Kleurling in de Domineestraat

Boeken etc

De kleurling
Herman Hennink Monkau
Uitgeverij: Prometheus

Gedreven door de idee dat je Nederland niet kunt kennen als je nog nooit in de koloniën bent geweest, liep ik op een tropische middag in januari 2007 door de Domineestraat in Paramaribo. Domineestraat, is al meteen een passende naam voor deze centrale winkelstraat, waar het plaveisel vol ligt met gaten, zoals ook elders in de stad. De Hollandse handelsgeest, die uitwaaierde over de wereld werd gedragen door de dominee, die tot diep in de binnenlanden zijn kerstenend werk deed.

Domineestraat1.jpg
(Domineestraat, gezien vanaf het dak van hotel Krasnapolski.)

Aan de ene kant van de Domineestraat ligt hotel Krasnapolski, ook al een vertrouwenwekkende naam, al heeft dit betonnen gebouw niet de glamour van Krasnapolski op de Dam. Aan de overkant ligt geen paleis, maar boekhandel Vaco, the place to be om je als bakra (kaaskop) op de hoogte te stellen van wat er te koop is aan moderne Surinaamse literatuur.

Mc Leod.jpg

Die afdeling is bescheiden. Het meest prominent aanwezig zijn de historische romans van Cynthia Mc Leod, ook naar onze begrippen bestsellers, uitgegeven in Nederland bij Conserve. Haar laatste boek heet …die Revolutie niet begrepen!…, en gaat over het trauma uit de jaren tachtig, toen er een staatsgreep werd gepleegd en er doden vielen. Vrouwelijke auteurs lijken de Surinaamse literatuur te beheersen. Ik vind Over de gekte van een vrouw van Astrid Roemer, maar daarvoor ben ik momenteel niet in de stemming. Sympathiek, ondanks de depirmerende bijna oer-Hollandse titel, lijkt mij Hele dagen in de regen van Henna Goudzand Nahar, waarin de vraag wordt gesteld wat al die geestelijken beweegt om onder zware omstandigheden het christelijk geloof te gaan brengen aan de morrons, de nazaten van de slaven die destijds het oerwoed zijn ingevlucht.

Bingo!.jpg

Niet aanwezig maar wel aangekondigd, is de nieuwe roman van Clark Accord, getiteld: Bingo! In het Surinaamse dagblad de Ware Tijd besteedt Afra Accord (vast familie) nogal wat aandacht aan het boek, wat aantoont dat ook in Paramaribo de wereld klein is. Bingo! gaat inderdaad over dat spelletje dat ook in Suriname bij de huisvrouwen razend populair is. In februari komt het uit.

drs-With.jpg

Pontificaal uitgestald bij Vaco liggen de boeken van drs. J.With, in eigen beheer uit gegeven, in Nederland vooral bekend als organisator van festivals en als de man die ooit Willem Frederik Hermans beschuldigde van racisme. Zijn nieuwste bundel columnachtige stukjes heet: Waarom wij het niet redden. Wij, dat zijn de zwarten. De docterandus gaat weer eens tekeer tegen alles en iedereen, maar vooral tegen Anil Ramdas, die wordt omschreven als “de vibrator van het blanke geweten” en die wordt beschuldigd van “gatlikkerij”. Een tropische polemiek met harde woorden – laat het vooral niet weten aan de Koningin van het blanke Moederland, want die schijnt in haar Kerstboodschap gezegd te hebben dat het recht op belediging niet bestaat.

Droomkoninginnetje.

Kleurling.jpg

Tenslotte viel mijn oog op De kleurling van Herman Hennik Monkau, een driehonderd pagina’s dikke roman, die al in augustus 2006 bij Prometheus is uitgekomen, maar die bij mijn weten nergens is besproken. Dat zegt wel iets over de belangstelling in Nederland voor de overzeese Nederlandstalige literatuur. Die is non-existentent, en voor zover die wel bestaat, is vooral dedain het richtsnoer. Een klein taalgebied snuift de neus op voor een nog kleiner taalgebied. Zelf heb ik De kleurling ook totaal gemist, en vandaar dat nu iets wordt goed gemaakt.

