Joods-christelijke traditie en het onzinnige daarvan

Invallen

Bij kerst is het altijd tijd om even stil te staan.

Staat u al stil? Ja? Dan kunnen we.

pogrom

Dit jaar wil ik even stilstaan bij de joods-christelijke traditie. Gezien het feit dat het woord “traditie” op iets heel ouds duidt, zou je verwachten dat het als  Joodsch-christelijk moet worden gespeld, maar dat is niet zo. Daarover straks.

De joods-christelijke traditie is tegenwoordig erg populair. In mijn jeugd heb ik er nooit iemand over gehoord, maar sinds een paar jaar duikt de term regelmatig op. Wij krijgen dan meestal te horen dat de joods-christelijke traditie op de een of andere manier wordt bedreigd.

Toch had ik aan deze kwestie misschien geen aandacht besteed als vorige maand niet het dagblad Trouw een bericht had gestaan met deze kop: “Bossche scholen willen nu joods-christelijk heten, niet katholiek”.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik van mijn stoel viel, toen ik het las. De koepelorganisatie Signum, die in Den Bosch verantwoordelijk is voor 24 rooms-katholieke basisscholen heeft bekend gemaakt dat de meeste van haar scholen de roomse grondslag willen schrappen. Deze scholen hebben niets meer met de kerk van mijnheer pastoor en zij verwachten ook niet dat zulks nog in de toekomst gaat veranderen. Maar omdat je als school nu eenmaal een grondslag moet hebben – “niks” klinkt zo kaal – heeft de baas van Signum voorgesteld om voortaan te spreken van “scholen die gestoeld zijn op de joods-christelijke traditie”.

Daar heb je hem weer, die joods-christelijke traditie. Zij begint werkelijk furore te maken. Straks gaan nog alle scholen van Nederland “joods-christelijk” heten, behalve natuurlijk de islamscholen en de joodse scholen zelf, die aan die toevoeging “christelijk” altijd al een broertje dood hebben gehad.

The Invention of Tradition 2

Uiteraard is men vanuit het bisdom niet erg enthousiast over deze ontwikkeling. De Brabantse hulpbisschop Mutsaerts noemde het “bizar”, als straks uitgerekend in het katholieke Brabant geen katholieke onderwijs meer zal worden gegeven. Toch is de hulpbisschop beslist niet de enige, die weinig ziet in scholen die gegrondvest zijn op de joods-christelijke traditie. Ook ik zie er helemaal niets in.

In een van mijn lievelingsboeken, The Invention of Tradition, tonen Eric Hobsbawm en Terence Ranger aan dat tradities in veel gevallen helemaal niet zo oud zijn. Vaak zijn ze gewoon verzonnen om de trots van personen te versterken en instituties te legitimeren. De Schotse kilt bijvoorbeeld is van tamelijk recente datum – wij spreken hier over enkele eeuwen – en bovendien niet eens uitgevonden door een Schot, maar door een Engelsman. Maar de meeste tradities gaan niet eens verder terug dan zeventig jaar.

Kennelijk vinden wij het van belang om te onderstrepen dat overgrootvader ook al op een waldhoorn blies, of dat de achterachternicht van tante Kaatje de kruissteek beheerste. De ontdekking van tradities lijkt veel op de introductie van een nieuw biermerk: op het logo komt naast een ridder met een schuimende bierpul het jaartal 1458 of 1653 te staan.

Met de joods-christelijke traditie is het niet anders. Jezus was een Jood, maar daar is ook alles mee gezegd. Dat Nabokov een Rus was, betekent niet dat met hem een Amerikaans-Russische traditie is begonnen. Hooguit kun je zeggen dat het in veel landen een christelijke traditie was om tegen Joden een progrom te beginnen, maar of de Bossche scholen zoiets op het oog hebben, lijkt mij onwaarschijnlijk. Inmiddels staat wel ongeveer vast dat de uitdrukking joods-christelijke traditie voor het eerst in 1937 is gebruikt door een Brits tijdschrift  en dat zij door het schuldgevoel van na de oorlog een hoge vlucht heeft genomen.

Het is en blijft een loze term en daarom stuur ik mijn kinderen nog liever naar een roomse school dan naar een joods-christelijke.

