Juryrapport Martin Bril Look-a-Like Contest

Verhalen

Het is bekend dat wij een schrijflustig volkje zijn, maar toch was de jury verrast door de massale deelname van de Volkskrant-lezers aan de Martin Bril Look-a-Like Contest. Ook na de sluitingsdatum van 10 juli kwamen er nog tientallen inzendingen binnen en zelfs op het moment dat dit juryverslag in de krant staat, zal de redactie nog worden bedolven onder e-mails en brieven, geschreven in de geest van Martin Bril.


Tsja, om vele van die columns te citeren.

Naar schatting zal het totale aantal de vijftienhonderd ruim passeren, maar de jury heeft beslist dat slechts 1186 daarvan kunnen meedingen voor de hoofdprijs: plaatsing van de column, plus een onvervalste Martin Bril-zonnebril die men ook bij bewolkt weer boven op het hoofd kan dragen.

In de statistische verwerking van de inzendingen valt bovenal op dat het aantal inzendingen van vrouwen bijzonder groot is. Helemaal precies zijn de percentages nog niet vast te stellen, maar voorlopig blijft de wijzer staan op ongeveer 55% mannen en 45% vrouwen. Dat is des te opmerkelijker, omdat vrouwen zich moesten inleven in een mannelijke hoofdpersoon. Veel vrouwen hebben dat met plezier en inzet gedaan, al meende de jury een inzending van Martina Bril buiten beschouwing te moeten laten, aangezien werd vermoed dat het hier om een pseudoniem ging.

De jury heeft twee verklaringen voor de vrouwelijke belangstelling om zelf voor een keer Martin Bril te worden. Ten eerste is Martin Bril natuurlijk een voor vrouwen aantrekkelijke persoonlijkheid. Daarnaast beschikt hij over een groot vermogen om zich in anderen in te leven, dus ook in vrouwen. Niet voor niets is zijn alter-ego een vrouw: Evelien. Deze wedstrijd gaf vrouwen de gelegenheid zich te verplaatsen in de man die je als vrouw altijd al een keer hebt willen ontmoeten. De jury durft niet te beweren dat er huwelijksaanzoeken zijn gedaan, maar soms zat het er wel dichtbij.

Opvallend was ook het aantal inzendingen onder jongeren, en met name onder studenten. Vooral Groningen, de stad waar Martin Bril vandaan komt, heeft enthousiast meegebrild. Eén inzender liet weten een vriendin te hebben die de columns van Martin Bril maar niks vindt. Hij stond nu voor de keus: óf zelf Martin Bril op te volgen – zo goed vond hij zijn eigen stukje – óf zijn vriendin weg te doen. De jury raadt hem aan beide mogelijkheden nog eens te heroverwegen.

mp_martinbril.jpg

Wie het aantal inzendingen van vrouwen en het aantal inzendingen van jongeren in ogenschouw neemt, zal misschien tot de conclusie komen dat Martin Bril wordt gelezen door het publiek waar NRC.Next op mikt. De jury waagt zich dan ook aan de veronderstelling dat bij de overval die de NRC heeft gepleegd op de postkoets die de Volkskrant heet, per vergissing de verkeerde postzak is gestolen. Jan Blokker kwam eruit, terwijl het de bedoeling moet zijn geweest om Martin Bril mee te nemen.

Alvorens meer inhoudelijk in te gaan op de inzendingen nog dit: toen Het Parool in 1993 een Kronkel-wedstrijd organiseerde, deden bijna tweeduizend cursiefjesschrijvers mee. Volgens Henk van Gelder, die de happening destijds coördineerde, had een substantieel deel van de inzenders de opdracht niet begrepen. Dat lijkt bij de Martin Bril-wedstrijd ook het geval. Veel deelnemers zijn helemaal hun eigen gang gegaan, soms met de mededeling dat Martin Bril toch niet te imiteren is. Dat was uiteraard niet de bedoeling, maar de jury vermoedt dat het niets had uitgemaakt als de krant hierover nog een extra oekaze had laten uitgaan. Nu hebben hele leesclubs ingestuurd. Ook waren er inzenders, die een club- of personeelsblaadje met eerder geschreven stukjes hebben bijgesloten om de jury van hun talent te overtuigen. Tevens kreeg de jury gedichten toegestuurd, wat misschien niet zo vreemd als je bedenkt dat Martin Bril ook poëzie schrijft. Maar een gedicht, zelfs een goed gedicht, is nog geen column en vandaar dat de jury zich gedwongen zag deze al inzendingen terzijde te schuiven.

