Henry Fix II als droogkomiek

Boeken etc

De avonturen van Henry II Fix
Atte Jongstra
De Arbeiderspers

Atte Jongstra is de enige schrijver die ooit naar mij is toegekomen op te zeggen dat ik gelijk had met mijn kritiek op zijn roman. Daar ben ik nog altijd verbaasd over, want schrijvers bijten doorgaans liever hun tong af dan een criticus in het gelijk te stellen. Onder het risico dat hij mij destijds – het was 1999 en de bewuste roman heette Hudigers Hooglied – stroop om de mond heeft willen smeren, wat ik overigens niet geloof, vraag ik hierbij uw bijzondere aandacht voor Jongstra’s nieuwste boek: De avonturen van Henry II Fix.

Deze roman – of is het eigenlijk wel een roman? – heeft alles wat je van een ouderwets leesboek mag verwachten. Het is avontuurlijk en informatief, het is grappig en soms ontroerend, het is vindingrijk en origineel, en daarenboven is ook nog eens met een vaardige pen opgeschreven, zodat de lezer zich nimmer hoeft te vervelen. Op elke pagina gebeurt wel wat, of trekt er iets geks voorbij uit het rariteitenkabinet.

Je zou De avonturen van Henry II Fix een roman in de vorm van non-fictie verhaal kunnen noemen. De avonturen zijn zo opgeschreven dat alles echt lijkt, een aanpak die nog eens wordt ondersteund door allerlei illustraties die extra moeten benadrukken dat Henri II Fix werkelijk heeft geleefd en dat de tentoonstelling die momenteel in het Historisch Centrum te Zwolle wordt gehouden ook is opgedragen aan een persoon dat werkelijk heeft bestaan.

Henry Fix.jpg

Maar in feite wordt de oplettende lezer al direct in de eerste zin van het boek gewaarschuwd. Die zin luidt: “Vlak voor de middag van 28 februari 2004 reisde ik naar Leiden om met de dichter Breekveld een uitsmijter te eten”. Behalve dat zij een uitsmijter eten, bezoeken zij ook een veiling, waar zij een knallende ruzie krijgen over een te verwerven nalatenschap. Met een klein handigheidje weet de ik-figuur de dichter te overtroeven en zich voor een habbekrats van de geveilde kisten meester te maken.

Omdat (Arno) Breekveld een pseudoniem is van Jongstra begrijpt de lezer dat de auteur een spel met zichzelf speelt en dat het vervolg zowel waar als onwaar is. Het verhaal is verzonnen, de figuur van Henry II Fix – ooit de eigenaar van de kisten – is verzonnen, net als zijn ideeen, motieven en gedachtenspinsels, maar verder heeft alles wat in de roman aan de orde komt echt bestaan waar. Dat klinkt nodeloos ingewikkeld, maar wie het boek gaat lezen, begrijpt onmiddellijk wat ik bedoel.

Henry II Fix (1774-1844) is de zoon van een gefortuneerde Zwollenaar, die na de dood van zijn ouders als een vrijgestelde door het leven kan gaan. Omdat hij toch niets anders te doen heeft, neemt hij de encyclopedische verzamelwoede van zijn vader over en begint hij alles te documenteren wat zich in zijn omgeving voordoet. Daartoe behoort ook het schrijven van een autobiografie, inderdaad De avonturen van Henry II Fix getiteld.

Met een benijdenswaardig inlevensgevoel is Atte Jongstra in de huid van Fix de Tweede gekropen. Fix als de homemade homo universalis is van alle markten thuis. Hij is denker en filosoof, uitvinder en archivaris, tevens componist en dichter, al maken wij helaas maar heel beperkt kennis met de verzen van de Fix junior. Wel weten wij dat Fix een afkeer koestert voor een andere grote Zwollenaar, ook dichter nota bene, namelijk de onvolprezen Rhijnvis Feith, van wie u wellicht de regels kent:

Het menschelijk geslacht valt als de blaadren af:
Wij worden en vergaan, — de wieg grenst aan het graf. —
Daartusschen speelt een droom een treurspel met het harte;
De smart wijkt voor de vreugd, de vreugd weer voor de smarte;
De koning klimt ten troon, de slaaf buigt voor hem neer;
De dood blaast op het spel, — en beiden zijn niet meer

Het komt zelfs tot een duel tussen Fix en Feith, die door de eerstgenoemde wat onbevredigend niet wordt verloren. Het is een bijzonder komisch hoogtepunt van het boek, een van de grappigste passages die de laatste tijd in de Nederlandse literatuur zijn geschreven.

Fix is een man van zijn tijd en geen gebeurtenis ontgaat hem. Hij heeft scherpe politieke opvattingen en zijn nobele inborst is ervoor verantwoordelijk dat hij zich aanmeldt om ten strijde te trekken tegen de opstandige Belgen, die gemeend hebben de onafhankelijkheid te moeten uitroepen. Gelukkig voor het nageslacht wordt Fix afgekeurd, want hij is geboren met een horrelvoet, die hem overigens altijd het gevoel heeft gegeven dat hij voor wat bijzonders was voorbestemd.

Dat bijzondere komt volledig tot uitdrukking in zijn autobiografie. Als boekstaver van zijn tijd wordt Fix gedreven door een laaiende nieuwsgierigheid, die hem niet alleen brengt op kermissen en in bordelen, maar die hem ook aanzet te filosoferen over de wereldvrede en de toekomst der mensheid. Het gaat een beetje ver om Fix een Zwolse Jules Vernes te noemen – per slot was tot voor kort niets over hem bekend – maar zeker is dat Fix enkele bijdragen heeft geleverd die de moderne lezer nog steeds versteld doen staan.

Helaas was Fix in de liefde wat minder gelukkig, of moet ik schrijven: wat minder kordaat? Weliswaar ontmoette hij in 1798 op de hoek van de Wolweverstraat te Zwolle een weduwe, voor wie hij een geheime boodschap achterliet, maar tot een consumering van de liefde is het nooit gekomen. Maar liefst 46 jaar heeft de weduwe gewacht op hem, blij met elke brief, maar als zij dan eindelijk een huwelijk komt opeisen, geeft Fix niet thuis. Hij voelt zich na al die jaren te zwak om alsnog zo’n verstrekkende beslissing te nemen aangaande zijn vrijheid. Ach, was ze maar eerder gekomen! Beledigd taait de weduwe af, zeer tot opluchting van Fix. Waar heer Bommel tenslotte toch nog voor juffrouw Dodeltje door de knieën is gegaan, daar is Henry II Fix fier overeind gebleven. Het einde van zijn leven bereikt hij, slechts bijgestaan door zijn trouwe Joost, in dit geval de majordomus Schutte.

Ook dit is een van de vele amusante passages uit De avonturen van Henry II Fix.

De roman is geschreven op de toon van de droogkomiek. Het is een beetje zoals Buster Keaton in zijn films goochelt met de werkelijkheid. Uit interviews en andersoortige publicaties heb ik begrepen dat er inmiddels al een heftige discussie is opgelaaid over de vraag of Fix II werkelijk heeft bestaan. Atte Jongstra zal daar van genieten, zoals ik genoten heb van zijn boek. De avonturen van Henry II Fix is niet alleen een idee, een vondst zo men wil, het is ook een vondst die consequent en met groot gevoel voor humor is uitgevoerd.

HP\De Tijd, 16 februari 2007