Gonzojournalistiek op zijn best

Boeken etc

Rum Dagboek
Hunter S. Thompson
Vertaling: Ton Heuvelmans
Uitgever: Lebowski Publishers
Sterren: * * *

Hunter S. Thompson



Toen in 1971 Fear and Loathing in Las Vegas, and Other American Stories uitkwam, veroorzaakte dat tot ver buiten Amerika een schok in journalistieke kringen. Ik herinner mij nog dat een van de journalistieke consignes was om nooit in de “ik-vorm” te schrijven, laat staan dat je een zin met “ik” zou kunnen beginnen.

Dat was vloeken tegen de strenge regels van objectiviteit. Als het echt niet anders kon, mocht je – zoals Simon Carmiggelt – wel eens de wij-vorm gebruiken, maar daarbij moest je dan wel bedenken dat Carmiggelt zogenaamde cursiefjes schreef en nooit een echt nieuwsverhaal.

In Fear and Loathing in Las Vegas spotte de journalist Hunter S. Thompson met deze en met vele andere journalistieke wetten. Hij nam onomwonden het standpunt in dat het ik belangrijker was dan het onderwerp waar diezelfde ik over ging schrijven. Het enige wat je daarvoor nodig had, was talent, maar was je daar nu eenmaal mee behept dan stond niets je in de weg om je licht te laten schijnen over allerhande verschijnselen die zich aan je voordeden. In de Haagse Post zou John Jansen van Galen later over het “ik-tijdperk” spreken. Van dat ik-tijdperk is Hunter S. Thompson (1937-2005) misschien wel de belangrijkste vertegenwoordiger geweest.

Het is gemakkelijk om te zeggen dat na Hunter S.Thompson de journalistiek nooit meer helemaal hetzelfde is geweest, maar het is waar dat journalist met zijn ik als middelpunt zich meer vrijelijk is gaan bewegen. Aanvankelijk hebben hele volksstammen Hunter S. Thompson geïmiteerd. Je kon geen stuk over een reisje langs de Rijn lezen, of de auteur werd dronken, raakte met de vrouw van de kapitein in bed en eindigde dronken in een politiecel. Seks, drugs en rock ‘n roll, dat was het handelsmerk van Hunter S. Thompson, en dat is het geworden voor menigeen na hem nadeed. Het was de levensstijl die het hem deed, en als je naar zijn geboorte- en sterftejaar kijkt, is hij met zijn 67 jaar nog behoorlijk oud geworden. Zelf dacht hij aanvankelijk dat hij de dertig niet zou halen, maar dat was misschien koketterie. “Seks, drugs en gekte zou ik niemand willen aanbevelen, maar voor mij hebben ze altijd gewerkt”, is een van zijn beroemdste bon mots. Aan dit rijtje heeft hij een enkele keer ook “geweld” toegevoegd.

Rum dagboek

Thompson behoorde tot die onverbeterlijke mensensoort van de romantici. De moraal interesseerde wel, maar allereerst ging het om het leven zelf. Thompson kan moeiteloos geplaatst worden in het rijtje Bukowski, Fassbinder en Theo van Gogh. Bij dit soort kunstenaars zijn leven en werk, leven en kunst, nauwelijks van elkaar te onderscheiden.

Lang heb ik Hunter S. Thompson ongelezen gelaten, misschien uit angst dat het tegen zou vallen en dat ik tot de conclusie moest komen dat de opkomst en ondergang van Thompson zelf als een hype moet worden beschouwd. Wat new journalism wordt genoemd wordt niet eens meer beoefend door Joris Luyendijk. En met de drugsversie van new journalism – door Thompson “gonzojournalistiek” genoemd – kom je tegenwoordig bij geen enkele krant meer binnen.
De verschijning van Rum Dagboek, in het kielzog van de gelijknamige film, was een mooie gelegenheid om te proeven of het werk van Hunter S. Thompson nog overeind staat. Overigens is er iets vreemds met die film aan de hand. Net als in de verfilmde versie van Fear and Loathing in Las Vegas speelt Johnny Depp in Rum Dairy de hoofdrol. Dat doet hij naar behoren, maar tussen in Fear and Loathing in Las Vegas en Rum Dairy zitten veertien jaar. Een periode, waarin ook  Depp veertien jaar ouder is geworden. In werkelijkheid is Rum Dagboek  al in 1959 geschreven, twaalf jaar voordat in Fear and Loathing in Las Vegas zou verschijnen. In de films speelt dus een jongere Depp een oudere Thompson en speelt een oudere Depp en jongere Thompson. Kennelijk heeft Johnny Depp de rol van Thompson in Rum Dairy niet aan jongere collega gegund.