De jury vermoedt dat de inzenders de opdracht wel degelijk goed begrepen, maar dat de inzenders liever iets van zichzelf wilden tonen, gedreven door een innerlijk stemmetje dat roept: “Ontdek mij!”. Dat gaf de jury soms het gevoel een schakel te zijn in een literaire aflevering van Idols, compleet met talenten, half-talenten, talentlozen en bespottelijken, om wie je eigenlijk alleen kunt lachen.

Uiteraard waren er ook inzenders die het meer zochten in de kwantiteit dan in de kwaliteit. Sommigen meenden dat zij bij winst een kleine maand lang Martin Bril mochten vervangen en namen vast een voorschot door de eerste tien columns op te sturen. Recordhouder werd Rob Passchier met zestien bijdragen, gevolgd door Rolf Heuvingh met elf. In hen brandt het ware vuur van de columnist, nu de rest nog.

Duidelijk is in elk geval dat het helemaal niet zo makkelijk is om een Martin Bril te schrijven. Veel inzenders meenden houvast te hebben gevonden in de bekende stopwoordjes van Bril: “enfin” en “tsja”. Dat lag voor de hand, maar meestal was ontmaskering dan niet moeilijk meer. Een verkeerd gebruik “enfin” is als een paukenslag in een pianosonate, en datzelfde geldt ook voor het delicate “tsja”, dat natuurlijk pas tot bloei komt na een behoedzame opbouw van een stukje.
Enfin.

Om Bril te imiteren, hebben de inzenders verschillende onderwerpen gekozen. Een inventarisatie makend, kwam de jury tot de volgende vijf categorieën:

1. De terloopse observatie

Deze populaire categorie kenmerkt zich door een zekere mate van toevalligheid. De auteur heeft meestal niks te doen. Hij zit een beetje om zich heen te kijken, of wandelt zo maar ergens langs. Dan komt het moment: hij ziet iets! De echte Bril verandert dan in een jachtluipaard – dat heeft de jury wel eens, wandelend naast Bril, van dichtbij meegemaakt. Bril krijgt dan de roofdierachtige blik van de columnist die plotseling weet “dat hier een stukje in zit”. Voor Bril is het geen vraag: doorlopen of observeren. Sommigen inzenders worstelden wel met dat dilemma, dat zo werd samengevat: “Voetbal en buiten zitten bijten elkaar”.

In deze categorie past ook de mijmering waaraan Bril zich regelmatig overgeeft. Bril houdt er van wat te filosoferen over een woord en ook dat is de jury regelmatig tegengekomen. Zo lazen wij: “Bromfiets. De betekenis van het woord dringt pas goed tot je door als je het nog eens aandachtig op je tong proeft: brom-fiets. Raar woord eigenlijk. Aan de andere kant, bromvlieg en bromsnor zitten in hetzelfde rijtje en klinken vrij logisch, ook bij nadere inspectie. Bromsnor niet, een snor bromt niet. Een bromfiets wel. In meer officiële taal wordt hij ook wel genoemd: rijwiel met hulpmotor”.
Enzovoort. Bij de jury haalde de bromfiets de eindstreep niet. Veel van de columns eindigen ermee dat de auteur peinzend op zich laat inwerken wat hij zojuist heeft meegemaakt. Een column, die in Drenthe speelt, loopt zo af: “In de oude lindeboom begint voorzichtig een merel te zingen. Het hunebed blijft alleen achter. Ach, het heeft al zoveel voorbij zien komen”. Ook het hunebed haalde de eindstreep niet.