Herman Hennink Monkau (1935) is wat men nog niet eens zo lang geleden “een halfbloed” noemde. Hij werd in Amsterdam geboren uit een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader. Als ontwerper richtte hij na de oorlog zijn eigen studio op, maar in 1975 emigreerde hij naar Suriname, waar hij de onafhanklijkheid van het land wilde ervaren, wat erop neerkwam dat hij de opkomst van Desi Bouterse van nabij meemaakte. Enige tijd schreef voor Het Parool, maar ook voor hem liep het Surinaamse avontuur uit op een mislukking. Hij verkaste naar de Verenigde Staten, vervolgens naar Italië, om tenslotte weer in Amsterdam terecht te komen.

De kleurling is zijn debuut en de loeiende stilte waarmee het is ontvangen, is beslist onverdiend. Toegegeven, het is geen volmaakt meesterwerk en het einde over de staatsgreep van Bouterse en kornuiten is eraan vastgeplakt om het geheel op te leuken, maar dat neemt niet weg dat De kleurling zeer boeiende passages kent. Daarin wordt het verhaal verteld van eerste en tweede generatie Surinamers in Nederland. In Suriname verlangde iedere Surinamer naar Nederland, maar zelden werden de hooggestemde verwachtingen ook bewaarheid. De Surinamer die in Paramaribo een wit, zondagspak bijeenspaart om op zijn paasbest te kunnen landen op de Surinamekade in Amsterdam, wordt daar overvallen door een kou en kilte die voor hem volkomen onverwacht komen.

Maar de temperatuur is misschien niet eens het ergste. Erger was het om bejegend te worden als iemand met de dierlijke instincten van een aap, een zwartjoekel in de volksmond, die op de blonde vrouwen een heel speciale aantrekking had. Monkau geeft een mooi lijstje scheldwoorden, waarvan de meeste door autochtone Hollanders niet eens als scheldwoorden werden ervaren. Zwarten heten toen nog negers en je kwam ze vooral tegen in keldertjes, waar zij naar opzwepende negermuziek luisterden die jazz heette. De vrouwen die daar aan de bar hingen, werden ook wel negerhoeren genoemd.

Ik moet hier onmiddellijk bij zeggen dat Monkau zichzelf zeker niet alleen in de rol van slachtoffer plaatst, maar dat hij ook met ironie kan schrijven over de onwetenheden en onhandigheden van hen die dachten in Holland het paradijs te hebben gevonden. Een paradijs, waar zelfs op de derde verdieping van een huis het water zo maar uit een kraan stroomt. Een wonder!

Grappig, tragi-komisch zo men wil, zijn de ervaringen van de Surinamer, die meteen door de linkse arbeiders wordt geconfisqueerd als het symbool van uitbuiting en onderdrukking. Bij de vertellende personages die Monkau opvoert, is ook een joodse jongen en dat is natuurlijk niet helemaal toevallig. De geschiedenis van Suriname en het jodendom zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden, want in de zeventiende eeuw zijn veel Portugese joden via Brazilië naar Suriname gevlucht, waar zij aan de Suriname-rivier een afgelegen stuk grond kregen toegewezen om er slaven te houden. In deze Jodensavanna werden slachtoffers ook daders, maar met het geld dat er werd verdiend, was het mogelijk de overtocht te maken naar weer een ander beloofd land: Amerika. Manhattan is aanvankelijk voor een belangrijk gefinancierd met gelden uit de Jodensavanna.

De kleurling speelt zich af aan de rand van verschillende werelden, maar gelukkig gaat de auteur niet op zoek naar zoiets wezenloos als zijn “eigen identiteit”. Herman Henning Monkau vertelt gewoon wat mensen overkomt als zij terecht komen in vreemde landen en vreemde situaties. Dat is in dit geval al heel wat. Helaas zal het met De kleurling vermoedelijk niet meer goed komen. Boeken die in augustus verschijnen en in december nog niet zijn besproken, zijn al vergeten voordat ze kans hebben gekregen te bestaan. Jammer.

HP\De Tijd, 11 januari 2007