Confucius als tuinkabouter

Chinese brieven

Beste Rik,
Vorige week hadden wij het over de relatie tussen China en Japan en toen schreef je nogal onheilspellend dat deze unfinished business uit de Tweede Wereldoorlog tot zeer veel narigheid zal leiden als “de heren doorgaan elkaar tegen de schenen te schoppen”. Inmiddels is de nationalist Shinzo Abe in Japan gekozen tot premier. Abe komt uit een machtige familie en zijn grootvader Nobusuke Kishi is nog minister geweest. Na de capitulatie is hij door de Amerikanen gearresteerd voor het plegen van oorlogsmisdaden, maar tot een berechting is het nooit gekomen. Integendeel, de Amerikanen zijn met Kishi gaan samenwerken. De kleinzoon heeft zijn bewondering voor zijn opa niet onder stoelen of banken gestoken en hij heeft gezegd dat de Japanse oorlogsmisdaden schromelijk worden overdreven. Hij is promotor van schoolboeken, waarin de Japanse misdaden worden gebagatelliseerd, wat weer in China tot demonstraties heeft geleid. Of die schoolboeken inderdaad de boel verdraaien en die protestmarsen in China van hoger hand zijn georganiseerd, weet ik niet, maar als jouw analyse juist is, zou de situatie wel eens explosief kunnen worden wanneer Shinzo vasthoudt aan zijn denkbeelden. Hij schijnt er voor te zijn dat er eventueel een atoombom op Noord-Korea wordt gegooid. Is dat allemaal retoriek, bedoeld voor het thuisfront, of moeten wij zijn woorden serieus nemen?

Dan nog iets anders. Vorige week is in zijn geboortestad Qufu een standbeeld onthuld van Confucius. Er schijnt een Chinese Confucius Stichting te bestaan, die de beeltenis van Cufucius als “het standaard-uiterlijk” heeft geclaimd. Op zichzelf is het al opmerkelijk dat uitgerekend een Chinese instelling hier het beeldrecht opeist, maar de baten uit souvenirs zijn natuurlijk heel aantrekkelijk.

Volgens het beeld in Qufu moet Confucius een Anton Pieck-achtig kabouter zijn geweest. De in brons gegoten wijsgeer draagt een lange geplooide jas, heeft een sikbaard, en bovenop zijn hoofd staat een knotje. Hij heeft ronde appelwangen en houdt de handen gevouwen voor zich.

Volgens het dagblad Trouw zijn “academici” direct na de onthulling in het geweer gekomen tegen deze voorstelling van zaken. Confucius heeft zo’n 2500 jaar geleden heeft geleefd en niemand weet hoe hij er uit heeft gezien. Er zijn geen beeltenissen van hem bekend, die tijdens zijn leven zijn vervaardigd. Wat in Qufu staat, is gemaakt naar een schilderij uit de Tang-dynastie – dus bijna 1500 jaar na Confucius’ dood.

Rik, mij zou verbazen wanneer jij ook hebt behoord tot die protesterende academici. Als taoïst heb je volgens mij wel een beetje lol in dit soort auteursrechtelijke problemen. Bovendien zal voor Lao Tsje, de stichter van het taoïsme, in dit opzicht wel zo ongeveer hetzelfde gelden. “De zekerste manier om bedrogen te worden, is je voor slimmer voor te doen dan de anderen”, heeft Confucius gezegd. Begrijpen doe ik die uitspraak niet, maar ik ben het er wel mee eens.

Met hartelijke groet, Max

Confucius2.jpg

Antwoord:

Beste Max,
Zonder dat ik het wist, ben ik een paar jaar geleden benoemd tot lid van het bestuur van de Internationale Confucius Bond, een club die mee heeft gedaan aan de oprichting van het bewuste bronzen standbeeld. De vele bestuursleden – want ik neem aan dat tenminste honderd mensen net als ik plotseling zijn gebombardeerd tot leiding gevende figuren in de Confucianistische Internationale – krijgen thuis geregeld glanzend drukwerk, plechtige oorkondes en zelfs bronzen gedenkplaten toegezonden. Maar ik ben nog nooit voor een bestuursvergadering uitgenodigd, en niemand heeft me ooit gevraagd wat ik eigenlijk van dat “standaard-portret” vind.

Dus ik ben blij dat ik hier mijn opinie kwijt kan.

In tegenstelling tot de vroege Egyptische of Griekse cultuur, vindt men in het oude China geen goden of heiligenbeelden. Dat werd in de Chinese godsdienst niet toegestaan, en niemand minder dan Confucius zelf (551-479 voor Chr.) waarschuwde zijn tijdgenoten dat “wie een mensenbeeltenis maakt, geen nageslacht zal hebben!”. Pas zevenhonderd jaar later, toen het Boeddhisme zich in China begon te verspreiden, leerde men heiligenbeelden kennen. Het Confucianisme hield echter onwrikbaar vast aan het aniconische principe, dat men geen mensen mag afbeelden. In hun heiligdommen mochten absoluut geen beelden staan, slechts gekalligrafeerde inscripties. Er bestonden wel enkele, door artiesten bedachte tekeningen van Confucius, maar die waren ontdaan van een religieuze betekenis.

Dat er nu wél beelden komen, en zelfs een bronzen standaard-portret, zal zeker te maken hebben met de souvenir-business. De Confucianistische vereniging heeft vast met scheve ogen gekeken naar de beeldjes van Mao, die in diens geboorteplaats Shaoshan als hete broodjes over de toonbank gaan. Als je uit dit alles wilt concluderen dat de huidige Confucianisten in China kapitalistisch zijn ingesteld, dan heb je gelijk. En als je daaraan wilt toevoegen dat zij van het eigenlijke Confucianisme totaal geen tahoe hebben gegeten, dan heb je nog meer gelijk!

Wat het bewaren van de tradities betreft: dat doen ze in Japan heel wat beter. Vorige keer schreven wij over de overeenkomsten en verschillen tussen China en Japan. Niet alleen is Japan aanzienlijk Boeddhistischer dan China, het is zeker ook Confucianistischer. Daarbij horen bepaalde eerbiedsvormen voor je ouders en voorouders, en ook voor mensen die, om wat voor redenen dan ook, in de oorlog zijn omgekomen. Dat kan, maar hoeft niet altijd, een politieke betekenis te hebben. China en Japan zijn landen waar rituelen gemakkelijk op een politieke manier worden gebruikt, maar aan de andere kant is het ook weer niet juist om in die rituelen alleen maar politiek te zien. Je vindt dit misschien een ingewikkelde redenering, maar het komt er op neer dat je de nieuwe Japanse premier niet onmiddellijk moet doodverven als een gevaarlijke oorlogsstichter.

Met hartelijke groet, Rik