Zo lang boosheid bestaat, bestaat Geert Wilders

Beweringen en bewijzen

Telkens als de PvdA zwaar heeft verloren, moet ik even aan mijn vader denken. Die was een verstokte sociaaldemocraat en jaren lang lid van “de partij”. Zijn betrokkenheid kwam vooral tot uitdrukking op verkiezingsavonden, want dan had hij een bijzondere taak te verrichten.

nederlaag PvdA

Wij spreken over de jaren vijftig van de vorige eeuw. Het was de tijd dat de televisie nog niet in staat was live verslag te doen van de verkiezingen. Wie de krant van de volgende dag niet wilde afwachten, liep naar het Paleis op de Dam. Daar had men een groot scherm neergezet, waarop de laatste uitslagen werden bijgehouden. Onder dat scherm stond een radiowagen, een omgebouwde autobus, waarin de laatste uitslagen op grote vellen werden verzameld.

En voor de toegestroomde menigte werden omgeroepen. Mijn vader was de speaker.

Hij had een koptelefoon op en sprak in een microfoon. Als klein jongetje heb ik in korte broek op verschillende verkiezingsavonden naast hem in die bus gezeten.

Als omroeper moest mijn vader een zekere objectiviteit betrachten, maar ik hoor nog de blijdschap in zijn stem als de PvdA in Bruinisse 2,3% had gewonnen, of de verontwaardiging wanneer de PvdA in Musselkanaal juist 3,1% had verloren. Hij was in staat nog diezelfde avond naar die sukkels in Musselkanaal af te reizen. Buiten, achter de bewasemde ramen van de radiowagen leefden de mensen mee met hun omroeper, want Amsterdam was toen nog een rode stad. Jaren later, toen ik een keer samen met hem een verkiezingsavond volgde via de televisie, vroeg ik of hij nog wel eens heimwee had naar die avonden op de Dam. “O, nee”, zei hij, “mijn grootste nachtmerrie was dat ik ooit een keer zou moeten omroepen: “De PvdA 0,0% van de stemmen! Nul zetels!”.

Leo Pam

Zover is het bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen niet gekomen, maar de klappen waren hard. In de grote steden is het PvdA-bastion gevallen. Dat anderen het ook eens voor het zeggen krijgen, is vanuit democratisch oogpunt een uitstekende zaak. Peter Hilhorst stapte meteen op, zo voortvarend hadden wij hem nog niet eerder gezien. Diederik Samson bleef. Ik zag veel foto’s van hem waarop hij rozen aan burgers uitdeelt, terwijl zijn afgewende blik duidelijk maakt dat hij met zijn hoofd ergens anders is. Joop den Uyl had dat ook. Als je hem een hand gaf, keek hij al over je schouder naar de deur om te weten of er iemand anders binnenkwam die voor hem belangrijker was. Misschien is dat een eigenschap van machtige politici. Zelfs Obama doet het, let maar op: hij probeert het te verhullen, maar altijd één oog loerend naar hoe het elders is.

De Marokkanenopmerking van Wilders maakte, zoals te doen gebruikelijk, iedereen weer boos. De Marokkanen waren boos en de moslims waren boos. De winnaars waren boos en de verliezers waren boos. Links was boos en rechts was dit keer ook boos. Wilders zelf was ook boos en sprak van een hetze. Boze PVV’ers stapten uit de partij. Boze christenen hielden een speciale kerkdienst. Wat mij betreft mogen de Joden ook boos zijn, want boze demonstranten droegen een spandoek mee met de tekst: “Wilders hond van Israël”. De letters Israël waren in rode bloeddruppels geschreven.

Zo, wij zijn weer thuis. Oude wet: er ontstaat een probleem een aan het eind hebben de Joden het gedaan.

Aanvankelijk trachtte Wilders zich er met een grap van af te maken. “Moet Hans Spekman kotsen? Laat hij dan wel een schone trui aantrekken”.

Maar dat was dit keer niet voldoende. Ik ben de laatste jaren een beetje murw geslagen door al maatschappelijke boosheid en daarom vind ik de opmerking van Wilders niet zo zeer walgelijk/stuitend/smakeloos, enzovoort, maar vooral dom. Als politicus wil je uiteindelijk toch iets bereiken, zeker als je al zoveel jaren meegaat als Wilders. Dan zit er, hoe je het ook wendt of keert, uiteindelijk niets anders op dan salonfähig te worden, om een passend Duits woord te gebruiken. Marine le Pen lijkt dat met haar Front National dat voor elkaar te krijgen, maar zodra Wilders een stap in die richting zet, komt er weer een moment waarop hij zichzelf onderuit haalt.

Maar onderschat hem niet. Vier jaar geleden schreef ik in deze krant dat Wilders “politiek gezien aan de rand van de afgrond staat”. Daar staat hij nog steeds. Zo lang de boosheid regeert, blijft hij daar staan, niet zo zeer om iets te bereiken, maar vooral om te blijven bestaan.

de Volkskrant, 26 maart 2014. Zie ook voor reacties.