Bukken! Daar komt Michael Moore!

Boeken etc

Here Comes Trouble, autobiografie
Michael Moore
Vertaling: Frans van Delft
Uitgever: Van Oorschot
Sterren: * * * *

Michael Moore 1

Michael Moore is begenadigd filmer, om wiens films ik vaak moeten lachen. In zijn pseudo-naïviteit is Moore bij vlagen onweerstaanbaar geestig. Daarbij is Moore volgens eigen zeggen “links”, wat in de Verenigde Staten nog meer dan in Nederland een doodzonde is. Links zijn betekent geëngageerd zijn. Moore is geen communist, maar hij is tegen het kapitalisme dat arbeiders uitbuit en tegen de autoritaire samenleving, die de zwakkere onderdrukt.

Zijn eerste film, Roger and me, gaat over een fabriek van General Motors in Moore’s geboorteplaats Flint.

De fabriek wordt verplaatst naar Mexico, een verhuizing die de arbeiders van Flint brodeloos zal maken en die geschiedt in een bewust gecreëerde nevel van misinformatie.

Moore is tegen de Republikeinen en voor de Democraten. Hij is vooral tegen de familie Bush en helemaal tegen George W. Bush. Toen Moore voor Bowling for Columbine een Oscar kreeg, riep hij op het podium met het beeldje in zijn hand: “Shame on you mr. Bush, shame on you!!”. Dat alles naar aanleiding van de inval in Irak. Moore werd onmiddellijk van het podium getrokken en ontving nog jaren daarna drollen door zijn brievenbus. Ook moest hij in die tijd beveiligd worden.

Over de aanslag op de Twin Towers en het, in zijn ogen, oorlogszuchtige optreden de Verenigde Staten, maakte Moore de film Fahrenheit 9/11. Daarin zitten de legendarische beelden van Bush, die voor een klas met kinderen zit en dan te horen krijgt van de aanslag. Fahrenheit 9/11 bezorgde Moore de Gouden Palm en maakte hem in één klap tot miljonair. Zo gaat dat als je op de juiste manier anti-kapitalist bent.

Naast al zijn positieve eigenschappen is Moore ook een geweldige demagoog. Hij deinst er niet voor terug beelden helemaal op zijn manier te monteren, dat wil zeggen dat hij ze zo op een presenteerblaadje aanreikt, waardoor er geen discussie kan ontstaan over de vraag wie de helden zijn en wie de boeven. Volgens Tim Krabbé is Michael Moore niet alleen een demagoog, maar ook een leugenaar.  Dat schrijft Krabbé  in zijn boek Wij zijn maar wij zijn niet geschift, dat net als Moore’s film Bowling for Columbine gaat over het bloedbad dat Eric Harris en Dylan Klebold hebben aangericht. Volgens Krabbé wist Moore heel goed dat de twee leerlingen de avond voor de massacre helemaal niet zijn gaan bowlen, maar heeft hij dat bewust uit zijn film gelaten omdat hij die ontnuchterende werkelijkheid niet kon gebruiken voor zijn betoog.

Michael Moore is wat je noemt een portret. Hij is een soort Theo van Gogh in het kwadraat, ook uiterlijk. Misschien is dat soort filmen, dit soort optreden, vooral weggelegd voor te dikke mannen die eeuwig puber zijn gebleven. Het is niet voor niets dat zijn autobiografie begint met een citaat van Woody Allen, dat ook het lievelingscitaat van Theo van Goghs is geweest. Woody Allen vraagt in Stardust Memories aan God wat de zin van het leven is en dan krijgt hij als antwoord: “Ik kan je één ding zeggen: je bent geen missionaristype. Je zou het niet volhouden. En trouwens, je bent ook Superman niet; je bent een komiek. Wil je de mensheid echt tot nut zijn? Maak dan betere grappen”.

Tell funnier jokes!

