BRIL & PAM (4)

Gastenhoek

In de gastenhoek kunt u ook werk van andere schrijvers vinden. Zo kunt u de correspondentie volgen met schrijver en Volkskrant-columnist Martin Bril.
Bril & Pam (bij elkaar)3.JPG
Elke avond, meestal voor het slapen gaan, mailen wij elkaar. Lees mee met twee columnisten in pyjama. Een nieuwe aflevering.

Aflevering 4, 10 oktober 2006

Collega!

Bril4.jpg

Vanmiddag moest ik even een traantje wegpinken toen ik NRC Handelsblad kocht. Op de voorpagina stond een kleine advertentie voor Jan Blokker: drie keer per week te lezen in NRC Nijntje, maar ook op de internetsite van NRC Handelsblad. Er was een droevig fotootje van Blokker bijgezet; hij droeg een gele pull-over en keek zo sip mogelijk in de lens. Ik hoop niet dat jij er op je oude dag zo uit zult zien. Aan de andere kant: als je er tegen die tijd wél zo uitziet, ben je wel mooi bijna honderd, en dat is ook mooi meegenomen, ik bedoel; hoeveel columnisten en schrijvers heeft die kankerpit van een Blokker inmiddels wel niet overleefd? Een heleboel, en niet de minsten. In zijn geval zou ik me ook boven alles en iedereen verheven voelen. Ik kan me dan ook levendig voorstellen dat hij razend van woede met de NRC heeft gebeld om zijn beklag te doen over die zielige advertentie: dat hij niet gelezen wordt, accoord, dat is tot daar aan toe, dat doet er ook niet toe als je zo groot en boven alles verheven bent, de eeuwigheid knapt het vieze werk dan wel voor je op, maar het middels zo’n lullig advertentietje aan de grote klok hangen; dat is beschamend!

Ja jongen.

Het kan raar lopen in ons vak. Zo werd ik onlangs gebeld door een of andere opgewonden gozer die zichzelf Smit noemde. Nu kan iedereen zichzelf zo noemen, maar deze heette Erik en hij belde namens die Boezelaar of heet die dierentuinmiljonair ook alweer die een gratis ochtendblad wil maken? Hoe dan ook; Smit bood mij drie ton als ik met hem en die dierentuinman in zee wilde gaan. Geloof jij het? Ik wel, want ik had hem zelf aan de lijn en sterker nog; ik heb hem nog steeds aan de lijn, spreekwoordelijk dan, want ik heb vier ton, een auto van de zaak (boven de 60.000 euro), een onkostenvergoeding en een assistente geëist. Daar moest hij met Boekelaar of heet die dierentuin man over praten, maar hij dacht dat wel goed zou aflopen, want geld speelt geen rol.

Ja jongen.

Het ziet er ineens heel goed voor me uit, want ik ben ook benaderd door VPRO – of ik een talkshow wil maken. Ik zweer het je. Ze hebben me drie keer zien kakelen in De Wereld Draait Door en nu willen ze hun hele programmering om mij heen bouwen. Ik heb de boot een beetje afgehouden, want ik geloof ze nooit zo, die Vrijzinnig protestanten – afgelopen zomer was ik in de running om Zomergasten te presenteren, maar toen ik er 10.000 euro per aflevering voor vroeg zijn ze snel uitgeweken naar Joris Luyendijk die het voor 3000 deed – typisch zo’n in het schnabbelcircuit actieve NRC-jongen in een corduroy broek; iedereen vindt hem netjes, een soort jonge versie van Oscar Garschagen en Folkert Jensma. Let op mijn woorden, die gozer gaat het ver schoppen; daar zou je een voorbeeld aan moeten nemen. Of aan mij, dat zou ook kunnen – je eigen niche opzoeken en die genadeloos bewerken, dat is de moraal.

Ja jongen.

Ik wens je een fijne avond in huiselijke kring, veel warme liefde en een gezonde nachtrust toe. Zolang als je niet door de brandweer uit je bed hoeft worden te getakeld is er niets aan de hand.

Je, Martin

Antwoord:

Waarde collega!