Wat in het boek op een hardboiled tragedie uitloopt, is in de film vooral tot een comedy gemaakt. Een comedy met een moralistisch tintje bovendiern, want in de film laat de hoofdpersoon zich van zijn meest idealistische kant zien. Hij doet daarin namelijk een poging om de krant te redden waarvoor hij werkt. Daar is in het boek geen sprake van, zodat je wel moet concluderen dat zelfs Hunter S. Thompson tot een Hollywood-product is geboetseerd.

Rum Dairy, zijn debuut dat pas in 1999 werd gepubliceerd, staat nog steeds overeind. Hunter S. Thompson vertelt daarin het verhaal van een door drankzucht verteerde journalist, die in Puerto Rico gaat werken, omdat er kennelijk in New York geen emplooi meer voor hem is. Met dankzij een opgeleukte cv komt hij binnen bij de Daily News, een Engelstalige krant die vanuit San Juan – de hoofdstad van Puerto Rico – vooral vrienden probeert te maken. Kritische journalistiek is juist niet de bedoeling. Om Amerikaanse toeristen naar het land te lokken, is de krant zelfs bereid om over het weerbericht te liegen. Het journalistencorps bij de Daily bestaat uit een zooitje ongeregeld dat meer achter een bar hangt dan achter een schrijfmachine. Veel eer valt er niet behalen, want de krant dreigt elk moment wegens geldgebrek om te vallen.

De stijl van Thompson doet nog een beetje aan die van Raymond Chandler denken, compleet met fijne zinnen die op Amerikaanse wijze gebeeldhouwd zijn. Zo beschrijft Thompson bijvoorbeeld het Costa Ricaanse wespennest: “Een bezoekje aan een cocktailparty in San Juan gunde je een blik op alles wat goedkoop en hebzuchtig is in de mens. Wat moest doorgaan voor betere kringen was in werkelijkheid een lawaaiige, duizelingwekkende poel van dieven en zelfingenomen oplichters, een stomvervelend spektakel vol charlatans, clowns en hypocrieten met een onbetrouwbare inborst”.

In zijn latere stukken zal Hunter S. Thompson nog beter worden, maar dit citaat illustreert wat de lezer in Rum Dagboek kan verwachten.

Een rare knakker was hij wel, maar geen schrijver heeft misschien leven en werk zo in elkaar laten overvloeien als Hunter S. Thompson. Dat hij hield naast drank en drugs ook hield van geweld was geen koketterie. Hij schepte er genoegen in om gewapend rond te lopen en op een keer schoot hij zijn secretaresse neer. Naar het schijnt per ongeluk, maar toch. Op een dag werd hijzelf gevonden met een schotwond in zijn achterhoofd. De politie concludeerde dat het zelfmoord was. Volgens zijn laatste wens werd zijn lichaam gecremeerd en moest er een kanon aan te pas komen om de as boven zijn terrein af te schieten.

“Het leven”, zei hij, “is geen reis naar het graf waarbij het de bedoeling is veilig aan te komen in een gaaf gebleven lichaam, het is meer poging om uit alle macht te remmen en in een alles verbrandende stofwolk te schreeuwen: “Whow, wat een rit!”.

Maar toen hij Rum Dagboek schreef, stond hij nog aan het begin van zijn dodemansrit.

HP/De Tijd, 27 januari  2012