Opmars der plagiatoren

Columns

Een Romein die een vrije medeburger gevangen nam en als slaaf verkocht, maakte zich schuldig aan plagium, mensenroof. Naar analogie hiervan heeft Pierre Bayle (1647-1706) voor literaire diefstal de term plagiat bedacht. Voltaire werkte de term uit. “Echt plagiaat”, schreef hij, “bestaat erin andermans geschriften uit te geven voor eigen werk, of in poëtische producties lange passages te vlechten uit een oorspronkelijk boek, met enkele kleine wijzigingen”.

De bovenstaande kennis heb ik niet van mijzelf. Ik heb het, met een paar kleine wijzigingen, overgeschreven uit Opmars der plagiatoren van Hans van Straten.  Een nuttig boekje, waarin allerlei roemruchtig plagiaatzaken nog eens aan de orde komen. Flink wat namen kom je erin tegen: van Adriaan van Dis tot Jan Siebelink en van Marsman tot Johan Polak. Plagiaat komt veel voor. Ook  Godfried Bomans deed eraan in zijn beroemde versje:

Ik zit mij voor het vensterglas

onnoemlijk te vervelen.

Ik wou dat ik twee hondjes was

dan kon ik samen spelen.

Eerder had de Oostenrijkse schrijver Friedrich Torberg (1908-1979) al bedacht: “Ich möchte gern zwei Hunde sein und miteinander spielen”.

Opmars der plagiatoren

De afgelopen week speelden in de Nederlandse journalistiek twee gevallen van plagiaat of vermeend plagiaat voor. In het eerste geval was er geen discussie. Cees Banning, redacteur van NRC/Handelsblad, had een bericht over het Russische oliebedrijf Lukoil gedeeltelijk overgeschreven uit de Volkskrant. Volgens de digitale plagiaatdetector Ephorus komt 66% van de tekst in NRC/ Handelsblad overeen met die van het bericht in de Volkskrant. Dat staat tenminste op Villamedia, zeg ik er gauw bij.

Ephorus – “schoolopziener” in het Grieks – is een digitaal zoekmonster, dat werd bedacht door een paar leraren die een dam wilde opwerpen tegen het overschrijven van hun leerlingen. De Hongaarse president Schmitt en de Duitse minister Zu Guttenberg zijn door deze plagiaatspeurder al ontmaskerd, met vreselijke gevolgen.

Banning heeft inmiddels schuld bekend. Hij voert aan het slachtoffer te zijn geworden van “deadlinestress”. Ook columnist Mohammed Benzakour heeft zich destijds op dat excuus beroepen. De Volkskrant, die de overschrijfsels publiceerde, verbrak niettemin de verbintenis met Benzakour. Het is afwachten welke sanctie Banning boven het hoofd hangt. (Inmiddels bekend: hij krijgt een andere functie.)

Een andere beschuldiging van plagiaat werd geuit tijdens de uitreiking van de Gouden Tegel, een prijs die jaarlijks wordt uitgereikt voor een opmerkelijk staaltje onderzoeksjournalistiek. De prijs viel toe aan Natalie Righton voor een serie artikelen die zij in de Volkskrant schreef over de politietrainingsmissie in Kunduz. Dat beviel oorlogsverslaggever Arnold Karskens maar slecht en vanuit de zaal beschuldigde hij Righton op luide toon van plagiaat. Op haar beurt sloeg Righton terug in haar eigen krant. Zij noemde het misbaar van Karskens “een noodkreet van een jaloerse en slechte verliezer” en karakteriseerde zijn gedrag als “onsportief” en “onbeschoft”.

De woede van Karskens richtte zich vooral op het stuk van Righton, dat de kop draagt: “Kunduz-missie kost half miljoen per opgeleide agent”. Zelf had hij al eerder die berekening gemaakt in een artikel voor De Pers met de kop: “De agent van een half miljoen”. Beide artikelen behandelen dezelfde vraag naar de kosten en Righton heeft zich dan ook verdedigd met de opmerking dat op een vraag geen auteursrecht rust, zodat “niemand het exclusieve recht van een vraag kan opeisen”. Dat is op zichzelf juist, maar als ik een heel interview – met vragen en al – overschrijf, pleeg ik toch plagiaat.

Inmiddels heb ik zowel het artikel van Karskens als dat van Righton gelezen. Plagiaat is het stuk van Righton niet, in die zin dat er geen zinnen in staan die rechtstreeks zijn overgeschreven. Maar het is duidelijk dat Righton op Karskens leunt, hoewel zij nergens zijn naam noemt. Haar bewering dat zij het stuk van Karskens niet kende, waag ik te betwijfelen. Dat halve miljoen – de uitkomst van de berekening – is in beide gevallen hetzelfde, al is de weg er naartoe enigszins verschillend. In haar algemeenheid zou meer gulheid in het verwijzen naar bronnen de Nederlandse journalistiek sieren.

Het Parool, 21 april 2012