Ontroerend ouderwets

Boeken etc

Verhoudingen
Henk Romijn Meijer
Uitgeverij: Augustus
Sterren: * * * *

Zoals bekend is het ontvangen van een literaire prijs voorbehouden aan een kleine elitaire groep, die steunt op een even klein als elitair gezelschap van juryleden. Daarom zal het niemand verbazen dat Marcel Möring onlangs de Bordewijkprijs heeft gekregen voor een bijzonder matige roman, die zelfs in de Drenthse Courant met gemengde gevoelens is besproken.

Aan de andere kant lopen er helaas in Nederland ook een paar schrijvers rond, die constant worden genegeerd, hoewel zij met kop en schouders uitsteken boven schrijvers die regelmatig worden gelauwerd.

Zo’n schrijver is L.H. Wiener. Zo’n schrijver is Tim Krabbé, van wie vorige week op deze plaats diens nieuwe roman Marte Jacobs lovend is besproken.

Zo’n schrijver is ook Henk Romijn Meijer.

Voor zover ik weet, heeft Romijn Meijer na de Reina Prinsen Geerligsprijs in 1954 nooit meer een literaire prijs gekregen, noch is hij daarvoor genomineerd. Even rekenen: dat 53 jaar geleden! Literair bestaat Henk Romijn Meijer eigenlijk niet meer als het om officiële erkenning gaat. Nu geef ik onmiddellijk toe dat erkenning in het reguliere jurycircuit even onbelangrijk is als een theemuts voor de centrale verwarming, maar in het geval van Henk Romijn Meijer ligt het toch wat anders. Inmiddels is Henk Romijn Meijer 78 jaar.

Het wordt toch wel eens tijd.

Verhoudingen, de nieuwe roman van Henk Romijn Meijer, zou een mooie gelegenheid zijn voor wat eerbetoon, des te meer omdat Verhoudingen teruggrijpt naar de jaren vijftig, toen Romijn Meijer als schrijver is begonnen. Hij heette toen nog Henk Meijer, en de anekdote is alom bekend. Gerard van het Reve, die veel in Romijn zag, vond diens naam te kaal voor een schrijver. “Hoe heet je moeder?”, vroeg Reve.

Romijn.

Vandaar. Je zou hopen dat een aantal door Henk Romijn Meijer geschreven verhalen net zo bekend zouden zijn als deze anekdote.

Verhoudingen.jpg


Verhoudingen
is een heerlijk ouderwetse roman. De jonge schrijver van nu schrijft over het ontwortelde leven van de emigrant, over de verwoestende leegheid van het bestaan op het August Allebéplein, of over het kokhalzen van de metroseksueel die net een pilletje te veel heeft genomen tijdens het gedreun van de housemuziek. Uitstekend allemaal, niets op tegen, sterker nog, het kan allemaal niet genoeg worden toegejuicht. Maar Henk Romijn Meijer heeft zijn roman gesitueerd in een tijd dat de wind nog om het huis woei en de kachel snorde, terwijl moeder de gehaakte beddensprei aan het afmaken is.

Dat wil evenwel niet zeggen dat wat Romijn Meijer vertelt in enigerlei wijze kleinburgerlijk is. Integendeel, in zijn jaren vijftig décor lopen mannen en vrouwen rond, die warmbloedig zijn, geobsedeerd, gefrustreerd, suf, krankzinnig of monomaan. De verzuchting van Gerard van het Reve “dat er weer geen normaal mens in voorkomt” geldt wel erg voor Verhoudingen.
In verschillende opzichten ademt Verhoudingen dezelfde sfeer als Consternatie, de verhalenbundel waarvoor Meijer de Reina Prinsen Geerligsprijs kreeg. De stijl is koel-zakelijk realistisch, waarbij de schrijver ogenschijnlijk alleen verhaalt en de lezer de conclusies mag trekken. Hoofdpersoon is een jonge student Gerard, die in Amsterdam-West bij een hospita op kamers woont.

Bestaan er nog hospita’s? In de jaren vijftig vormden zij nog een machtige bevolkingsgroep, die de jeugd controleerde en erop toezag dat het seksleven niet al te ongebreideld werd gevierd. Niet de leegloop van de kerken, noch de uitvinding van de pil hebben garant gestaan voor het succes van de vrije liefde, maar de verdwijning van de hospita.

Overigens is Gerard (een verwijzing?) niet de enige huurder bij mevrouw Hoogstraten, want zo heet de hospita. Op de gang komen verschillende kamers uit, allemaal bewoond door huurders met hun eigen eigenaardigheden. Zo is er een man, die een boek aan het schrijven is over de morele verwerpelijkheid van het huwelijk. Een andere figuur verdwijnt opeens, naar men zegt omdat zijn interesse te veel gericht was op jonge meisjes.

Gerard, die Engels studeert, bekostigt zijn studie door als corrector wat bij te verdienen op een pseudo-taleninstituut. De opsteller van de cursus beheerst zelf het Engels slechts matig, maar niettemin is het de policy van het instituut om zo weinig mogelijk fouten aan te strepen, aangezien te veel ontmoediging te veel klandizie zou kosten. Romijn Meijer tekent de situatie als de droogkomiek, die net doet alsof hij niet begrijpt wat er allemaal zo grappig is.

Op een dag verandert het leven van Gerard ingrijpend als een moeder (Gusta) met dochter (Dientje) intrekt bij mevrouw Hoogstraten. Gusta, net over de veertig, heeft haar man en haar gezin in de steek gelaten voor een jongere minnaar. Deze Rinus is overigens voor de rest een keurige bankemployee, die de beurskoersen spelt en die ook nog bij zijn ouders woont. Hij blijft ’s nachts nooit te lang, want dat zou zijn moeder maar verontrusten.

De kamer van Gerard komt te liggen tussen die van de moeder en die van de dochter, en het spreekt vanzelf dat hij steeds meer getuige wordt van de kleine drama’s die zich in het leven van Gusta en Dientje afspelen. In zekere zin wordt hij ook participant, want hij groeit niet alleen uit tot de reguliere babysitter, diep in zijn hart wordt hij natuurlijk ook verliefd op Gusta.

De verliefdheid verandert in een regelrechte obsessie wanneer Gusta steeds meer haar hart bij de student begint uit te storten over haar brandend verlangen naar Rinus, die maar steeds naar zijn moeder teruggaat en die zich veel te netjes gedraagt. Verhoudingen zou je een roman over wederzijdse hunkeringen kunnen noemen. Alle personages verlangen heftig naar iets en doen er alles aan om die hunkering bevredigd te krijgen. In feite gebeurt dat ook. Aan het eind trouwt Gusta, ondanks alles, toch met haar Rinus en wordt ook de huurder die een boek tegen het huwelijk aan het schrijven was, wel degelijk een huwelijk binnengezogen.

Alleen Gerard blijft achter, zoals een eenzame student op kamers dat betaamt.

Verhoudingen is zonder meer een ontroerende roman, waarbij je soms niet weet of je lachen of huilen om het millimeter kleine leed dat de personages voortdurend treft. Bij de regelmatige lezer van deze recensies hoef ik Henk Romijn Meijer niet meer aan te bevelen. Nu alleen nog dat zuur verdiende prijsje, voordat het te laat is.

HP\De Tijd, 12 oktober 2007

Naar aanleiding van deze recensie ontving ik de volgende ansichtkaart. Ik druk die hierbij af voor wie de moeite neemt haar te ontcijferen.

Henk Romijn Meijer.jpg