De tien beste boeken van 2011

Invallen

Het einde van het jaar is daar, de champagnekurken knallen en dus is het weer tijd voor lijstjes. Zoals in mei de vogels een ei leggen, zo heeft de mens in december de onbedwingbare behoefte om lijstjes op te stellen van de beste (of soms van de slechtste) dingen. Er moet geoordeeld en geclassificeerd worden, daar is geen ontkomen aan.

Boeken 2011

Hieronder volgt mijn lijst van de beste boeken, die ik in 2011 heb gelezen. Zonder uitzonderingen zijn deze boeken ook in 2011 verschenen, of in origineel of in Nederlandse vertaling. Ik las dit jaar fictie en non-fictie door elkaar, wat mij zeer is bevallen, omdat ik hiermee het leven zelf heb gevolgd.

Een ongeneeslijke lezer, zoals ik, leest ook in het dagelijks bestaan alles door elkaar, te beginnen ´s ochtends  bij het opslaan van de krant. Het leven is een voortdurende mengeling van werkelijkheid en verzinsels. In dat opzicht heeft een mens weinig beheersing over zijn eigen denken.

Maar genoeg gefilosofeerd! Dit is mijn lijst, een van de miljoenen lijstjes die er mogelijk zijn. Wij tellen af, zoals bij de lancering van een ruimtevaartschip.

10.  Klein kwaad van Paul Hellmann.

Klein kwaad 2

In dit aangrijpend boekje gaat Paul Hellmann, een Nebenkläger in het Demjanjuk-proces, op zoek naar zijn verdwenen vader, van wie hij niet veel meer weet dan dat die in het vernietigingskamp Sobibor is omgebracht. Zijn vader werd in 1943 als onderduiker gearresteerd op een boerderij in Ede. Het kleine kwaad dat wordt beschreven, is het kwaad van de gewone politieman, van de gewone boer of van de gewone buurtbewoner die via het spionnetje nauwlettend in de gaten houdt wat er gebeurt. Daarom geeft Klein Kwaad niet alleen een persoonlijke geschiedenis weer, maar is het ook een pijnlijke weergave van de weinig heldhaftige houding van veel Nederlanders. Dit thema keert steeds meer terug in Nederlandse boeken over de Tweede Wereldoorlog.

9. In Gods naam van Henk Langeberg en Maarten van Laarhoven.

In Gods naam

Zoiets lees je zelden. Het boek is een reconstructie van het losbandige leven van Joep Haffmans, de dekenpastoor van het Limburgse Gulpen. Opgeleid in het kleinseminarie te Rolduc onder bisschop Gijsen predikt hij tegen homoseksualiteit, overspel en abortus, terwijl hij het leven leidt van een flierfluiter die met geld uit de armenkas smijt en er allerlei minnaressen op nahoudt. Een ontluisterend boek over een dubbelleven en een dubbele moraal.

8. Dienstreizen van een thuisblijver van Maarten ´t Hart.

Dienstreizen van een thuisblijver 2

Tegenwoordig is Maarten ´t Hart altijd goed voor een top tien notering. Een bijzonder geestig boek, waarin de filosofie wordt uitgedragen dat het Zwitserleven-gevoel, het zogenaamde levens genieten, alleen maar wordt beoefend door leeghoofdigen. ’t Hart is een hartstochtelijk thuiszitter, die elk moment verfoeit dat hij de deur uit moet. Eigenlijk is alles wat er gebeurt, al het onverwachte, een inbreuk op zijn gemoedsrust. Een schrijverij die voortkomt uit zo’n levenshouding kan al snel tot gemelijkheid leiden, ware het niet dat ’t Hart beschikt over een flinke dosis zelfspot en zelfironie.

7. Het verdorven genootschap van Philipp Blom

Het verdorven genootschap

Een bijzonder boek over de Parijse salon van baron d´Holbach, waar tussen 1750 en 1770 de Encyclopedisten bijeenkwamen om over allerlei filosofische kwesties te debatteren. Hier vond de geboorte plaats van het moderne atheïsme. Met gevoel voor humor schetst Blom de levens van Diderot, Hume en van Rousseau.

6. Eindspel van Frank Brady

Eindspel

De ultieme biografie over het schaakgenie Bobby Fischer. Brady ontmoette Fischer al in de jaren vijftig van de vorige eeuw en hij heeft hem daarna gevolgd tot Fischers´ dood in 2007. Fischer stierf op IJsland, waar hij asiel had gekregen, nadat de Verenigde Staten om uitlevering hadden gevraagd. Eindspel is tevens het verhaal van een Joodse jongen die antisemiet werd. Ooit droeg hij alleen maatpakken, maar hij stierf als een zwerver, als een  zielige figuur. Hij is niet eens de grootste schaker aller tijden. Daarvoor heeft hij te weinig gespeeld en zijn tegenstanders te veel ontlopen.