Pam3.jpg
Uit je woorden blijkt dat je erg populair aan het worden bent, en daarom is een waarschuwing van een oudere collega wel op zijn plaats. Ik zou je willen waarschuwen voor wat ook wel het Hans Maarten van den Brink-syndroom wordt genoemd. Dat is een journalist die vroeger bij NRC/Handelsblad werkte, maar die hogerop wilde in de literatuur en toen in de vakantie een novelle heeft geschreven, die zelfs voor een novelle aan de korte kant was, maar waarmee hij in kleine kring toch enige furore maakte. Daarna is er nog een roman gekomen die in een buitenwijk van doorzonwoningen speelde, en die derhalve wegens geeuwende saaiheid algemeen over het hoofd werd gezien. Maar ondertussen moest de schoorsteen toch roken, dus begon Hans Maarten allemaal baantjes aan te nemen, telkens in het voornemen dat het schrijven van de volgende roman “hierna” alsnog zou worden aangepakt.

Je begrijpt het zeker wel: dat hierna werd later en van later kwam afstel. In zekere zin had Hans Maarten van den Brink daarbij de pech dat hij er nogal representatief uitziet – een keurige heer, een knappe man, zoiets als jij eigenlijk, maar wel een stuk minder swingend. Dus bleven die baantjes langs komen en nu is Hans Maarten, geloof ik, iets hoogs bij het Holland Festival, baasje bij het Stimuleringsfonds, voorzitter van de Kampeerraad, en nog veel meer. En dan heb ik het nog niet eens over al die baantjes die hij in het verleden al heeft afgewerkt, en waarvan even weinig terecht is gekomen als van zijn schrijverij.

Ik bedoel maar, collega, laat je niet afleiden van het rechte pad en laat alle oorlogzuchtige namen buiten je raam in de regen staan. Het is niet te vertrouwen en niets gedaan. Voor je het weet, zit je overal in, doe je aan alles mee, mag je juryvoorzitter worden en komt er van het schrijven niets meer terecht. Dat gekakel in De wereld draait door is al op het randje, en Matthijs van Nieuwkerk mag, hoewel veel talentvoller, ook wel oppassen voor het Hans Maarten van den Brink-syndroom.

En dan nu over Blokker gesproken. In mijn krant had hij een blauwe pull-over aan. Zou dat een andere editie zijn geweest, of weer een andere krant? Of ben je kleurenblind?

Wist je trouwens dat ik als jong journalistje nog stage heb gelopen bij Blokker? Ik zat op de School voor de Journalistiek en werd gedetacheerd bij de VPRO, waar Blokker de scepter zwaaide. Van televisie maken kwam niet veel, want ik hoefde maar naar een beeldscherm te wijzen of Blokker begon al te kreunen. Je begrijpt niet dat zijn zonen leraar zijn geworden, want zelf was niet in staat tot enige vorm van onderwijzen. Meestal moest hij naar het etablissement de Jonge Haan om te kijken of Cox Habbema er ook was, maar die liet bijna altijd op zich wachten. Ik denk dat veel van Blokkers woede nog steeds terug te voeren is op al die uren dat Cox hem in de kou heeft laten staan.

Wist je trouwens dat Cox daarvoor een verhouding heeft gehad met Toulouse-de-Lautrec, of met een andere Franse zanger?

Toch is Blokker natuurlijk een talent is, al is het waar dat hij de laatste jaren niet in de gaten heeft dat hij niet goed snik aan het worden is. Ik vermoed dat het komt, omdat hij al maar binnen zit en niet meer de puf heeft om de ramen open te zetten. De hele dag thuis in een stoel de krant lezen, radio luisteren en televisie kijken. Als hem wat treft, loopt hij naar zijn boekenkast om iets in een geschiedenisboekje na te zoeken. Vier meter lopen, op en neer. Logisch, dat je wereld dan verschrompelt tot een paar vijanden, die Pechtold of Wilders heten. Zo ging het ook met W.F.Hermans, die tenslotte alleen nog maar over Weinreb kon praten. En dan was Weinreb, vergeleken bij Pechtold en Wilders, nog een hoogst fascinerende figuur.

Maar ach, Blokker. Je weet wat Capablanca ooit over Lasker heeft gezegd?

Capablanca was al jaren wereldkampioen schaken, maar Lasker was oud en kon niet meer. En toen zei Capablanca over zijn collega: “All true, but Lasker is a great man!”.

Slaap ze,

Je collega, Max