Plicht roept: het gevoelsoptimisme van Klaas Knot

Beweringen en bewijzen

In The Crack-Up, het beroemde Esquire-essay uit 1936, schrijft Scott Fitzgerald dat optimisme de strategie is van kleine mannen op hoge posities. Dus toen Klaas Knot, directeur van de Nederlandsche Bank, gisteren verklaarde dat Nederland uit de recessie is, was het me wel even zwaar te moede.

Crack-Up

Vier jaar geleden deed Ben Bernanke, baas van de Amerikaanse Centrale Bank, precies hetzelfde. Hij zei toen dat de recessie in de Verenigde Staten “vermoedelijk voorbij” was. Net als Klaas Knot nu voegde hij eraan toe dat “de economie nog zwak zou aanvoelen”, maar dat er “vanuit een technisch perspectief” plaats was voor een gematigd optimisme.

Na die mededeling van Bernanke schoten de beurzen omhoog.

Over de vraag wanneer een recessie is afgelopen, valt te twisten. De Verenigde Staten liggen nog steeds aan het geldinfuus en dankzij de Shutdown stevent men af op een catastrofe. Hoe optimisme zich verhoudt tot de werkelijke economische situatie is iets waar je als burger pas jaren later achter komt.

Klaas Knot

Klaas Knot zei af te gaan “op zijn gevoel”. Dat deed mij denken aan mijn vader. Wanneer die een van zijn wankele voorspellingen aan de man wilde brengen, zei hij altijd: “Ik voel het aan mijn water”. Het is een uitdrukking die nog stamt uit de tijd van de piskijkerij. Direct na Knots uitspraak begonnen de Binnenhof-watchers dat gevoel van Knot te duiden.

Volgens mij zijn er twee mogelijkheden. De eerste is dat Knot het inderdaad niet zeker weet en daarom zijn gevoel heeft geraadpleegd. De tweede is mogelijkheid is dat Knot alle cijfers al lang op een rijtje heeft en dat hij spreekt in aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheden. In dat geval is hij niets anders dan de conducteur die vertelt hoe laat de trein aankomt.

Maar laten wij aannemen dat Knot echt op zijn gevoel afgaat. Hoe ernstig is dat?

Gevoel zou je ook kunnen begrijpen als vorm van intuïtie. Geen mens kan zonder. Intuïtie geeft ons inzichten die zonder redeneren tot stand komen, maar die onbewust toch gestoeld zijn op feiten. Vrouwen zouden over een betere intuïtie beschikken dan mannen, maar dat is nooit echt uitgezocht. Er is een beroemd experiment, waarbij men schaakgrootmeesters de opdracht gaf een bepaalde stelling te reproduceren. Tevens vroeg men de beste zet aan te geven. Hoewel de schakers soms niet langer dan een paar seconden naar de stelling mochten kijken, waren de uitkomsten verbluffend. Jarenlange ervaring zorgde ervoor dat grootmeesters niet alleen bepaalde patronen in een flits konden herkennen, maar ook dat de zet die zij als beste hadden aangegeven feitelijk ook de beste was. In een enkel geval niet, maar dat kwam pas aan het licht na controleberekeningen. Zo zou het ook bij Klaas Knot kunnen werken. Als het niet zo bij hem werkt en onze economie straks in december nog verder in het moeras zakt, dan zal de directeur van de Nederlandse Bank voor eeuwig de risee zijn.

Mogelijk is er nog een motief voor Knot om met zijn gevoel aan te komen: de plicht tot optimisme. Dit adagium, bedacht door de filosoof Karl Popper (1902-1994), is misschien wel de meest, door politici misbruikte opdracht van de twintigste eeuw. Bij Popper gaat de opdracht om optimistisch te zijn altijd hand in hand met het zoeken naar waarheid. Optimistisch zijn tegen beter weten in is bij Popper juist een doodzonde. Daarom is Popper ook altijd fel gekant geweest tegen het communisme. De toekomst schijnt als een fel licht, want “langs wetenschappelijke weg” kan worden bewezen dat de nieuwe mens tenslotte in het arbeidersparadijs zal aankomen. Helaas klopten de feiten niet, de nieuwe mens bleek een illusie en al dat optimisme is tenslotte geëindigd in terreur.

Politici citeren Popper graag, vooral als ze vinden dat wij met z’n allen weer eens vooruit moeten. Zelf vermoed ik dat Popper, die al erg oud was toen hij er mee kwam, op de eindstreep toch nog even de wereld wilde verbeteren. Ik zie optimisme en pessimisme meer als een eeneiige tweeling. Als je “optimisme” in dit stukje vervangt door “pessimisme” kom je een heel eind.

In de tijd dat Bernanke zijn uitspraak deed over het einde recessie, publiceerde Willem Middelkoop in Nederland zijn onverbiddelijke bestseller Als de dollar valt. Ook niks van terecht gekomen. Van zijn goudaankopen hoor je ook weinig meer. Daarentegen zullen wij van Klaas Knot nog veel horen, dat voel ik aan mijn water. Alleen gek dat de beurzen na de opmerking van Klaas toch zijn gezakt.

de Volkskrant, 9 oktober 2013