Sartre, of wat er van hem overbleef

Boeken etc

Jean-Paul Sartre – De Beauvoir, vrijheid en terreur
Frans de Haan
Uitgeverij Aspekt B.V.

Het heeft niet veel aandacht gekregen, maar eigenlijk is het een heel mooi boekje: Jean-Paul Sartre – De Beauvoir, vrijheid en terreur van Frans de Haan. Jaren lang vertaalde De Haan het werk van Sartre, waaronder het duistere L’être et le néant. Daar beet Den Haan zijn tanden op stuk en aanvankelijk dacht hij dat het aan hem lag.

De Haan was “in” Sartre.

Nu heeft hij een boekje geschreven over zijn filosofische held van weleer. Je zou ook kunnen zeggen dat hij een boekje over hem heeft opengedaan, want Jean-Paul Sartre – De Beauvoir, vrijheid en terreur is een regelrechte karaktermoord. Van Sartre’s filosofie blijft voor De Haan niet veel meer over. Van Sartre’s integriteit blijft voor De Haan nog veel minder over. Het enige dat van Sartre overblijft, zijn wat romans en toneelstukken.

Sartre.jpg

Sartre heeft mooie dingen gezegd en geschreven, maar die zijn vooral literair. Op het eind van zijn leven werd hem gevraagd waarom hij eigenlijk nog leefde.

“Om te roken”, zei hij.

Sartre2.jpg

Erg mooi, en dat heeft hij tot zijn laatste snik gedaan.

Vooral politiek gezien was Sartre geen knip voor zijn neus waard, vindt De Haan. Hij gedroeg zich als een held, maar vooral wanneer kust veilig was. Voor de Tweede Wereldoorlog studeerde Sartre in Duitsland en werd daar zwaar door Heidegger beïnvloed. Volgens De Haan ging hij in Duitsland vooral om met Fransen, en leerde hij nauwelijks Duits. Omdat ook zijn Engels erg gebrekkig was, kun je niet zeggen dat Sartre echt een internationale kijk op de dingen had. Zijn internationalisme betrof vooral hemzelf. Hoe keken ze in het buitenland tegen hem aan – dàt interesseerde Sartre.

In het bezette Parijs werden zijn toneelstukken gewoon opgevoerd en van zijn poging om een intellectueel verzet in het leven te roepen, kwam niets terecht. Toen hij wilde vluchten naar bevrijd gebied, kreeg hij op de heuvels rond Parijs de trappers van zijn fiets niet rond. Dus moesten hij en Simone snel terugkeren. Zijn beroemd essay tegen het antisemitisme publiceerde hij toen het ergste voor de joden al achter de rug was. De Haan verdenkt Sartre er zelfs van dat hij voor de oorlog licht antisemitische trekjes had.

Na de oorlog stond Sartre aan de goede kant, wat de Algerijnse vrijheidstrijd betrof, maar hij had totaal niet in de gaten dat De Gaulle daarin juist een belangrijke rol speelde. Kritiekloos liep hij achter het Sovjetcommunisme aan en, anders dan Camus, heeft hij lang geloofd dat daar een arbeidersparadijs werd gesticht. Zijn geflirt met het maoïsme was zo mogelijk nog gênanter.

Maar het ergste vindt De Haan misschien nog wel Sartre’s relatie met het andere geslacht – met de Le Deuxième sexe, om zijn levensgezellin Simone de Beauvoir te citeren. Daarbij maakte Sartre rigoureus gebruik van zijn beroemdheid. Vooral maagdelijke jonge meisjes gebruikte hij graag, meestal in samenspraak met Simone. Soms lijkt het wel of die twee een escortbureau runden, waarbij Simone haar studenten “doorgaf” aan Sartre. Later correspondeerden ze dan gnuivend over hun verovering. Zelf hield Simone er trouwens allerlei lesbische contacten op na, waarover zij erg geheimzinnig deed, hoewel ze naar buiten toe juist transparantie predikte. Ik geloof dat De Haan after all nog een grotere hekel heeft aan Simone de Beauvoir dan aan Sartre.

De afkeer van De Haan wordt niet ingegeven door preutsheid, maar door de hypocrisie van de twee. Via De Beauvoir zijn talloze vrouwen tot het feminisme gekomen, terwijl zij in haar eigen leven andere vrouwen juist afhankelijk van Sartre wilde maken. Als Sartre klaar was met de meisjes, stapte hij het bed uit en ging hij marxistische teksten schrijven.

Maar De Walging blijft een prachtig boek.

De Humanist, december 2006