Het Gesprek worstelt nog met de techniek

Columns

Het is een sympathiek initiatief van Frits Barend, Ruud Hendriks en Derk Sauer. Je zou hopen dat het een succes wordt, maar ik denk dat het niet eenvoudig zal zijn om de nieuwe zender Het Gesprek levensvatbaar te maken. Het is ontegenzeggelijk waar dat een bepaald soort programma’s door de omroepen wordt veronachtzaamd en dat hier een gat in de markt ligt.

Een langer interview zie je haast nooit en als het over boeken gaat, is de vorm die daarvoor wordt gekozen altijd en eeuwig de quiz.

De vraag is alleen: hoe groot is dat gat?

Het Gesprek.jpg

Het zijn vermoedelijk kinderziekten, maar de start van Het Gesprek was niet helemaal overtuigend. Zo schoot de techniek tekort. Het beeld is van internetkwaliteit, en dat is onvoldoende. Het blauwe decor – praatprogramma’s gaan tegenwoordig vooral in het rood gekleed – staat in een vaal licht en is een beetje lullig. Het Gesprek schijnt te worden ogenomen in de Amsterdamse Bibliotheek, een rustige omgeving zou je denken, maar wat daar allemaal buiten beeld gebeurt, doet het ergste vermoeden. Voortdurend klapt een deur dicht, valt er iets op de grond of ontploft, zo te horen, een koffiezetapparaat. Dat leidt nogal af en soms zie je een presentator zijn nek uitsteken om te kijken wat er verderop aan de gang is.

Daar liggen de cameraman en de geluidsvrouw te neuken, denk ik dan.

Door de dood van Germaine Groenier gingen mijn gedachten zelfs terug naar het jaar dat AT5 met de eerste uitzendingen begon. Germaine had een eigen talkshow gekregen waarin, om redenen die ik inmiddels ben vergeten, ook een hond rondliep. Ik meen mij te herinneren dat het dier bijna werd verpletterd, toen onder het oog van de camera de publiekstribune inzakte. Het Gesprek zal niet ten onder gaan aan een soortgelijk amateurisme, want ik kan mij nauwelijks voorstellen dat professionals als Barend, Hendriks en Sauer op den duur genoegen zullen nemen met knullige techniek.
Het was grappig dat de nieuwe zender opende met een gesprek, waarin de interviewers van Nederland elkaar interviewden over het interview en alles wat daarbij komt kijken, al had ik graag nog als follow-up een interview gezien met mediadeskundigen, die weer dat interview met al die interviewers zouden bespreken.

Donderdagavond, toen Frits Barend ongetwijfeld naar het zoveelste debacle van Ajax’ godenzonen aan het kijken was, stemde ik nog eens af op Het Gesprek. Daar was juist Sven Kockelman bezig islamcriticus Afshin Ellian te interviewen. Wat onmiddellijk opviel, was dat Sven zijn baard had afgeschoren en er nu een beetje bloot uitzag. Sven is zowel met als zonder haar een brave borst, maar de vraag kwam wel op of Nederland genoeg grote interviewers heeft om de uren mee te vullen. Bibeb leeft nog, maar Ischa Meijer en Theo van Gogh zijn niet meer. Die sleepten je moeiteloos door de uren heen.

Het lijkt eenvoudig, maar interviewen is een vak. En daarnaast is het ook nog een passie, om dat modewoord te gebruiken. Helaas is Sven geen Ischa en geen Theo. Het Gesprek zal daarom heel wat jong talent moeten opleiden. Na Sven kwam Theodor Holman. Ik hoopte op een interview met een schrijver, een filosoof of een wetenschapper, maar het werd oud-commissaris Van Riessen, die zei dat hij niets over Holleeder te zeggen had en die vervolgens over Holleeder ging praten. Zet Holman aan een tafel met veel mensen erom heen, dan is hij op zijn best.

Na Holman kwam Huub Stapel, die Caterine Keyl ondervroeg. Met de Niagara Waterfalls, de Grand Canyon en de Eiffeltoren behoort Catherine Keyl tot de wereldwonderen, die telkens weer op beeld weet te komen door alleen maar te zijn. Je zag Stapel denken: “Wat moet ik met dat mens?”.

Het Parool, 6 oktober 2007