De mode is de nieuwe moraal

Invallen

In Panama kocht ik een Panamahoed.

Panamahoed

Wij hadden ons met een busje over onverharde wegen naar de grens met Panama laten rijden. Daar waren wij uitgestapt bij een brug, waarvan het houten plankier grote gaten vertoonde. Ooit is de brug gebouwd door Fyffes, van de bananen, maar sindsdien niet meer onderhouden. Wij moesten er lopend overheen. Als misstapte, zou je in de rivier vallen die diep onder je voortraasde. Aan de overkant lag Panama. Daar stond ook een wrakkig douanekantoortje, waar wij zes dollar betaalden, die in een sigarendoos werd opgeborgen.
Daarna ging het verder per taxi en boot, tot wij in een archipel aankwamen van mangroven, koraalriffen en zandstranden vol rode zeesterren. Een waar paradijs voor de moderne toerist, die zich graag laat brengen naar de laatste stukjes ongerepte natuur.

In een winkeltje kocht ik de Panamahoed, ik vond dat ik wel verdiend had. Als ik had geweten dat ik met mijn aankoop middenin een modedebat terecht was gekomen, had ik hem misschien laten liggen. Eigenlijk wist ik alleen van de Panamahoed dat hij in een van de verhalen van Roald Dahl wordt gedragen door een latijns ogende kerel die een weddenschap aangaat met een jonge Amerikaanse militair. Die had beweerd dat zijn aansteker nooit weigerde en dat die hij het, zonder te haperen, ook tien achter elkaar zou doen. De man met de Panamahoed verwedde er zijn dure auto om dat het de militair niet zou lukken. Zijn auto tegen een simpel vingerkootje, dat hij mocht afhakken als de aansteker het een keer niet zou doen.

Een spannend verhaal met een onverwacht slot. Voor Dahl was die Panamahoed het symbool van rijkdom en macht, een combinatie die een ideale voedingsbodem is voor allerlei sadistische neigingen. Een koloniaal – een plantagehouder misschien – die het opneemt tegen een Amerikaanse militair, dat zet het verhaal extra op scherp.

Een Panamahoed is een dwingend attribuut. Zodra je hem opzet, ben je een ander. Eigenlijk komt de Panamahoed helemaal niet uit Panama, maar uit Ecuador. Zij komen vooral uit Montecristo, een stadje waar zij met de hand worden gemaakt. De duurste gaan voor 25.000 dollar van de hand. Theodor Rooseveldt droeg zo’n hoed, toen hij in 1905 Panama bezocht en sein gaf om het kanaal eindelijk eens af te maken.

Theodor Roosevelt

Er zijn verschillende modellen op de markt. Zelf blijk ik een Optimo te hebben, eentje die je op kunt rollen , maar die zijn oorspronkelijke vorm niet verliest. Opgeteld bij het geringe gewicht is dat op reis ontzettend handig.

Wereldleiders hebben een Panamahoed gedragen, zoals daar zijn: Churchill, Truman, Kennedy, prinses Maxima en haar vader Zorreguieta. Ja, zelfs Napoleon en Chroesjtsjov hebben zich aan de wereld getoond met een Panamahoed op het hoofd.

In het kielzog van de politici hebben ook kunstenaars een grote liefde voor de Panamahoed aan de dag gelegd. Vincent van Gogh maakte een zelfportret met Panamahoed. Hemmingway ging nooit uit vissen zonder zijn Panama en Orson Welles heeft wel eens per ongeluk met zijn Havanna een Panama in de brand gestoken. Peter Lorre, Carry Cooper, Sean Connery, Harrisson Ford, Sigourney Weaver, allemaal Panamahoeddragers. En weet u wat Victor Laszlo draagt, als hij samen met Ingrid Bergman op het vliegveld van Casablanca afscheid neemt van Humphrey Bogart?

Juist, een Panama.

Dat de wreedste planters een Panama hebben gedragen, heeft de populariteit van de hoed nooit in de weg gestaan. Alleen in Nederland wordt de Panama maar heel zelden gedragen. Misschien komt dat omdat Nederlanders er altijd moeite mee hebben om ergens voor uit te komen. Het oranjespeldje droeg je tijdens de Tweede Wereldoorlog niet boven maar juist onder het revers, zodat het onzichtbaar bleef. Wie weet droegen de Nederlandse schrijvers in China wel een opgerolde Panama mee in hun koffer, als onzichtbaar blijk van hun verbondenheid met de imperialistisch politiek van het gastland.

De enige Nederlander die ik regelmatig een Panama zie dragen, is de filosoof André Klukhuhn. Dat is tenminste iemand die recht voor zijn mening uitkomt. Indertijd gaf hij zijn bul terug, toen de universiteit van Utrecht een eredoctoraat aan Albert Heijn verleende. Onder zijn Panama draagt Klukhuhn meestal ook nog een geel pak, wat hij volgens mij ook ‘s winter aanhoudt.

Graag had ik mij aan de zijde van Klukhuhn geschaard en had ik met mijn Panama de Hollandse windstoten getrotseerd. Maar in het vliegtuig op weg naar huis las ik The New Yorker. Het blad publiceert de tien grootste ergernissen die toeristen oproepen bij New Yorkers. Zeer hoog op de lijst staat de Panamahoed. Die is helemaal uit, voorgoed passé. Panamadragers dienen, aldus het blad, uit het straatbeeld te worden verwijderd.  Het dragen van dit gehate symbool zou wereldwijd moeten worden verboden.

De mode, dat is de nieuwe moraal.

De Volkskrant, 9 september 2011