Waar elders betaal je 80.000 dollar boete voor bijten?

Columns

Langzaam komt het verzadigingspunt in zicht en omdat ik ook wel eens over iets anders wilde lezen dan over voetbal, sloeg ik het nieuwste nummer op van het Filosofie Magazine. Maar op de eerste de beste pagina na de inhoudsopgave stuitte ik op een uitspraak van Albert Camus: ‘Alles wat ik zeker weet over moraliteit en de menselijke plichten, heb ik te danken aan het voetbal.’

Ook al. Je ontkomt er niet aan. Iedereen pikt zijn graantje mee. Geen blad of tijdschrift kan het zich veroorloven het wereldkampioenschap voetbal hooghartig over te slaan. Voetbal & filosofie, voetbal & tuinieren, voetbal & de Italiaanse keuken, voetbal & beeldende kunst, voetbal & auto’s, enzovoort. Voetbal is het leven zelf.

Maar zou het waar zijn dat Camus dit heeft gezegd? En zo ja, in welke context deed hij dan zijn bewering? De antwoorden zijn niet zo gemakkelijk te achterhalen. Het Filosofie Magazine geeft geen bron en ik ben geen Camus-kenner, die onmiddellijk weet waar in het verzameld werk je moet zoeken. Op Google kom je het citaat overal tegen, maar steeds zonder bron. De Engelse vertaling komt voor in allerlei variaties. Zo zou Camus gezegd hebben: ‘Everything I know about morality and the obligations of men, I owe it to football.‘ Maar ook vind je: ‘After many years during which I saw many things, what I know most surely about morality and the duty of man I owe to sport and learned it in the RUA.’

De RUA staat voor de Racing Universitaire Algerios. In zijn studententijd heeft Camus voor hun voetbalteam enige tijd als keeper gespeeld, wat hij volgens de overlevering niet onverdienstelijk heeft gedaan. Door ziekte kwam een einde aan zijn keeperscarrière, maar in sport is de Grote Schrijver altijd geïnteresseerd gebleven.

Ga je naar Franstalige sites dan kom je dichter bij de oorspronkelijke bron. Vrij algemeen wordt daar aangenomen dat Camus heeft gezegd: ‘Ce que je sais de la morale, c’est au football que je le dois‘ – wat ik van de moraal weet, heb ik te danken aan voetbal. Kort en krachtig. Weggevallen zijn hier ‘de menselijke plichten’, wat erop duidt dat het Nederlandse citaat in het Filosofie Magazine niet direct uit het Frans komt, maar uit een Engelse vertaling. Sinds Engels de overheersende wereldtaal is, zie je dat steeds vaker.

Camus zou tot die ontboezeming zijn gekomen, toen hij op 23 oktober 1957 werd geïnterviewd op de tribune van het Parc des Princes, waar hij een wedstrijd volgde tussen Racing Club de Paris en Monaco. Hij was toen 44 en had net de Nobelprijs voor de literatuur gekregen. Van dat historische interview zijn beelden bewaard gebleven.

Camus kijkt erg ironisch naar zijn ondervrager en de antwoorden klinken ook ironisch. Het fragment is inmiddels op YouTube gezet, maar het bewuste citaat wordt er door Camus niet in uitgesproken.

Camus 2

Hoe langer ik zocht, hoe meer ik eraan begon te twijfelen dat Camus ooit zoiets heeft gezegd. Ten slotte begreep ik dat de Franse schrijver Jean-Paul Taddeï de uitspraak aan Camus heeft toegeschreven in Les Secrets Douloureux Que Nous Cachent Les Dieux. Maar dat mij onbekende boek is in 2002 gepubliceerd, meer dan veertig jaar na de ongelukkige dood van Camus.
Of via het huidige voetbal, een volkssport beoefend door miljonairs, nog veel over de moraal en de menselijke plichten te leren valt, vraag ik mij af. Waar elders in de maatschappij krijg je voor bijten een speelverbod en een boete van 80.000 euro?

In het Filosofie Magazine tracht ook Martine Prange, ex-profvoetbalster en tevens filosoof, een relatie te leggen tussen voetbal en de moraal. Ik lees: ‘Met een team van filosofen en antropologen werkt Prange sinds vorig jaar aan het NWO-gefinancierde onderzoeksproject: Van voetbalvrouwen tot vrouwenvoetbal. In dit wetenschappelijk project worden ‘historisch, empirisch en filosofisch onderzoek met elkaar verweven’, zo verzekert Martine Prange ons.’

Ik kan niet wachten op de uitkomsten van dit project, vooral omdat zij bij Immanuel Kant heeft gelezen dat een samenleving ‘een zekere mate van conflict nodig heeft’. Prange deed ook een voorspelling voor dit WK. Het wordt of Brazilië of Duitsland, met Uruguay en Chili als outsiders. Ze vreesde ‘dat Nederland er al in de eerste ronde uit ligt’. Waarmee bewezen is dat niet alle filosofen ook profeten zijn.

Ik bedoel maar: als de wereld begrijpelijk was, zou er geen voetbal bestaan, zei Camus. Of zei hij zelfs dat niet?

de Volkskrant, 2 juli. Zie ook voor reacties.