De liederlijkheden van Hipponax

Boeken etc

Koning voor een dag
Jan van Aken
Uitgeverij: Querido
Sterren: * * *

Na zijn meesterlijke De valse dageraad, die hem de vervelende bijnaam “de Nederlandse Umberto Eco” bezorgde, schreef Jan van Aken de roman De dwaas van Palmyra, die zijn roem als verteller van historische verhalen nog eens vergrootte. In 2005 volgde Het fluwelen labyrint, een roman waarin de schrijver geen eeuwen terugging, maar dicht bij huis bleef.

Hipponax.jpg

Hoewel Het fluwelen labyrint allerlei verwijzingen naar de klassieke oudheid bevat, speelt de handeling zich af in de drugscene van Amsterdam – anno nu. De roman flopte, zowel in schrijftechnisch opzicht als qua verkoopcijfers.

Dat de critici niet al te positief waren, zal aan het wansucces van Het fluwelen labyrint een steentje hebben bijgedragen.

Die tegenvaller maakte grote indruk op Jan van Aken. Als ik hem toevallig ergens tegenkwam, maakte hij een verslagen indruk. Een man die bijna letterlijk met zijn hoofd onder zijn arm liep. Somberheid en wanhoop. Zijn boeken indachtig stelde ik mij voor dat hij zich bezworen had de penis uit te rukken, of zichzelf anderszins te mutileren. Maar bij mijn weten deed hij dat niet. Wel veranderde hij van uitgever, hetgeen natuurlijk niet echt helpt, maar wat op het moment zelf natuurlijk een daad van psychologische betekenis kan zijn.

Tenslotte trok hij zich terug op het NIAS (Netherlands Institute for Advanced Study) in Wassenaar. Daar, achter de duinen waar Boudewijn Büch en Theo van Gogh hun jeugd hebben doorgebracht, schreef hij zijn nieuwe roman: Koning voor een dag.

Koning voor een dag.jpg

Ik wil hier geen pleidooi willen houden voor de schoenmaker die zich bij zijn leest moet houden, maar het is beslist waar dat vooral het moeilijke genre van de historische roman door van Aken met ogenschijnlijk gemak wordt beoefend. Koning voor een dag speelt in de zesde eeuw voor Christus en wij bevinden ons in Efesos, “de grootste van de Twaalf Ionische Steden”. Tegenwoordig is Efesos beter bekend als het Turkse Efeze, en is het heilige toeristengrond voor een ieder die geïnteresseerd is in historische opgravingen.

Historisch of niet, Koning voor een dag laat zich in de eerste plaats omschrijven als een onvervalste avonturenroman. Het boek is zo volgeladen met allerlei verhalen, gebeurtenissen en anekdotes. Op elke pagina gebeurt wel wat. Wat zeg ik: op elke pagina gebeuren tientallen dingen, waar andersoortige romanschrijvers tientallen romans over zouden kunnen schrijven. Jan van Aken raast maar door, waarmee hij bewijst weer helemaal terug te zijn als de rasverteller voor wie geen zee te hoog gaat.

Als motto draagt dit boek een uitspraak van Archilochos: “Een grote kunst versta ik: met gruwelijk leed vergelden wie mij kwaad aandoet”. Dat is uiteraard het thema van de roman, maar als ik mij niet vergis, gaat het ook op voor de schrijver zelf. Na Het fluwelen labyrint heeft Jan van Aken revanche op zichzelf genomen.

Gezien de ongelooflijke rijkdom aan verhalen is het ondoenlijk de inhoud van dit boek ook maar enigszins na te vertellen. Zoals het hoort in de oudheid begint de vertelling met een voorspellende droom. Pytheas, wagenmaker van beroep, droomt van eenzame ruiter te paard, die wordt omstuwd door een mensenmenigte. De ruiter is gehuld in een fluwelen mantel en op zijn hoofd draagt hij een lauwerkrans.

Pytheas houdt een flakkerdrager aan en vraagt: “Wie is de ruiter? Hij lijkt wel een koning uit de oude tijd”.

En als antwoord krijgt hij: “Wat nu Pytheas? Dat is toch de grote Hipponax, herken jij je eigen zoon niet meer?”.

Daarmee wordt een wervelwind aan gebeurtenissen in gang gezet. Pytheas krijgt inderdaad een zoon die hij Hipponax noemt, wat paardenkoning betekent. Hipponax is een soort Kuifje, zij dat hij niet met de het opschrijfboekje van de journalist rondreist, maar als een dichter met een lier.

Het is misschien een onbegrijpelijke associatie, maar Hipponax deed mij ook een beetje denken aan Jan de Natris, de man die in mijn jeugd een sigarenwinkeltje bij ons om de hoek dreef. De Natris was een voetballer die in het Nederlands elftal heeft gespeeld en een hardloper die de 100 meter in 11,1 liep. Het bijzondere aan de Natris was dat hij als kind aan polio had geleden, waardoor hij zich aanvankelijk moeizaam voortbewoog. Hij compenseerde zijn ongemak echter zodanig dat hij spoedig uitblonk op terreinen die niet voor hem leken weggelegd.

Zo is het ook met Hipponax. Hij leert pas heel laat lopen en door zijn lelijkheid stoot hij aanvankelijk iedereen af. Maar hij is een gedreven zoeker, zijn nieuwsgierigheid is onverzadigbaar en ook is hij beslist niet bang. Daardoor komt hij terecht in allerlei situaties waar de film Fitna, wat gruwelen en wreedheid betreft, nog een puntje aan kan zuigen. Als een ware romantische bohémien reist Hipponax rond, eerst met zijn vader om de uitvinding van de stijgbeugel aan de man te brengen, vervolgens met een slaaf of slavin, en tenslotte helemaal alleen. Ondertussen is hij op zoek naar zijn muze Arète, het zusje van de beeldhouwer Boupalos, die hem beschouwd als een concurrent voor wie niets anders gelden mag dan vernedering en vernietiging.

Dat Hipponax moet smachten naar Arète is des te pijnlijker, omdat hij juist beschikt over kolossaal geslachtsdeel waar iedere man trots op zou zijn. Dat de roede bij andere vrouwen weigert dienst te doen, is een kruis dat Hipponax moet dragen. Ook geoefende heksen en kruidenvrouwtjes weten aanvankelijk geen raad met dit ongemak. Zo trekt Hipponax rond – zijn deel en zijn muze achterna – en de lezer weet dat Hipponax eens terecht zal komen in de situatie die zijn vader in zijn droom heeft mogen aanschouwen. Hipponax, de koning der paarden. Zo loopt het, maar het loopt ook anders en het koningsschap zal slechts één dag duren.

Dat het niet goed afloopt, hoef ik niet te vertellen. Dat net als bij Oedipoes incest een grote rol speelt, evenmin. Het slot is als in Romeo en Julia, ook een tikje anders uiteraard, want het doodsbed is hier een brandstapel. Daar wordt Hipponax op zijn schimmel heen gereden, om er verenigd te worden met zijn geliefde Arète.

Koning van een dag is een ouderwetse roman. Het is ouderwets omdat hij gaat over een tijd die lang achter ons ligt. Het is ouderwets, omdat er gewoon in wordt verteld en verteld, zonder dat er iets aan psychologische bespiegeling wordt gedaan. En het is ouderwets, omdat het geschreven is door een ouderwetse Jan van Aken die weer eens ouderwets op dreef was.

HP\De Tijd, 29 maart 2008