Goed woordje voor Gijsen

Buitenhof

Het kindermisbruik van haar priesters heeft de rooms-katholieke kerk niet alleen vele miljoenen schadevergoeding gekost, het aanzien van de kerk als hoedster van de moraal is er ook danig door geschaad. In West-Europa blijven de gelovigen weg en het moet Gods genade zijn dat de verliezen worden goedgemaakt in Afrika en Zuid-Amerika.

Gijsen

Ten aanzien van de schuldvraag heeft de katholieke kerk de weg van de klassieke zondebokken afgelegd.

Eerst was daar bisschop Babini, die sprak van “een zionistische aanval”. De Joden zaten achter de beschuldigingen.

Toen kwam kardinaal Bertone, de nummer twee van het Vaticaan, die een relatie meende te zien tussen het kindermisbruik en de maatschappelijke aanvaarding van homoseksualiteit.

Daarna deed ook de Columbiaanse kardinaal Hoyos een duit in het zakje door voor de radio te verklaren dat het de schuld was van de vrijmetselarij.

En vervolgens werd in mei van dit jaar op een conferentie van Amerikaanse bisschoppen een rapport gepresenteerd, waarin de seksuele revolutie als oorzaak van het misbruik werd aangewezen. De hippies hadden het gedaan.

Ondertussen verklaarde kardinaal Simonis bij Pauw & Witteman: “Wir haben es nicht gewusst”, wat in flagrante tegenspraak blijkt te zijn met de recente bevinding dat de top van de kerk al decennia lang op de hoogte is van de wantoestanden.

Uiteindelijk werden klachten onderzocht en kwam ook paus Benedictus XVI met een soort schuldbelijdenis, al zei hij erbij: “Maar wie zonder zonde is, werpe de eerste steen”. Wat ik interpreteer als: ja, wij hebben het gedaan, maar de anderen deden het ook.

Dit alles gezegd zijnde, zou ik hier toch een goed woordje willen doen voor monseigneur Jo Gijsen, de conservatieve bisschop die ooit leiding gaf aan het kleinseminarie van Rolduc. Volgens de klachtencommissie van het Meldpunt Seksueel Misbruik zou Gijsen destijds als slaapzaalsurveillant een masturberende leerling hebben bespied. Die leerling, inmiddels 65 jaar oud, zou zich in de zogenaamde chambrette van het internaat hebben bevredigend, terwijl Gijsen aan het gluren was.

Na lang vergaderen heeft de commissie de klacht “formeel ongegrond” verklaard, aangezien – en ik citeer de Volkskrant – “gluren niet valt onder de definitie van seksueel misbruik”. Immers, het masturberen zelf geschiedde uit vrije wil en niet onder dwang of in een afhankelijkheidssituatie.

Monseigneur Gijsen schitterde tijdens de hoorzitting door afwezigheid en ook zijn advocaat liet verstek gaan. Eerlijk gezegd kan ik mij daar wel iets bij voorstellen.

In de eerste plaats geschiedde dat gluren in 1959, dat is nu 52 jaar geleden. Afgezien van de juridische verjaring is dat wel lang geleden om je nog iets te herinneren. Talloze psychologische experimenten hebben aangetoond dat het geheugen dan wel erg onbetrouwbaar wordt. Bovendien vraag ik mij af hoe scherp het waarnemingsvermogen blijft als je druk aan het masturberen bent. Mijn eigen ervaringen in dezen zijn nogal troebel. Ook moet men niet vergeten dat zelfbevlekking, zoals dat toen heette, werd beschouwd als een zondige bezigheid waarvan je zelfs ruggenmergverweking kon krijgen. Ik acht het daarom niet uitgesloten dat de slaapzaalsurveillant het goed bedoelde en zijn oog over de chambrette liet gaan om zijn leerlingen af te houden van een gevaarlijke bezigheid.

Kortom, ik juich het toe dat de katholieke kerk doet aan zelfonderzoek, maar men moet ook niet doorslaan naar de andere kant!

Buitenhof, 11 december 2011