5.  Jodenjacht van Ab van Liempt

Jodenjacht 2

Door mij omschreven als “een belangrijk boek waar je beroerd van wordt”. Jodenjacht beschrijft hoe een deel van de Nederlandse politie zich helemaal in dienst stelt van de Duitse bezetter bij het opsporen en ophalen van Joden. Het is een zwarte bladzij in onze vaderlandse geschiedenis. Opgeteld bij dat andere boek, De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog van Corjo Jansen, zou je bijna gaan denken dat Nederlanders een verachtelijk volkje vormen. Nederlanders omschrijven zichzelf graag als tolerant, moreel hoogstaand en rationeel, maar door de hoeveelheid slechtigheid die in dit boek wordt beschreven, blijft er van dit zelfbeeld nog maar bitter weinig over. Geen boek voor optimisten.

4. Het geheugenpaleis van Joshua Foer.

Het geheugenpaleis

De onverbiddelijk bestseller van een van de Foer-brothers. Joshua is de wetenschappelijke geest van de twee. Daarbij houdt hij ook nog eens van competitie, maar bovenal is hij een echte verteller. Het geheugenpaleis is geschreven, omdat iemand Foer zo gek kreeg mee te doen aan de Amerikaanse geheugenkampioenschappen. Hij wilde wel eens de stelling verifiëren dat ieder normaal mens in staat is een pak van 52 willekeurig geschudde kaarten in de juiste volgorde te reproduceren. En van het een kwam het ander. Foer werd inderdaad kampioen en nu reist hij de wereld rond om daarover lezingen te geven. Zijn stelling is dat wij onthouden kunnen leren, maar dat vergeten van even groot belang is. Wie niet kan vergeten, wordt gek.

3. Apologie van een wiskundige van G.H Hardy.

Apologie van een wiskundige

Wij zijn beland in de top drie. In deze apologie vertelt Hardy op superieure wijze over het nut en de schoonheid van wiskunde. Hardy doet dat met een minimum aan wiskundige middelen en daardoor gaat ook voor de geïnteresseerde leek een wereld open. Over dit boek schreef ik: “Het is niet alleen geschreven met een indrukwekkende ernst, het is op een bepaalde manier ook ontroerend. Bij een B-film willen mij nog wel eens de tranen in de ogen springen, maar bij het lezen van een boek heb ik dat bijna nooit. Toch moest ik deze keer wel degelijk iets wegslikken, nota bene bij een boek over wiskunde!”. Ik kan dit kleine boekje niet genoeg aanbevelen.

2. De patagonische haas van Claude Lanzmann.

De patagonische haas

Een geweldig boek! Of hoe een geweldige opschepper toch een geweldige autobiografie kan schrijven. Het boek beschrijft het leven van een journalistieke doener. Lanzmann, inmiddels dik in de tachtig, zet zichzelf neer als een mannetjesputter, die de hele wereld rondreist, bij elke brandhaard aanwezig is en die er bovendien in slaagt jaren lang met Sartre en Simone de Beauvoir een ménage a trois te onderhouden. Chapeau! Zijn eigen levenswerk is de negen-en-eenhalf uur durende film Shoa, waarmee hij zelfs in Duitsland lege straten veroorzaakte toen het op de televisie werd uitgezonden.

En dan nu de winnaar, al haast ik me om te verklaren dat het woord winnaar hier eigenlijk niet van toepassing is. Maar dit is het beste boek dat ik in 2011 heb gelezen:

1. Tonio van AF.Th. van der Heijden.

Tonio

In dit boek beschrijft Van der Heijden de ergste nachtmerrie van iedere ouder: de dood van een kind. Volgens Van der Heijden is de dood van zijn zoon Tonio eigenlijk erger dan een nachtmerrie, want uit een nachtmerrie kun je tenminste nog ontwaken. Dat geldt niet voor deze gruwelijke werkelijkheid. Over Tonio schreef ik: “A.F.Th. heeft van origine al de neiging zich met allerlei, steeds wijzigende formuleringen te herhalen, maar hier hebben deze herhalingen een duidelijke functie: die van de verwerking van het leed. Dat begrijpt de lezer onmiddellijk en in plaats van al die herhalingen af te wijzen, wordt hij daarin meegesleept”.

Normaal gesproken eindigt mijn lijst van de beste boeken met muziek, maar dit jaar eindigen wij liever in stilte.

HP\De Tijd, 24 december 2011