Frénk gaat door de hel

Boeken etc

De steniging
Frénk van der Linden
Uitgeverij: Contact

Voordat ik aan het schrijven van deze recensie begon, had ik al een paar matige kritieken gelezen over De steniging, het romandebuut van Frénk van der Linden. De toon van die kritieken kwam niet helemaal overeen met de toon van de flapteksten achterop, die door de uitgever kennelijk al waren verzameld voordat het boek uitkwam. Daar zegt Arnon Grunberg bijvoorbeeld: “Of Frénk door de hel is gegaan? Ik weet het niet, maar de roman komt eraan. Ik heb goede hoop”. En Renate Dorrestein merkt op: “Frénk van der Linden heeft met nurkse Priscilla, ijskoningin tegen wil en dank, een onvergetelijk en onweerstaanbaar personage geschapen, naar wie je al lezende de hele tijd je armen wilt uitstrekken”. In een persbericht las ik ook nog eens dat Jeroen Jansen, hoofdredacteur van Boek, gezegd zou hebben: “Een rijke roman. Ingenieus gecomponeerd, onheilspellend en ontroerend. Sterk debuut, dat ook de nieuwe generatie zal aanspreken”.

De steniging.jpg

Over het algemeen is het voor een beginnend romanschrijver niet verstandig om je met dit soort uitgeversblurb te laten toejuichen, al voordat er één letter van je beoordeeld is. Critici worden van die prenatale lof meestal een beetje kribbig. In het geval van Frénk van der Linden werkt natuurlijk ook tegen dat hij van origine een journalist is. Anders dan in de Verenigde Staten vindt men in Nederland dat journalisten er verstandig aan doen zich bij hun leest te houden. De literatuur is hier voorbehouden aan kleine groep met eigen codes, een eigen smaak en met eigen beoordelaars. Daarom worden journalisten met literaire ambities meestal niet serieus genomen en in het slechtste geval hardhandig afgestraft. Het was dus wel te verwachten dat Frénk van der Linden, een vooraanstaand interviewer, in de eerste reacties werd aangeraden een toontje lager te zingen.

Maar is dat terecht?

Toch niet helemaal. De steniging is beter dan heel wat romans van gevestigde en minder gevestigde schrijvers, die ik praktisch dagelijks uit hun kartonnen enveloppen haal. Van der Linden is in een staat een verhaal te componeren en een scène te beschrijven. Je zou in Nederland busladingen kunnen vullen met schrijvers die daartoe niet in staat zijn. Bovendien is Van der Linden niet lui. Hij heeft in deze roman werkelijk zijn best gedaan om iets te zeggen over deze tijd. De steniging is beslist geen boek waarin de schrijver er maar op los lult, in de hoop dat tenslotte Gods zegen erop zal rusten.

Dat wil echter nog niet meteen zeggen dat De steniging een meesterwerk is.

Het is prijzenswaardig dat Van der Linden een roman heeft willen schrijven tegen een multiculturele achtergrond. Godzijdank is het geen roman geworden die uiteindelijk toch het goede wil. Eerder is het tegendeel het geval. Karim Hassan, de ene hoofdpersoon van De steniging, is een zéér geïntegreerde Marokkaan die Nederlands studeert en voor wie Nooit meer slapen van Willem Frederik Hermans zijn lievelingsboek is. Er zijn weinig romans in de Nederlandse literatuur waarin het de personages zo tegen zit als in Nooit meer slapen. Alles loopt mis in dat boek. Van de wetenschappelijke opdracht die Alfred Issendorf zichzelf heeft gesteld, komt niets terecht en in zijn eigenwijsheid neemt hij voortdurend de verkeerde beslissingen. Bovendien vindt een collega, die veel handiger en verstandiger is dan Alfred, op een ongelukkige wijze de dood. In deze roman heeft Hermans, naast al het andere, op niet mis te verstane wijze vorm gegeven aan zijn misantropisch wereldbeeld. In feite gaat het in De steniging precies zo. Het begint allemaal argeloos en liefderijk, maar daarna volgt de ene tegenslag op de andere, en tenslotte eindigt het verhaal in geweld en dood. Als dit geen roman was geweest, maar een filosofisch essay, dan zouden de recensenten ongetwijfeld van een aartspessismistische levenswijze hebben gerept.

In de roman wordt Karim Hassan verliefd op de negentienjarige Priscilla, een havo-meisje uit de bollenstreek – zo Hollands, Hollandser kun je je haar nauwelijks voorstellen. Maar ook Karim voelt zich Nederlander. Zijn vader, een gastarbeider, is rijk geworden met een reisbureau dat vooral tickets verkoopt naar Noord-Afrika, en als stamhouder mag Karim daarom rondrijden in de dikke Mercedes van de zaak. Deze Hillegomse Westside Story was misschien, zo denkt de lezer, op een huwelijk uitgelopen als Karim niet aan de rand van het bollenveld was vermoord. Het ligt voor de hand dat het om racistisch gekleurd zinloos geweld gaat. Voor Priscilla is de nasleep onwezenlijk: zij woont de islamitische begrafenis bij en loopt mee in een stille demonstratie.

Op dat moment lijkt De steniging een thriller te worden, maar het verhaal krijgt een onverwachte draai, als Priscilla in een psychiatrische inrichting belandt. Tegen alle tegenslagen in haar leven – haar ouders gaan scheiden, er vindt een ongeluk plaats in de familie, enzovoort – is zij niet meer opgewassen. Hier begint de roman duidelijk te slepen, want de schrijver doet er erg lang over om Priscilla psychologisch te duiden. Het is zeker niet zo dat ik alleen geïnteresseerd ben in personages als Pnin, hooggeleerde romanfiguren met een intellectuele bagage van hebikjoudaar, maar het feit dat Priscilla nauwelijks aan introspectie doet en dat ze eigenlijk het liefst een meisje zou willen zijn dat keurig netjes is getrouwd, leidt ertoe dat de aandacht begint te verflauwen. Het probleem van deze roman is dat Priscilla en Karim net te licht zijn om deze ambitieuze roman te kunnen dragen.

Na het psychologisch intermezzo komt het einde als een kleine opluchting. De lezer wordt teruggevoerd naar het oorspronkelijk verhaal en dan blijkt dat Karim toch niet helemaal die geïntegreerde jongen is, die wij al die tijd in hem hebben gezien. Plotseling wil hij misschien toch niet met Priscilla trouwen, en waarom niet? Omdat hij geen bloedvlekken op het laken heeft gezien, toen hij het voor de eerste keer met haar deed – de zeikerd. Die ontboezeming van Karim vindt plaats, vlak voor zijn dood. Priscilla is niet feitelijk verantwoordelijk voor zijn steniging, maar ze had het kunnen doen – daar komt het uiteindelijk op neer. Zodoende heeft de roman een bijna Hermansiaans slot gekregen. Je wordt verantwoordelijk voor iets waar je eigenlijk part noch deel aan hebt.

De steniging is een ambitieuze onderneming die niet helemaal gelukt is, maar ik zou graag willen dat Van der Linden snel een tweede roman schrijft. Gezien zijn leeftijd is hij geen natuurtalent, maar hij heeft guts genoegen om zich niet te laten ontmoedigen.

HP\De Tijd, 15 september 2006