Michael Moore 2

En grappen vertellen kan Moore heel goed, al worden die niet door iedereen gewaardeerd. De titel van zijn vermakelijke autobiografie zegt het al: Here Comes Trouble. (Nog beter was geweest: Uh-oh! Heres Comes Trouble.) Moore heeft maar ergens binnen te komen, of er zijn altijd mensen die terugdeinzen. Daar heb je die verschrikkelijke herrieschopper, die man die alles in de war gooit, die je nooit een rustig moment gunt. Waar Moore komt, is de kamer meteen gevuld met te veel geluid, te veel lawaai, maar ook met een te veel aan plannen en goede bedoelingen.

Moore had dat al van jongs af aan. Hij heeft een sterk rechtvaardigheidsgevoel en groot ego, een vermoeiende combinatie die niet iedereen op prijs kan stellen. Een van zijn eerste verhalen gaat daarover. Moore is geboren in Flint, Michigan, een stad met zo’n honderdduizend inwoners. Hij komt uit een katholiek nest en zijn vader werkt bij General Motors. Omdat GM zijn arbeiders graag de illusie biedt dat hun arbeiders tot de middenklasse behoren – ik volg de redenering van Moore – wordt er op een dag een golfbaan aangelegd. Ook Moore’s vader wil daar lid van worden, maar dan leest hij op het aanvraagformulier: “Alleen voor blanken”.

En dan begint het gedonder. Je kunt volhouden dat met die drie woorden de carrière van Moore als beroepsprovocateur en querulant is begonnen.

Natuurlijk was de verontwaardiging van Moore volkomen terecht, maar het gaat om de Mooriaanse manier waarop de verontwaardiging wordt geuit. Moore springt in de pen, houdt redevoeringen, stelt zich meteen kandidaat (hoewel hij daarvoor nog eigenlijk te jong is), voert campagne, gaat als een olifant door porseleinkasten, stoot autoriteiten voor het hoofd, haalt eerst de plaatselijke krant en dan de landelijke media, en wordt vervolgens dankzij veel proteststemmen gekozen in een vertegenwoordigend lichaam. Hij vecht niet alleen voor de goede zaak, hij is de goede zaak. Echt een jongen waarbij je al bij zijn binnenkomst voelt dat dit iemand is waarmee je veel last zult krijgen. Iemand die ook niet rust voordat hij zijn zin heeft gekregen. En ik moet zeggen: dankzij Moore’s zelfironie, die hij toch ook heeft, werkt het op een vreemde manier aanstekelijk. Je krijgt als lezer ook zin om tegen de schenen van een paar notabelen te gaan schoppen. Een groter compliment kun je een schrijver haast niet geven.

Moore staat bekend als filmer, maar hij is wel degelijk begonnen als journalist. En ook als uitgever, want gezien door zijn geestelijke gesteldheid kon hij alleen maar werken voor zijn eigen krant. Hij schrijft zo ongeveer als hij filmt: opgewonden, demagogisch, maar tegelijkertijd altijd onderhoudend en vermakelijk. De nuance gaat bij Moore meer dan eens verloren en dat hij altijd de waarheid spreekt, daarvoor zou ik mijn hand niet in het vuur willen steken.
Een geweldig verhaal uit Here Comes Trouble heet Bitburg. Dat is een stadje in Rheinland-Pfalz, met een kerkhof voor Wehrmachtsoldaten en soldaten van de Waffen-SS. In 1985 veroorzaakte Ronald Reagan grote opschudding door samen met Helmut Kohl de begraafplaats te bezoeken.

Met een Joodse vriend reist Moore naar Bitburg, in de hoop op het moment suprême een spandoek te kunnen ontvouwen met de tekst: “We came from Michigan, USA, to remind you THEY KILLED MY FAMILY”.

Inderdaad weet Moore, die overal altijd binnenkomt, ook hier binnen te komen.  Zijn vriend lukt het om het spandoek onder de ogen van Reagan te brengen. De president is duidelijk not amused, wat ook geldt voor het enorme beveiligingsapparaat. Maar Moore heeft een Amerikaanse cameraman ingeseind over wat er zou gebeuren. En zie, het werkt: onder het oog van de camera durft men niet op de Joodse jongen in te hakken.

Filmer en schrijver, Moore is een dubbeltalent. En dan heeft hij ook nog eens een katholieke jeugd gehad. Die man heeft werkelijk alles.

HP/De Tijd, 6  april  2012