Het tv-moment van het jaar 2007

Columns

Heef u gestemd voor het TV-moment van het jaar 2007? Zo ja, dan hoop ik in elk geval dat u niet hebt gestemd op De ontknoping van de Grote Donorshow. U moet het natuurlijk zelf weten, maar ik heb het niet zo op dat programma. Ik ben geen liefhebber van het Banana Split-genre, waarbij voor de gek houden het uitgangspunt is.
Zelfs als dat voor de gek houden een goed doel dient, en zelfs als het de kijker zelf is die in de maling wordt genomen, dan nog kan het mij gestolen worden. Dat Nederland ineens anders is gaan kijken tegenover het afstaan van organen waag ik te betwijfelen. Ik heb begrepen dat de opbrengst, ondanks alle ophef, nogal is tegengevallen. Dat de kwestie dankzij het programma “bespreekbaar” is geworden, is voor de makers maar een povere reddingsboei.

Donorshow.jpg

Maar er is nog een meer principiële reden waarom de Donorshow mij niet beviel. Een dode is dood en heeft niets meer te zeggen en te willen. Zijn lichaam ligt daar nog wel, maar hij (of zij) is niet meer. De mogelijkheden van een dode om over zijn graf heen te regeren, moeten daarom zo veel mogelijk worden ingeperkt. Het dode lichaam is geen eigendom van de dode, maar van de nabestaanden. Uiteindelijk beslissen zij en niemand anders of orgaandonatie is toegestaan of niet.

Verstandige en integere nabestaanden zullen de wens van de overledene zeker honoreren, maar als zij dat niet willen doen, dan hebben zij daar het volste recht toe. Natuurlijk worden nabestaanden vaak gedreven door de vervelende gewoonte om te gaan kibbelen over erfenissen, dus ik verwacht dat ook dit onderwerp aanleiding zal zijn voor veel onenigheid, maar het is niet anders. Nabestaanden moeten de wens van een dode kunnen overrulen. Per slot moeten nabestaanden verder, en ligt die dode weg te rotten.

De Donorshow had zich dan ook moeten richten op de nabestaanden, waarbij opgemerkt zij dat bijna iedereen vanzelf een keer nabestaande wordt. Het codicilverzoek zou in essentie deze vraag moeten bevatten. “Mocht u onverhoopt nabestaande worden, zou u er dan bezwaar tegen wanneer organen worden gebruikt van degene door wie u nabestaande bent geworden?”. Daar kun je nog allerlei waarborgen omheen bouwen, maar daar moet het uiteindelijk over gaan.

Zelf heb ik, om een leuker onderwerp aan te snijden, op het fragment gestemd waarin Hans Teeuwen wordt ondervraagd door de meisjes van Halal. Op een rustige en geestige wijze stelt Teeuwen zich daarin teweer tegen de morele superioriteit van de meisjes, die uiteindelijk toch niets anders is dan een vorm van religieuze bekrompenheid. Ik geloof dat het voor het eerst was dat iets van een andere wereld tot die meisjes doordrong.

Meiden van Halal.jpg

Dat het uiteindelijk heus wel goed komt met de Halal-meisjes valt na te lezen in de rubriek Buis een Haard van de VARA-Gids. Die bevat deze week in een interview met de meisjes over hun kijkgedrag. En wat blijkt? Onze Halal-meisjes kijken ook gewoon naar Sex and the City, Desperate Housewives en Gooische Vrouwen. Halal-meisje Hagar zou, als ze kon ruilen, graag twee dagen lang Samatha uit Sex in the City willen zijn. Nu ben ik van deze serie niet zo’n trouwe kijker als de Halal-zusjes, maar één ding weet ik wel: die Samatha is de vieste van het hele stel. Altijd op zoek naar een man, het liefst pakt ze er twee tegelijk en als het even niet lukt, staan de dildo’s voor haar in het gelid, zoals de pijpen in de pijpenstandaard van Harry Mulisch.

“Ik haat serie waarin het gaat om relaties, maar ik blijf steevast hangen”, constateert Hajar verontrust. Dat is een vorm van inburgeren waar geen cursus tegenop kan.

Het Parool, 12 januari 2008