Biefstuk en de monoloog van een paardenliefhebber

Columns

Toen het mij duidelijk werd dat roken ongezond is, ben ik met roken gestopt. Ik deed dat cold turkey. Na twee mislukte pogingen wist ik mijn verslaving te overwinnen en daar ben ik nog steeds trots op. Aan roken heb je niets, je gaat eraan dood en kost ook nog een boel geld. Ik leef niet meer mee met de mensen die in opstand komen tegen het rookverbod in cafés.

Als ik ze buiten in de kou zie staan voel ik eerder meelijden, maar speciale cafés voor rokers hebben mijn zegen. Iedereen mag sterven zoals hij (of zij) wil. Ik ben ook voor de pil van Drion.

Toen het mij duidelijk werd dat vlees niet altijd even gezond is en dat er veel met vlees wordt geknoeid, heb ik geprobeerd met vlees eten te stoppen. Dat bleek moeilijker dan stoppen met roken. Ik ben een heel eind gekomen, maar het vlees is ook zwak en een echte vegetariër ben ik nooit geworden. Jammer, want vlees eten beschouw ik als een morele nederlaag. Tegenwoordig eten wij thuis veel vis en vegetarisch pasta’s. Toch zie je me regelmatig bij de slager. Een mooi gebakken biefstuk blijft om van te watertanden.

Bij Piet de Leeuw in de Noorderstraat kom ik al sinds mijn middelbare schooltijd. Het woord steakhouse bestond toen nog niet in Nederland. Piet de Leeuw was de café-versie van het restaurant aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal, dat wij gewoon de Poort van Kleef noemden. Als je in dat restaurant een biefstuk bestelde, kreeg je er een briefje bij waarop een getal stond. Dit is de 3.542.888ste  biefstuk, of een getal van gelijke strekking. De Poort van Kleef bestaat nog steeds, al zijn ze met die nummering gestopt.

Een van de laatste keren dat ik met Martin van Amerongen heb gegeten, was bij Piet de Leeuw. Martin wankelde van de pijn en zijn biefstuk heeft hij laten staan. Maar niet zijn ouwe klare. De laatste tijd kwam ik er nog sporadisch, vermoedelijk omdat Johannes van Dam mij had ingefluisterd dat er paardenvlees werd geserveerd. Ik ben er nog een keer geweest met mijn zoon, die niet begreep waarom het hier bijzonder was.

Paardenvlees!

Sadistisch Universum

Nederland is in rep en roer omdat paardenvlees als rundvlees wordt verkocht. Hoewel de kenners verklaren dat paardenvlees net zo lekker is, en misschien wel zo gezond, voelt de vleeseter zich opgelicht. Terecht, maar laten wij niet beweren dat wij niet gewaarschuwd zijn. Al lang voordat Johannes van Dam zich met ons voedsel ging bemoeien, publiceerde Willem Frederik Hermans in zijn Sadistisch Universum (1964) het essay: Monoloog van een paardenliefhebber. Daarin schrijft Hermans onder meer: “Paardenvlees vindt, in ons land, uitsluitend aftrek bij schurken die gehaktballen verkopen per automaat”. Voorspellende woorden in een tijd dat fastfood in Nederland nog niet zo’n hoge vlucht had genomen. Ik hoor Hermans’ schorre en hoestende lach als hem was verteld dat het paardenbiefstukschandaal is begonnen bij de hamburger van Burger King.

Hermans had het niet op paarden. Hij schrijft: “Het paard heeft zijn populariteit uitsluitend te danken aan het feit dat het zich laat belasten met karweitjes en functionarissen (politieagenten) waar zelfs de ezel voor bedankt”. En over paardenvlees uit hij zich al even negatief: “Het vlees van het paard is, in tegenstelling tot dat van andere dieren, geen eigenlijk gezegd vlees, maar het blijft er onophoudelijk de nadruk op leggen dat het een stuk is van een lijk. Paardenvet maakt zo mogelijk een nog weerzinwekkender indruk”. Waaraan hij toevoegt: “Het is in dezelfde mate vet als de spinazie die in dovemans oren wordt gekweekt, groente is”.

Kortom, ik ga weer proberen vegetariër te worden.

Het Parool, 16 februari  2013