De eerste brief van staatssecretaris Sharon Dijksma

Beweringen en bewijzen

Uit de eerste officiële brief van staatssecretaris Sharon Dijksma: “Het functioneren van het interim-bestuur van SIBA moet in het perspectief worden geplaatst van de situatie waarin SIBA zich in financieel, kwalitatief en bestuurlijk opzicht bevind”. En even verderop: “Het is in het belang van de kinderen dat de overdracht van de scholen naar een ander bestuur, hetzij de sluiting van de scholen, op een goede manier gebeurd”.

De Volkskrant 7 maart 2007


Staatssecretaris van Onderwijs Sharon Dijksma, speciaal belast met toezicht op het basisonderwijs, zat aan haar bureau de stukken door te nemen toen er werd geklopt. Nadat zij “ja!” had geroepen, traden er twee mannen binnen. In de ene herkende zij de secretaris-generaal van haar departement, maar de andere kende zij niet.

“Kunnen wij u even spreken, excellentie?”, vroeg de secretaris-generaal.

Nadat de twee gezeten waren, haalde secretaris-generaal een schrijven te voorschijn, waarvan de volgende zinnen met een markeerstift waren aangestreept: “Het functioneren van het interim-bestuur van SIBA moet in het perspectief worden geplaatst van de situatie waarin SIBA zich in financieel, kwalitatief en bestuurlijk opzicht bevind”.

En even verderop: “Het is in het belang van de kinderen dat de overdracht van de scholen naar een ander bestuur, hetzij de sluiting van de scholen, op een goede manier gebeurd”.

“Dat heb ikzelf geschreven”, zei de staatsecretaris trots, “het onderwijs aan de islamitische basisscholen laat kwalitatief te wensen over en als dat zo blijft, moeten ze gesloten worden”.

Ze keek er krachtdadig bij. “Wat vindt u trouwens van dat tussenzinnetje dat met hetzij begint?”.

“Erg verhelderend”, zei de secretaris-generaal afgemeten, “maar valt u verder nog iets op aan deze tekst?”.

Sharon Dijksma keek nog eens uitgebreid naar wat zij geschreven had, maar zij kon er niets speciaals in ontdekken.

“Aan de spelling misschien…?”, probeerde de secretaris-generaal.

“Nee, hoezo?”.

Sharon Dijksma.bmp
(Alleen schrijft ze geen Nederlands)

“Tsja”, ging de secretaris-generaal verder, “in uw tekst, excellentie, is het toch echt bevind met dt en gebeurd met een t. Dat is helemaal niet erg, want zo’n foutje kan iedereen overkomen, maar sinds wij hier op het ministerie staatssecretaris Annette Nijs hebben gehad, is er een remedial teacher ingesteld. Dat is mijnheer Van Putten. Hij zit hier naast me en hij gaat elke dag met u een half uurtje oefenen op de spelling”.

De secretaris-generaal stond op en liet de staatssecretaris achter met de heer Van Putten.

Buiten op de gang haalde hij even diep adem. Het idee dat het onderwijs achteruit holt, dacht de secretaris-generaal, is van alle tijden. Je kunt dat wel beweren, maar bewijs zo’n stelling maar eens. Volgens onze grote schrijver Willem Frederik Hermans kende iedere middelbare scholier van voor de oorlog de Mei van Gorter uit het hoofd en had iedere student Nederlands een nog ongepubliceerde roman in de la liggen. Maar na de oorlog heeft men in het onderwijs de kennis van het Nederlandse zwaar verwaarloosd, een proces dat begonnen schijnt te zijn met de invoering van de Mammoetwet in 1963 door de toenmalige minister Jo Cals.

De secretaris-generaal moest ineens denken aan die keer in 1994 toen Sonja Barend de uitreiking van de AKO-literatuurprijs presenteerde. Bij de VARA had men het wel zo democratisch gevonden om de winnaar te laten aanwijzen door een publieksjury, en zo hield de stem des volks bordjes omhoog met een cijfer. Al snel werd het een chaos. De genomineerde schrijvers, behalve dan die ene winnaar, zaten er met beteuterde gezichten bij.

Maar de grote klap kwam pas de volgende dag, toen Reinjan Mulder, de toenmalige chef-kunst van NRC/Handelsblad, uit de mond van een publieksjurylid de volgende zin optekende: “Ze kenden mij omdat ze van een vriend van mij wisten dat ik veel leesde”.

Het had er werkelijk gestaan: leesde.

Die Reinjan Mulder was beslist een capabele verslaggever, die niet de gewoonte had zomaar wat op te pennen. Hij moet die zin echt zo gehoord hebben. Lezen, leesde, geleesd. Als jurylid van de AKO-prijs leesde ik een boek en als jurylid van de AKO-prijs heb ik een boek geleesd.

Maar de keer daarop werd de jury weer gewoon bemand door beroepscritici.

Annette Nijs.bmp

Weer tien jaar later was het verval tot in de hoogste kringen doorgedrongen, want in 2003 schreef de toenmalige staatssecretaris Annette Nijs, ook van Onderwijs, eigenhandig op haar website: “Een evenment dat toch in zekere zin ook bepalend zal zijn voor de sfeer tussen Kamer en Kabinet voor de komende periode. En wij streven allemaal naar een periode van vier jaar. De keizer heeft het verdient en ons land heeft het nodig. Ik zal mijn beste beentje voordoen”.

Dat waren twee tikfouten (evenment en keizer), een stoplap (in zekere zin toch ook), een spelfout van het type vierde klas lagere school (heeft verdient) en een contaminatie, aangezien wij niet ons beste beentje voordoen, maar voorzetten. Een tabberd doe je voor, maar bij een beste beentje lukt dat niet.

De secretaris-generaal stond nog altijd op de gang. Hij vroeg zich af hoe je de stelling dat de jeugd steeds minder weet zou moeten onderzoeken, maar het leek hem verstandig zo’n onderzoek niet bij de staatssecretaris, maar bij de minister zelf aan te kaarten. Toen legde hij zijn oor op de deur en hoorde de heer Van Putten zeggen: “Dat is ’t kofschip, excellentie. Het is gebeurd, is dus juist wel met een d”.

De Volkskrant, 12 maart 2007

PS: Prins Constantijn kan ook al niet spellen. Volgens de website van het Koninklijk Huis gaf hij op de Haagse Hogeschool een toespraak ter gelegenheid van de opening van de Europa Dagen. Hij bedreigd, het blijft moeilijk.

prins constantijn.jpg