Het Parool, 24 december 2012

Het Parool

Datum: kerst 2012

Onderwerp: De joods-christelijke traditie

Door Max Pam

Bij kerst is het altijd tijd om even stil te staan.

Staat u al stil? Ja? Dan kunnen we.

Dit jaar wil ik even stilstaan bij de joods-christelijke traditie. Gezien het feit dat het woord “traditie” op iets heel ouds duidt, zou je verwachten dat het als Joodsch-christelijk moet worden gespeld, maar dat is niet zo. Daarover straks.

De joods-christelijke traditie is tegenwoordig erg populair. In mijn jeugd heb ik er nooit iemand over gehoord, maar sinds een paar jaar duikt de term regelmatig op. Wij krijgen dan meestal te horen dat de joods-christelijke traditie op de een of andere manier wordt bedreigd. Toch had ik aan deze kwestie misschien geen aandacht besteed als vorige maand niet het dagblad Trouw een bericht had gestaan met deze kop: “Bossche scholen willen nu joods-christelijk heten, niet katholiek”.

Ik moet eerlijk zeggen dat ik van mijn stoel viel, toen ik het las. De koepelorganisatie Signum, die in Den Bosch verantwoordelijk is voor 24 rooms-katholieke basisscholen heeft bekend gemaakt dat de meeste van haar scholen de roomse grondslag willen schrappen. Deze scholen hebben niets meer met de kerk van mijnheer pastoor en zij verwachten ook niet dat zulks nog in de toekomst gaat veranderen. Maar omdat je als school nu eenmaal een grondslag moet hebben – “niks” klinkt zo kaal – heeft de baas van Signum voorgesteld om voortaan te spreken van “scholen die gestoeld zijn op de joods-christelijke traditie”.

Daar heb je hem weer, die joods-christelijke traditie. Zij begint werkelijk furore te maken. Straks gaan nog alle scholen van Nederland “joods-christelijk” heten, behalve natuurlijk de islamscholen en de joodse scholen zelf, die aan die toevoeging “christelijk” altijd al een broertje dood hebben gehad.

Uiteraard is men vanuit het bisdom niet erg enthousiast over deze ontwikkeling. De Brabantse hulpbisschop Mutsaerts noemde het “bizar”, als straks uitgerekend in het katholieke Brabant geen katholieke onderwijs meer zal worden gegeven. Toch is de hulpbisschop beslist niet de enige, die weinig ziet in scholen die gegrondvest zijn op de joods-christelijke traditie. Ook ik zie er helemaal niets in.

In een van mijn lievelingsboeken, The Invention of Tradition, tonen Eric Hobsbawm en Terence Ranger aan dat tradities in veel gevallen helemaal niet zo oud zijn. Vaak zijn ze gewoon verzonnen om de trots van personen te versterken en instituties te legitimeren. De Schotse kilt bijvoorbeeld is van tamelijk recente datum – wij spreken hier over enkele eeuwen – en bovendien niet eens uitgevonden door een Schot, maar door een Engelsman. Maar de meeste tradities gaan niet eens verder terug dan zeventig jaar. Kennelijk vinden wij het van belang om te onderstrepen dat overgrootvader ook al op een waldhoorn blies, of dat de achterachternicht van tante Kaatje de kruissteek beheerste. De ontdekking van tradities lijkt veel op de introductie van een nieuw biermerk: op het logo komt naast een ridder met een schuimende bierpul het jaartal 1458 of 1653 te staan.

Met de joods-christelijke traditie is het niet anders. Jezus was een Jood, maar daar is ook alles meegezegd. Dat Nabokov een Rus was, betekent niet dat met hem een Amerikaans-Russische traditie is begonnen. Hooguit kun je zeggen dat het in veel landen een christelijke traditie was om tegen Joden een progrom te beginnen, maar of de Bossche scholen zoiets op het oog hebben, lijkt mij onwaarschijnlijk. Inmiddels staat wel ongeveer vast dat de uitdrukking joods-christelijke traditie voor het eerst in 1937 is gebruikt door een Brits tijdschrift en dat zij door het schuldgevoel van na de oorlog een hoge vlucht heeft genomen.

Het is en blijft een loze term en daarom stuur ik mijn kinderen nog liever naar een roomse school dan naar een joods-christelijke.

(Einde tekst.)