VSV: een zware teleurstelling

Invallen

Over VSV, de nieuwe roman van Leon de Winter, hoorde ik veel goeds. Theo van Gogh zou er een sleutelrol in spelen. Interessant, het boek werd op een slimme manier geplugd, dat kun je aan de Bezige Bij wel overlaten.

Theo slaapt

Wij kennen allemaal de geschiedenis. Reeds als jonge filmers waren zij met elkaar gebrouilleerd, wat er uiteindelijk toe leidde dat De Winter samen met Sonja Barend een juridische procedure in werking zette om Van Gogh aan te klagen wegens antisemitisme.

Jaren later en vele hoger beroepen verder – het kostte met name Van Gogh een klein vermogen – volgde een veroordeling. Weer later volgde een halve vrijspraak, de zaak is te ingewikkeld om hier uit de doeken te doen.

Toen ontmoette Theo van Gogh de Somalische prinses Ayaan Hirsi Ali, die ook bevriend was met het echtpaar De Winter/Durlacher. Maar het was Van Gogh die met Ayaan een filmde maakte en die film kostte Van Gogh het leven. In de hectische tijd van de moord vluchtte Ayaan naar de Verenigde Staten, waar zij – voor zover dat werd toegestaan – werd opgevangen door de De Wintertjes.

De moord bracht aan het licht dat Van Gogh en De Winter op een bepaalde manier elkaars alter ego waren geworden. Dat zij in hun vijandschap meer en meer op elkaar waren gaan lijken. Politiek zaten zij al op dezelfde lijn: de islam deugt niet, Israël is in achtergebleven gebied een enclave van democratische gezindheid, en het moet maar eens afgelopen zijn met de hypocrisie van de linkse kerk.

Twee jaar voordat Van Gogh werd vermoord, schreef De Winter zijn roman God’s gym. Ik zei tegen Van Gogh dat ik het boek van De Winter uitstekend vond, dat de paranoia die eruit sprak helemaal zijn eigen wereldbeeld vertegenwoordigde, en dat juist hij – Theo van Gogh – God’s gym zou moeten verfilmen. Theo snoof minachtend, maar op mijn aandringen las hij het boek en moest tandenknarsend constateren dat het een knap stukje werk was.

Enige tijd later kwam ik De Winter tegen, vlakbij Café Amsterdam waar wij met onze families hadden gegeten. Ik vertelde wat Theo van zijn boek vond en dat Theo de juiste man was om God’s gym te verfilmen. Het was misschien spielerei van mijn kant, misschien zelfs kwaadaardige spielerei, maar ik meende het ook. De Winter keek er niet eens van op. Ik stelde voor om een ontmoeting tussen hen beiden te organiseren en tot mijn verrassing voelde Leon daar wel voor. Het zou er ook van zijn gekomen, als Van Gogh niet was vermoord.

Kortom, voor mij was er alle reden om uit te zien naar een roman van Leon de Winter met dikke Theo als een van de hoofdpersonen. Ik verheugde mij, toen ik het boek zag: 430 pagina’s dik!

VSV

Maar helaas.

De roman is een opeenstapeling van kinderachtige onwaarschijnlijkheden. Een beetje afgekeken ook van De ontdekking van de hemel, maar een stuk minder – zowel stilistisch als verteltechnisch. Eigenlijk lijkt het erop dat De Winter dit boek vooral heeft geschreven om juist niets van enige betekenis te zeggen over zijn relatie met Theo van Gogh.

Het lijkt een aantrekkelijke literaire truc: je gebruikt figuren uit de werkelijkheid en die laat je optreden in een roman. Doe je dat uitsluitend met dode figuren, dan wordt het een historische roman.

Over “de wetten” van een historische roman is niet iedereen het eens, maar wil je een historisch roman geloofwaardig houden dan is het verstandig een paar regels in acht te nemen. Bepaalde feiten moeten kloppen. Een historische roman over Willem de Zwijger, die zich afspeelt in de achttiende eeuw en die ons de Vader des Vaderlands toont achter het stuur van een Ferrari, zal misschien niet helemaal serieus worden genomen.

Wel als een dadaïstisch geschrift, maar niet als een historische roman.

In VSV – wat staat voor Vondeling School Vereeniging – gebruikt Leon de Winter allerlei nog levende figuren als personages. Job Cohen bijvoorbeeld. Ook in de roman is hij burgemeester van Amsterdam. Wat wij verder in VSV over Job Cohen te weten komen, is dat hij een buitenechtelijke verhouding heeft. In de werkelijkheid is (was) dat ook zo.

Het geldt als publiek geheim dat Job er naast zijn gehandicapte vrouw nog een andere vrouw op nahoudt(hield). Sommige publieke geheimen zijn niet voor niets publieke geheimen en kunnen beter publieke geheimen blijven. Het is altijd een beetje lullig te onthullen wat iedereen eigenlijk al weet, zeker voor de betrokkenen.

Ook op andere punten wordt Cohen in de zeik gezet en het probleem met VSV is dat De Winter zich steeds kan verschuilen met de opmerking: “Luister, het is een roman, het is fictie”. Maar ondertussen toont de schrijver zich toch als iemand die achter de ellebogen heeft.

Let wel: ik heb er geen bezwaar tegen dat tegen dat De Winter in een roman een Cohen-achtige figuur bespottelijk maakt, ik heb bezwaar tegen de hypocriete halfslachtigheid waarmee een publiek persoon wordt genaaid. Cohen zal toch niet zo dom zijn, dat hij dit boek nog mooi vindt ook?

Potverdrie! Dat ik het nou voor Job Cohen moet opnemen, het leven houdt zijn wonderen verborgen, maar niet voor altijd.

Aan de andere kant treden in VSV personages op als Bram Moszkowicz en Eva Jinek. Je kunt gerust zeggen dat Bram de grote held is. Kennelijk bestaat er een hechte band tussen schrijver en advocaat. Toen Moszkowicz zich in het Holleeder-proces moest terugtrekken wegens een scheve schaats, sprong de Winter meteen in de bres. Zijdelings doet hij dat in de roman opnieuw, als hij refereert aan de wanhopige pogingen van Moszkowicz om vooral geen “maffiamaatje” genoemd te worden. Alles bij elkaar zou je bijna denken dat Moszkowicz ooit eens een raar zaakje voor De Winter heeft opgeknapt en dat hij daarvoor nu krijgt terugbetaald.

Maar lezer, beschouw deze laatste zin als fictie!

En dan is er natuurlijk de figuur Theo van Gogh. Die vind ik – dood als hij is – eigenlijk het grappigste van het boek. Theo als engel met vleugeltjes, veel heeft het niet om het lijf, maar het is leuk om te lezen. Er worden geen harde noten gekraakt, het is geen afrekening, het is geen zwarte humor. Het is gewoon gezellig, ook al komt er een terroristische aanslag in het boek voor en wordt er een kind gegijzeld. VSV is een boek dat je in één ruk uitbladert. Fijn ook dat iedereen in het boek met iedereen is verknoopt, ook al berusten die relaties op huizenhoge onwaarschijnlijkheden.

Met zo’n boek kan iedereen tevreden zijn, behalve ik natuurlijk.

Maar om nou te zeggen dat De Winter iets fundamenteels of iets essentieels heeft gezegd, dat hij op de een of andere manier ten aanzien van Nederland, de moord, de andere moord en Ayaan Hirsi, vergezichten heeft geopend die tot dusver onopgemerkt waren gebleven, daarop kan ik alleen maar met een hartgrondig nee antwoorden.

En dat beschouw ik als een zware teleurstelling.

HP/De Tijd, 19 en 23 juni 2012