Champion 1996: Peter Luttenberger!

Beweringen en bewijzen

Op een persconferentie heeft de wielrenner Bjarne Riis toegegeven dat hij doping heeft gebruikt en dat hij de Tour de France van 1996 misschien “niet helemaal eerlijk” heeft gewonnen. Riis werd vanwege zijn hoge hematocrietwaarde “Monsieur Zestig” genoemd, en volgens De Telegraaf “was zijn bloed zo dik dat hij ’s nachts enkele malen moest worden gewekt om te voorkomen dat hij zou overlijden aan een hartstilstand”. Maar bij de controles werd Riis nooit positief bevonden.

Riis gedroeg zich helemaal als de klassieke zondaar. Met het gezicht naar beneden betuigde hij spijt en zei dat de waarheid voor hem zo zwaar woog dat hij niet langer met de leugen wilde leven. In een doos, ergens in de garage, lag zijn gele trui. “Maar die betekent niets meer voor mij”, zei hij, “jullie zijn welkom hem te komen halen. Ik ben het niet waard om een winnaar van de Tour te worden genoemd”.

Bjarne Riis.jpg

Hoewel het misdrijf van Riis inmiddels is verjaard, kwam na zijn bekentenis de vraag op of de Tourzege van 1996 misschien alsnog aan de nummer twee van dat jaar moet worden toegekend. Dat was Jan Ullrich, maar die heeft in Duitsland juist een aanklacht wegens dopinggebruik aan zijn broek. Evenmin in aanmerking voor de zege komt Richard Viranque, de nummer drie. In 1998 werd de Festina-ploeg, waarvan hij kopman was, uit de strijd gehaald omdat in de auto van verzorger Willy Voet enorme hoeveelheden doping waren aangetroffen.

We zakken verder op de ranglijst en komen bij de nummer vier, de man die het podium net niet haalde. Dat was de Zwitser Laurent Dufaux. Helaas moest ook hij, als ploegmaat van Virenque, de Tour vaarwel zeggen. Wij komen nu bij de nummer vijf, de Oostenrijker Peter Luttenberger. Bij mijn weten is hij nooit positief getest, al blijft het natuurlijk vreemd dat een onbekende Oostenrijker ineens zo goed presteerde. Maar nooit gepakt en nooit bekend. Naar de huidige morele maatstaven moet Peter Luttenberger tot de winnaar van de Tour de France 1996 worden uitroepen.

Peter Luttenberger.jpg

Het medische circuit van pis-, bloed- en DNA-kijkers, dat de laatste jaren de sport is binnengedrongen, heeft vooral het wielrennen tot een klucht gemaakt. Maar het is niet moeilijk te voorspellen dat met andere sporten hetzelfde gaat gebeuren. In de toekomst zal geen sportevenement meer denkbaar zijn, zonder een rijdend laboratorium met personeel in witte jassen, druk in de weer lichaamssappen en weefsels af te tappen. Zelfs bij de pupillen zal de antidrugsbrigade uitrukken.

Het wordt tijd dat men zich eens af gaat vragen wat de zin van dit alles is.

In de discussie over doping draait het vooral om twee begrippen: gezondheid en eerlijkheid. In de eerste plaats zou dopinggebruik niet gezond zijn. Het valt echter nog te bezien of dat ook geldt voor doping die onder strikte medische begeleiding wordt ingenomen. Het gezondsheidsargument is nog minder overtuigend als je bedenkt dat topsport nu eenmaal ook zonder doping ongezond is. Wanneer Ajax en AZ elkaar ontmoeten, ontbreken er altijd geblesseerde spelers.

Behalve aan vrouwen met te grote neuzen of te kleine borsten, is er geen bevolkingsgroep waaraan zo veel wordt geopereerd als aan topsporters. Elke topvoetballer heeft littekens op zijn benen. Als de overheid ongezond leven wil tegengaan, laat zij dan topsport verbieden of tenminste ontmoedigen, zoals het roken. Maar als zij topsport juist wil stimuleren, laat zij dan voor de sporters optimale condities scheppen. Laat zij, om te beginnen, een einde maken aan de mensonterende wedloop tussen dopingontduikers en dopingrechercheurs.

Daarnaast zou doping oneerlijk en competitievervalsend zijn, maar eerder het tegendeel is het geval. Tim Krabbé heeft er al eens opgewezen dat sport per definitie oneerlijk is. Nog nooit zijn deelnemers met gelijke kansen aan de start gekomen. De één heeft langere benen om mee hoog te springen en de ander heeft een borstkas die precies geschikt is voor het zwemmen. Ook worden sommige mensen geboren met meer talent dan anderen, wat ook erg onrechtvaardig is. Helaas zijn de hersenen van Kasparov meer toegerust op schaken dan de mijne, en als er een drug zou bestaan om een einde te maken aan die oneerlijkheid, zou ik die onmiddellijk innemen.

In feite maakt het vrijelijk toestaan van dopinggebruik de strijd alleen meer eerlijker en democratischer. Wanneer iedereen het mag gebruiken, is niet alleen voldaan aan het gelijkheidsprincipe, maar zullen talent en de wil om hard te werken aan het eind weer triomferen. Niet langer zal hij of zij de winnaar zijn, die dopinggebruik het beste kan maskeren.

Dopingcontroles criminaliseren en infantiliseren de topsport. Zij maken zondaren van mensen die geen zondaren zijn. De dopingcontroles moeten zo snel mogelijk worden afgeschaft.

de Volkskrant, 4 juni 2007