2. Op weg.

In deze categorie rijdt Bril met de auto (n)ergens naar toe en maakt hij onderweg (n)iets mee. De inzenders bezochten bijvoorbeeld geen rechtzaken, wat Bril regelmatig doet. Wel werden allerlei snelwegen in geuren en kleuren beschreven: “Voor duizenden dagelijkse automobilisten is het een afslag langs de A15. Je weet er zeker dat je nog lang niet thuis bent. Vanwege file op de ruit van Rotterdam of file bij Gorinchem, waar het zo’n beetje tussenin ligt. Hardinxveld-Giessendam is ook zélf een filepunt: zwarte tape over de ANWB-routeborden, gele waarschuwingsborden en een zee aan rood-witte palen markeren de afrit en halen de snelheid er uit. Staan in de file bij Hardinxveld-Giessendam is geen pretje. De plaats heeft kilometerlange lintbebouwing. Je vraagt je af of er een wethouder is die trots tegen zijn kleinkinderen zegt: ‘Kijk, die grauwe, blikkerige bedrijfsdozen daar, die heeft opa daar gepland’. Enfin. Toch heeft het wat, Hardinxveld-Giessendam er hangt een zweem van vaderlandse industrie omheen. En daarom, op een dag, néém je die afslag”.

Qua gedachtegang helemaal Bril, maar toch niet sterk genoeg.

Het is eigenaardig dat er veel in de stukjes wordt gefietst, hoewel Bril dat in zijn stukjes maar zelden doet. Is er bij Bril een fiets in het geding, dan is dat meestal alleen omdat er een kind achterop zit, of omdat hij is gestolen. Een vaste pleisterplaats op al zijn avonturen is voor Bril de snackbar. Die wordt ook bij de inzenders zeker zo’n dertig maal bezocht. In een stukje heet het: “Een combinatie van zware regenval en lichte trek dreef mij op de Overtoom richting de snackbar van Dikke Cor”. Vaak is het er niet pluis, zoals wij lezen in weer een ander stukje: “Voor het raam op de begane grond hangt een zielig snoertje kerstverlichting. Ik weet niet of je dit ook een slecht teken moet noemen, maar opvallend is het zeker wel in juli”.

3. Het familieleven.

Een vast ijkpunt in de columns van Bril zijn zijn dochters, die hem plegen te benoemen met: “pap”. Bij veel inzenders is die aanspreektitel terug te vinden. Tot deze categorie behoren ook alle problemen van het dagelijks leven. In de column, getiteld Poep met pitjes, lezen wij: “Het is vijf minuten na tweeën. De vuistgrote drol ligt er nog steeds. Hij lijkt op een groot uitgevallen slagroomtoef, zo vakkundig is hij door de hond gedraaid. In de bruine, glimmende en dampende substantie zijn gelige pitjes te zien. Alsof de hond pinda’s gegeten heeft”. In de ogen van de jury moest deze column helaas sneuvelen, omdat hondenpoep vooral het lievelingsthema is van de columnist H.J.A. Hofland.

4. Speciale dagen.

Om een leegte te overmeesteren, heeft Martin Bril een paar vaste dagen om over te schrijven, zoals rokjesdag en haringdag. Een paar vrouwelijke inzenders bedachten kortebroekendag. Mannen schijnen dan ineens allemaal in korte broek te gaan lopen, hetgeen niet altijd een prettig gezicht is: “Maar het is niet de korte broek alleen, die zo’n ontroostbaar medelijden oproept. Het zijn ook de witte, wat kromme en enigszins harige beentjes. Het zijn ook de te hoog opgetrokken Ivan Lendl-sokken. En het zijn tenslotte de zware, plofferige, onfrisse en onelegante gezondheidssandalen, die van mannen zo’n deerniswekkende verschijning maken”.

5. Vrouwen.

Velen hebben getracht de zaken om te draaien en Martin Bril op te voeren als een personage, dat moet worden geobserveerd. Vooral voor vrouwen was Bril een dankbaar slachtoffer. In deze categorie vallen ook de columns over kleren, en in het bijzonder over bh’s en vleeskleurige lingerie. Uit piëteit zal de jury hier niet citeren.

Tenslotte wil de jury opmerken dat zij met lezen van alle inzendingen onvergetelijke uren heeft beleefd. In de komende twintig dagen zullen twintig columns verschijnen, die naar het oordeel van de jury het meest op een echte column lijken. De jury heeft graag een oogje toegeknepen, wanneer het imitatie-element even vergeten was. De drie winnaars worden op de laatste drie dagen gepubliceerd: 17,18 en 19 augustus. En daarna is het elke dag weer gewoon Brillendag.

De Volkskrant, 16 juli 2006