moeten buigen.
Veel sterkte, je oude makker, Martin.